De maatschappelijke bv: balanceren tussen groei en maatschappelijke missie

DVS

Afbeelding 'vegetarische slager aan het Spui' van Gerard Stolk (CC BY 2.0). 

Het huidige kabinet heeft het voornemen nadere regels te stellen en meer ruimte te creëren om ondernemingen met een sociale of maatschappelijke doelstelling een zetje te geven. Een van de mogelijkheden is het introduceren van een modaliteit op de bv: de maatschappelijke bv, of bv-m. In dit artikel plaats Harry Hummels de wenselijkheid van deze stap in een context.

Op naar vegetarische consumptie

In iets meer dan acht jaar van milieubewust idee naar de succesvol merk: het lukte Jaap Korteweg, de in Brabant gewortelde boerenzoon, om een milieubewuste innovatie van idee naar succes te transformeren. In 2010 opende Jaap de deuren van De Vegetarische Slager, ‘een traditionele slagerij waar vanaf dat moment enkel nog vooroordelen werden geslacht’ (zie De Vegetarische Slager). Wat te denken van een ‘vegetarische bratwurst’? Een grotere contradictio in terminis is niet voorstelbaar. Daarnaast bestaat het assortiment uit, onder veel meer, vegetarische gamba’s, biologische bitterballen, loempia’s, empanada’s, en vegetarische ‘gehacktballen’. Sinds december 2018 maakt de ‘vleesch’- en ‘vischproducent’ deel uit van de Unilever-stal om de wereldwijde expansie kracht bij te zetten. Korteweg wil zijn omzet jaarlijks verdubbelen om de grootste slager ter wereld te worden (zie FD, 2018).

Met zijn onderneming draagt Korteweg bij aan het verminderen van de milieubelasting veroorzaakt door de productie van vlees. Volgens onderzoek van het RIVM uit 2016 ( De Valk, Hollander en Zijp, 2016) zijn mannen en vrouwen in de leeftijd van 19-69 de voornaamste consumenten van vlees en zuivel, en daarmee de grootste contribuanten aan klimaatverandering. Zien zij af van vlees- en zuivelconsumptie, dan halveert hun bijdrage aan klimaatverandering. Alleen stoppen met vlees leidt al tot een reductie van zo’n veertig procent. De Vegetarische Slager is daarmee een goed voorbeeld van wat we een sociale onderneming noemen. Dat is een onderneming die tot doel heeft maatschappelijke en economische waarde te creëren door bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Kenmerkend voor de sociale onderneming is dat haar maatschappelijke doel voorop staat en het financiële doel daaraan ondergeschikt is [1]. Winst maken is noodzakelijk, maar dan niet louter om deze uit te keren aan de kapitaalverstrekkers. Uitgangspunt is om te blijven investeren in het maatschappelijk doel. In het geval van de Vegetarische Slager is dat zoveel mogelijk mensen afhelpen van hun vleesconsumptie.

Het is de slager voor de wind gegaan en zijn financiële succes maakte het hem niet moeilijk om vast te houden aan zijn sociale doelstelling. Hij heeft letterlijk een korte weg gevonden naar het opschalen van de onderneming met een huidige omzet van zo’n 20 miljoen euro en vestigingen in 17 landen.

Maatschappelijke missie en kapitalisme

Van de ongeveer 6000 sociale ondernemingen in Nederland (Keizer, Stikkers, Heijmans, Carsouw en van Aanholt, 2016) bevindt de helft zich in een vroege groeifase, terwijl zo’n 20 procent nog in de opstartfase zit. In dit kader komt de vraag op wat het effect is van de groei van ondernemingen op de realisatie van hun maatschappelijke missie. De vraag is relevant en met het succes van ondernemingen met een maatschappelijke doelstelling, zoals De Vegetarische Slager, Tony’s Chocolonely, Niaga, Fairphone of Vital Health Software [2] ook actueel. Om te groeien is naast een succesvol product ook een goed distributienetwerk en veel kapitaal vereist. Samenwerking met een multinational is dan een optie. De geschiedenis heeft uitgewezen dat dit leidt tot wisselende successen. Waar Ben & Jerry’s duidelijk voordeel heeft van haar samenwerking met Unilever, was de overname van The Body Shop door L’Oreal minder succesvol [3]. Het karakter en de maatschappelijke reputatie van de cosmetica onderneming hebben vele jaren te lijden gehad onder de overname door de Franse multinational.

