Bouwen aan een relationele economie

Onderwerp:
Bouwen aan een relationele economie image
Afbeelding: Lans Bovenberg, Tilburg University, Wikimedia
21 nov 2019
Lans Bovenberg heeft een nieuwe weg – de relationele benadering in de economie - ingeslagen en heeft dat middels zijn oratie ‘Where is the love?” duidelijk gemaakt. Deze wijze van economiebeoefening is gebaseerd op een relationeel mensbeeld. Piet Keizer heeft instemmend geluisterd maar heeft als methodoloog ook kritiek. Het paradigma van Bovenberg gaat niet in op het psychisch motief en hij ziet dat er nog veel theoretisch en introspectief werk verricht moet worden voordat Bovenberg aan empirisch onderzoek kan beginnen.

Relationele economie

In onze jeugd zijn we allemaal opgevoed en onderwezen in de belangrijkste waarden, die ons leven sturen. We hebben de wereld verkend in een liefdevolle omgeving, waardoor onze angst voor het onbekende geen kans kreeg om ons te verlammen. We hebben allemaal de potentie om lief te hebben, en deze liefde om te zetten in een aantal waarden, die verwezenlijkt moeten worden. Bovenberg noemt er drie: welzijn, inclusiviteit en duurzaamheid. Deze doelen kunnen bereikt worden door samenwerking, die de vorm van een hiërarchie, van marktconcurrentie of van vrijwillige samenwerking kan aannemen. Bij een goed verloop voor alle partijen wordt het vertrouwen, en daardoor de samenwerking bestendigd. Als gevolg van fouten en misverstanden kan het vertrouwen geschaad worden, waardoor we in een negatieve spiraal terechtkomen. Beroving vormt een bedreiging. Hierdoor wordt groepsvorming en sociale strijd versterkt. Leiders van groepen moeten groepssentimenten onderdrukken, en de dialoog met leiders van de tegenstanders aangaan. Waar het gaat om landen, moet de overheid de leiding nemen om de interne cohesie te versterken, en het gesprek met de leiders van andere landen aangaan.

Neoklassieke economie

Bovenberg zet zijn benadering af tegen de heersende neoklassieke economie. Deze stroming is gebaseerd op de bekende homo economicus. Deze figuur is economisch gemotiveerd, gaat geen sociale relaties aan, en maakt op volledig rationele wijze zijn keuzen. Samuelson en Becker zijn twee bekende economen, die dit paradigma hebben uitgewerkt. Preferenties van mensen blijken uit hun gedrag: “revealed preferences”. Ze worden als stabiel beschouwd, hetgeen impliceert dat een mens vooral reageert op veranderingen in prijzen van goederen en in het vermogen van mensen. Markten zijn altijd dicht bij hun evenwicht, omdat schokken van buiten relatief snel worden verwerkt in de keuzen van mensen. Waarden vallen samen met preferenties.

Gedragseconomie

Er is een samenwerking ontstaan tussen economen, die zich niet konden vinden in het neoklassieke mensbeeld enerzijds en behaviouristische en cognitieve psychologen anderzijds. Bovenberg gebruikt vooral het werk van Kahneman (Kahneman, 2011). Hij onderscheidt bij de analyse van het brein twee systemen. Systeem 1 is opgeslagen in het limbische systeem. Hier worden snelle, automatische beslissingen verwerkt; ze kosten de persoon weinig tijd en energie. Systeem 2 is opgeslagen in de cortex. Hier worden langzame, weloverwogen beslissingen genomen; ze kosten veel tijd en energie. Systeem 1 gaat over gewoonten en impulsen, systeem 2 gaat over de evaluatie van de resultaten van systeem 1. In beide gevallen hebben processen een cognitieve, maar ook een emotionele kant.

Bovenberg interpreteert het werk van systeem 2 als een poging om preferenties om te buigen naar waarden. In de eerste plaats gaat het dan om persoonlijke en sociale waarden, welke van jongsaf aan in kleine groepen zijn geleerd en geïnternaliseerd. In de tweede plaats gaat het over ethische waarden, welke voor alle groepen in de wereld geacht worden te gelden. Deze moeten worden nagestreefd in de grote samenwerkingsverbanden, dat zijn de banden tussen mensen, die elkaar niet kennen. Leiderschap speelt hierin een grote rol: de achterban moet duidelijk worden gemaakt dat kortetermijngroepsbelangen moeten worden ingeruild voor gemeenschappelijke langetermijnbelangen. Als er vertrouwen is tussen de leider en de bevolking biedt de relatie voldoende geborgenheid.

Bovenberg maakt een onderscheid tussen transacties en relaties. In het eerste geval speelt de sociale kant geen grote rol. Het ik-motief wordt aangesproken, de transactie kan eenvoudig worden gespecificeerd, en na afloop is er geen binding tussen de partijen. In het geval van relaties is er vooraf en achteraf een sociale band – gebaseerd op gemeenschappelijke persoonlijke en sociale waarden. Regelmatige reflectie kan de mensen dichter bij elkaar brengen, en rituelen kunnen de waarden bestendigen.

