Centrale banken te veel speeltje van technocraten

lamp
Afbeelding ‘seeing the light I’ van Robert S. Donovan (CC BY-NC 2.0)
12 feb 2015
Het beleid van centrale banken heeft te grote invloed om het buiten de democratische controle te laten vallen, stelt Dik Degenkamp. Dan resulteert verabsolutering van één doelstelling, terwijl economisch beleid een politieke afweging moeten vormen tussen meerdere doelstellingen. Hij neemt hiermee stelling tegen ‘financiële technocraten’ als DNB-economen Klaas Knot en Jolanda Peeters, die er eerder deze maand op dit webforum voor pleitten de nu onder druk staande onafhankelijkheid van centrale banken te handhaven.

Wijsheid in pacht

Wij beleven het zoveelste gevecht tussen financiële technocraten, recentelijk aangevoerd door Jolanda Peeters en Klaas Knot en degenen die opteren voor meer democratische structuren, onder wie de schrijver van dit stukje. In zijn zeer lezenswaardige boek ‘Tegen verkiezingen’ stelt David van Reybrouck terecht dat populisme gevaarlijk is voor de minderheid, maar dat technocratie gevaarlijk is voor de meerderheid (p.38).

Technocraten denken dat deskundigen de wijsheid in pacht hebben, hebben meestal een beperkte visie op de maatschappij in haar geheel en stellen de door hen gekozen doelstellingen centraal en exclusief. Die doelstellingen betreffen dan vaak niet betrekkelijk concrete sociale en economische waarden zoals verantwoorde groei of volledige werkgelegenheid, maar meer abstracte doelstellingen als onafhankelijkheid en deskundigheid.

Een fraai voorbeeld leveren Peeters en Knot in het artikel “Onafhankelijke centrale banken in een post-crisis raamwerk” in het tijdschrift TPE-digitaal, eerder deze maand door Peeters samengevat op dit webforum. Onafhankelijkheid van de centrale bank, dat moet volgens de schrijvers. Vóór de recente grote financiële crisis hebben de centrale banken zich ontwikkeld tot instituten die – operationeel onafhankelijk van de politiek – zich konden richten op een stabiele ontwikkeling van de prijzen.

Doelen verabsoluteren

Weinigen zullen ontkennen dat stabiele prijzen in beginsel positief zijn te waarderen, maar het streven naar een stabiel prijspeil is niet het enige mogelijke doel van algemeen-economische politiek en soms kan het zelfs in strijd zijn met dit doel. Wie een deelverzameling van mogelijke doelstellingen verabsoluteert, kan het bereiken van algemeen economische doelstellingen frustreren. Daarbij geldt toch ook dat door de stormachtige ontwikkeling van de financiële sector de invloed van die sector op wat ik maar even de ‘reële economie’ noem, enorm is toegenomen.

Peeters en Knot stellen dat vanaf de jaren zeventig onder economen en beleidsmakers consensus bestond over het onafhankelijk zijn van de centrale banken. Verwezen wordt naar Ricardo die “uitlegde” dat overheden zeker misbruik zouden maken van hun macht over de centrale bank om oorlog te voeren, ook al zou dat ten koste gaan van het prijspeil. Meer recent verwijzen Peeters en Knot naar “relatief eenvoudige modellen”, waarin wordt “aangetoond” dat onafhankelijkheid goed werkt. Volgens recent onderzoek leidt onafhankelijkheid tot lagere inflatie; als wij nu één probleem niet hebben, dan is dat inflatie. Ik ben niet zo’n liefhebber van eenvoudige economische modellen, daar kun je veel dingen mee ‘bewijzen’. Hetgeen natuurlijk ook weer niet wil zeggen dat financiële bazooka’s, zoals nu ingezet, zonder gevaar zijn. Trouwens, niets is zonder gevaar. Ook de politiek kan gruwelijk in de fout gaan, daarvan is de oude Griekse politieke maffia-overheid een goed voorbeeld. Garanties bestaan niet.

Peeters en Knot betogen vervolgens dat door de crisis de rol van de centrale bank ook steeds centraler is geworden in het algemeen economisch politieke landschap. Daar hebben zij gelijk in, en tussendoor merk ik op dat zij terecht de combinatie toezichthouder-lender of last resort minder gelukkig vinden. Deze opvatting zou je de ‘genade van het (te?) late inzicht kunnen noemen; DNB is daar nog steeds niet achter, een aparte toezicht-directeur volstaat niet. Men zal wel schermen met ‘ringfencen’, maar hekken zijn er om overheen te klimmen of onderdoor te kruipen.

Democratische controle

Centrale banken staan nu in het centrum van de gehele economie en niet alleen in het centrum van de financiële wereld. Ook daarom dienen zij niet op een onafhankelijk eilandje te staan, maar dient hun materieel algemeen politieke taak te worden onderworpen aan volledige democratische controle. Peeters en Knot hebben het in artikel over een “mogelijk democratisch tekort”, dat is onjuist, het gaat om een bestaand democratisch tekort. Zij willen voorts een pr-offensief om uit te leggen wat centrale banken wel en niet kunnen. Gebeurt het niet dan loopt de onafhankelijkheid gevaar en dreigt het (m.i. niet bestaande) inflatiespook.

Tenslotte wordt gepleit voor institutionele veranderingen om de onafhankelijkheid van centrale banken te waarborgen. Zeker niet doen, zou ik zeggen, zeker institutionele hervormingen, maar de andere kant uit. Integreer centrale banken in bestaande democratische structuren. Ter voorkoming van misverstand: uiteraard betekent dit niet dat deze instituten niet de noodzakelijke beleidsruimte krijgen. Een democratisch evenwichtskunstje; niet eenvoudig, wel te doen.

Referenties

Peeters, Jolanda en Klaas Knot, 2014, Onafhankelijke centrale banken in een post-crisis raamwerk, TPE-digitaal, 8(4), 4-14.

Te citeren als

Dik Degenkamp, “Centrale banken te veel speeltje van technocraten”, Me Judice, 12 februari 2015.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding ‘seeing the light I’ van Robert S. Donovan (CC BY-NC 2.0)

Ontvang updates via e-mail