Methodologisch commentaar

In zijn onderscheid tussen transactie en relatie gaat Bovenberg er vanuit dat transacties van het eenvoudige type, waarbij de kosten gemakkelijk kunnen worden gespecificeerd, economisch van aard zijn: het ik-motief domineert. Relaties ontwikkelen zich als de interacties complex zijn, en er vertrouwen nodig is om flexibel te handelen. Het wij-zij motief domineert de interactie. Leden van eenzelfde groep vertrouwen elkaar en de transactiekosten zijn laag. Interactie tussen mensen die tot een verschillende groep behoren, is een stuk ingewikkelder: eerst moet vertrouwen groeien; anders geen handel. In de dagelijkse realiteit zijn alle transacties onderhevig aan beide motieven: menselijk handelen is altijd en overal multi-motivationeel. Hierdoor zullen vele economisch doelmatige transacties nooit plaatsvinden. Ook is het denkbaar dat transacties op een sociaal gezien schandalige wijze plaatsvinden, waardoor deze voor de uitbuiter economisch profijtelijk wordt. Anderzijds zullen vele sociaal-doelmatige handelingen plaats vinden, ook al is dat niet economisch. Dit betekent dat economische transacties geen empirisch karakter hebben – motieven kunnen alleen door de persoon zelf introspectief worden waargenomen. Zelfs in de meest onpersoonlijke relaties zijn mensen geneigd om een minimum aan respect te tonen. Ook geldt dat bazen hun werknemers voortdurend als slaven of robots kunnen behandelen, of de contracten complex zijn of niet.

Uit de systeemanalyse weten we dat systemen op twee manieren kunnen worden bekeken. In de eerste plaats worden aspect-systemen onderscheiden. De elementen van een geïntegreerd systeem kunnen vanuit één aspect worden bekeken. Ten tweede kunnen we subsystemen van algemene systemen onderscheiden. De elementen vormen dan een onderdeel van de algemene verzameling van elementen. Aspect-systemen zijn ideaaltypische beelden, waarmee ideaaltypische mechanismen kunnen worden geanalyseerd. Een bekend voorbeeld is het marktmechanisme in de orthodoxe economie, het zondebokmechanisme in de sociologie en het struisvogelmechanisme in de psychologie. In de praktijk komen deze zuivere elementen niet voor. Maar we hebben ze wel nodig, omdat de praktijk begrijpelijk wordt door de genoemde mechanismen te integreren tot een complex mechanisme: algemeen en integraal. Indien mogelijk kan de onderzoeker per praktisch probleem één of twee ideaaltypische mechanismen buiten beschouwing laten.

Het paradigma van Bovenberg gaat niet in op het psychisch motief (Keizer, 2015, 2017, 2018). Hij bespreekt wel modern neuro-economisch onderzoek. Er zijn twee systemen in het brein. De tweede heeft als functie om het eerste systeem in bedwang te houden. Hier ontbreekt een analyse van de geest, van de psychische spanningen die bestaan tussen de behoeften van de actuele en de eigenlijke zelf, en de rol die de ‘ik’ daarin speelt. Omdat de analyse van Bovenberg ook gaat over vrijheid en verantwoordelijkheid, is het mentale systeem een noodzakelijk onderdeel van de analyse.

Ook wordt er geen expliciet geformuleerd paradigma gepresenteerd omtrent de aard van de situatie, waarin mensen zich bevinden. De relationele analyse begint met een evenwichtssituatie: preferenties zijn gelijk aan waarden. Dan blijkt er iemand een fout te hebben gemaakt, of er is een misverstand. Zo ontstaat wantrouwen. Als dit niet goed wordt uitgesproken, groeit de achterdocht, en wordt het steeds moeilijker om uit de vicieuze cirkel te komen. In deze situatie komt Bovenberg met ‘leiderschap’. De analyse lijkt op die van de Oostenrijkse school, die marktproblemen laat oplossen door de ondernemer. Hij hoopt door middel van innovaties marktaandeel van anderen af te snoepen. De leider in de relationele economie heeft als taak zijn achterban te overtuigen dat samenwerking met ‘de vijand’ voor iedereen voordelig is.

De Oostenrijkse analyse van een markteconomie gaat echter niet uit van evenwicht. Sterker: er is nooit evenwicht geweest, en er zal in de loop van de geschiedenis ook nooit evenwicht komen. Vooruitgang is gebaseerd op destructie van verouderde niet-functionerende elementen, en zal nooit meer stoppen. Destructie van mensen die nooit productief zullen worden, om daarmee ruimte te scheppen voor de productieve mensen: dat is natuurlijk strijdig met het axioma van Bovenberg. Door liefde te tonen voor vriend èn vijand zullen we zingeving ervaren, en daar kan geen groei van goederenstromen tegenop. De dreiging van werkloosheid onder de middenklasse als gevolg van de robotisering wordt door Oostenrijkse evolutionaire economen heel anders benaderd worden dan de relationisten dat doen.

In de heterodoxe economie wordt het evenwichtsdenken afgewezen. Het is te mechanisch en de werkelijkheid wordt als een gesloten en gedetermineerd systeem beschouwd. Heterodoxie impliceert dat de realiteit een open systeem is, een organisme dat beter of slechter functioneert. Maar het is altijd in beweging, ook de menselijke motieven. Dat betekent dat empirisch onderzoek niet in staat zal zijn om lange-termijn correlaties te ontdekken; en dat in tegenstelling tot de natuurwetenschappen. De evolutionaire ontwikkeling laat zien dat onze technische kennis voortdurend toeneemt. Mensenkennis ontwikkelt zich anders. Historische lessen worden getrokken en weer vergeten. Vijandschappen worden besproken en vredesinstituties ontwikkeld … totdat de spanningen te groot worden en nieuwe vijandschappen zich voordoen. Wat is de rol van leiderschap in een heterodoxe wereld? Onze geschiedenis laat zien dat er altijd grote groepen zijn geweest, die, om wat voor reden dan ook, niet heel productief waren. Velen gingen al jong dood; een soort van Schumpeteriaanse destructie. In de gangbare evolutionaire theorie en in de conflicttheorie in de sociologie is het goed dat bepaalde partijen in een conflict het onderspit delven: ze maken ruimte voor de overwinnaars. Het zal interessant zijn om te zien hoe de relationele economie zich ontwikkelt in dit verband.

Dit brengt ons tot een vierde en laatste commentaar. Bovenberg staat voor de opdracht om de belangrijkste obstakels naar een liefdevolle wereld te belichten en te overwinnen. Hij stelt zich voor om empirisch onderzoek te doen. Dat lijkt mij niet de belangrijkste stap. De grote weerstand tegen een liefdevolle samenleving zit namelijk verborgen in de menselijke geest. Ieder persoon heeft er belang bij om over zijn donkere kanten niet transparant te zijn voor de ander, en zelfs voor zijn eigen zelf (Kets de Vries, 2006). In geval van fouten heeft hij de neiging om dat te ontkennen – het was de ander of ‘de situatie’. Ieder persoon heeft ook een behoefte om anderen te domineren, de baas te zijn. Sommige andere personen hebben de behoefte om autoriteiten te weerstaan, ongeacht hun prestaties. Velen hebben een sterke behoefte aan veiligheid, en zijn bereid om een dictator het voordeel van de twijfel te geven. Als hij het volk niet al teveel uitbuit, dan kan hij lang regeren.

De schaduwkanten ontbreken in het mensbeeld van Bovenberg. Heracleitos leerde ons al dat de menselijke rivaliteit een belangrijkste motor is, die ons in beweging houdt (‘panta rei’). Girard (1978) komt na veel studie van de grote literatuur over een hele lange periode tot dezelfde conclusie. Literatuur waarin realistische psychologie en sociologie samenkomen, levert belangrijke verklaringen op voor de voortdurende agressie tussen mensen. Daar liggen de hobbels die genomen moeten worden.

Tot slot

Bovenberg geeft in zijn oratie een heldere analyse. Maar een methodologisch georiënteerd commentaar laat zien dat er nog veel theoretisch en introspectief werk verricht moet worden. Empirisch onderzoek moet wachten, omdat eventuele resultaten nog niet verklaard kunnen worden. Introspectief onderzoek moet de nieuwe uitdaging worden. Psychotherapie voor iedereen, te geven door experts, die zich grondig hebben verdiept in de menswetenschappen, en bereid zijn om de eigen schaduwkanten te belichten. Het is tijd voor deze vorm van Verlichting.

Referenties:

Bovenberg, L. (2019), Where is the love?, Over Waarde en waarden, oratie, Rotterdam: Erasmus School of Economics,

Girard, R. (1978), Things Hidden Since the Formation of the World, Stanford: Stanford University Press.

Kahneman, D. (2011), Thinking, Fast and Slow, London: Penguin Books.

Keizer, Piet (2015), Multidisciplinary Economics, A Methodological Account, Oxford: Oxford University Press.

Keizer, Piet (2017), A Multidisciplinary-economic Framework of Analysis, Journal of Philosophical Economics, X:1.

Keizer, Piet (2018), A Multidisciplinary-economic Approach to Inclusive Institutions Analysis, Theoretical Economics Letters (34), 6.

Kets de Vries, M. (2006) The Leader on the Couch: A Clinical Approach to Changing People and Organizations, Chicester: John Wiley & Sons.

Te citeren als

Piet Keizer, “Bouwen aan een relationele economie”, Me Judice, 21 november 2019.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding: Lans Bovenberg, Tilburg University, Wikimedia

Ontvang updates via e-mail