In de literatuur staat dit fenomeen bekend als ‘mission drift’ – het langzaam wegdrijven van de oorspronkelijke sociale, maatschappelijke of milieugerichte missie van de onderneming omdat financieel-economische en operationele aspecten van de bedrijfsvoering de overhand krijgen. De Vegetarische Slager lijkt minder blootgesteld aan het risico van een op drift zijnde missie dan andere sociale ondernemingen. Wat Unilever ook doet met de onderneming, de producten zullen vegetarisch blijven en bijdragen aan de missie om consumenten van vlees en vis af te helpen. De multinational kan efficiëntieslagen doorvoeren en bio-bitterballen vervangen door veganistische ballen zonder biologische ingrediënten, maar het blijven vegetarische snacks. De reputatie van de onderneming zal er vermoedelijk niet onder lijden. Dat ligt anders bij de melk voor Ben & Jerry’s. Identiteit van product en maatschappelijke missie hangen bij ijsmaker direct samen met de aard en samenstelling van de ingrediënten. Het is om deze reden dat Ben & Jerry’s in de overnameovereenkomst met Unilever expliciet heeft vastgelegd welke vrijheden de multinational heeft met betrekking tot het wijzigen van de producten en de manier waarop deze worden vervaardigd. Een apart toezichtsorgaan draagt uiteindelijk zorg voor het bewaken van de identiteit van Ben & Jerry’s en haar producten.

Bedrijven voor wie de kern van de maatschappelijke meerwaardecreatie zit in iets anders dan het product zelf, lopen hier het grootste risico. Microfinanciering, dat opkwam in Azië en Latijns-Amerika in de jaren zeventig, vormt hiervan een goed voorbeeld. De armen hadden geen toegang tot bancaire financiering en waren aangewezen op geldhandelaren die exorbitante vergoedingen vroegen voor kapitaalverstrekkingen. Microfinanciering – en later ook MKB-financiering – transformeerde met succes de onderkant van de financiële markten en bood meer dan honderd miljoen armen onder aanvaardbare voorwaarden toegang tot kapitaal. En met succes: zo startte de grootste financiële instelling van Cambodja, Acleda Bank, in 1993 als microfinancieringsinstelling. Wel brengt de focus op een efficiënte bedrijfsvoering veel microfinancieringsinstellingen ertoe het allerarmste segment van de markt te mijden. Daar wordt op het scherpst van de snede over gediscussieerd. Waar de ‘preciezen’ vasthouden aan de doelstelling om de (aller)armsten te bedienen, daar wijzen de ‘rekkelijken’ op de zegeningen van de groei van de markt en de organisatie, zelfs als dit ertoe leidt dat niet alle armen worden bediend. De vraag die hier opkomt is hoe ver de verantwoordelijkheid van de private sector strekt in het oplossen van armoedevraagstukken – of voor andere maatschappelijke uitdagingen waar onze samenleving voor staat. Moet een financiële instelling accepteren dat zij verlieslijdende transacties uitvoert, enkel en alleen om een maatschappelijk en politiek doel te realiseren [4] ? Gelet op het mandaat van het bedrijfsleven mag een bijdrage aan het verhelpen ‘wicked problems’ worden verwacht indien en voor zover ondernemingen de problemen veroorzaken of er actief en aantoonbaar aan bijdragen. Waar dit niet het geval is – zoals in het geval van het verbeteren van de toegang tot kapitaal [5]– hebben ngo’s en de overheid hebben een schone taak om te zorgen voor het niet-rendabele segment van de markt.

De maatschappelijke bv

Het is tegen deze achtergrond dat de wenselijkheid van de introductie in het Nederlands recht van de ‘maatschappelijke bv’, afgekort als bv-m, moet worden beoordeeld. Op grond van het huidige ondernemingsrecht ligt vooral het gebruik van de bv, de stichting en de coöperatie voor de hand. Vanzelfsprekend is het mogelijk om in de statuten expliciet vast te leggen dat de onderneming sociale of maatschappelijke doeleinden nastreeft, al gebeurt dat nog maar mondjesmaat. In hun maatschappelijke profilering, zo wijzen rapporten van de SER en Social Enterprise NL uit, lopen de ondernemingen vaak aan tegen onbegrip. Opereren zij als een bv, dan wordt vaak onvoldoende (h)erkend dat zij primair een maatschappelijk doel nastreven. Kiezen ze voor een stichtingsvorm, dan worden ze vaak niet serieus genomen als onderneming. De introductie van de maatschappelijke bv biedt meer duidelijkheid in dit kader, zo wijst onderzoek van de Universiteit Utrecht uit [6]. De bv-m heeft echter vooral betekenis bij wijzigingen in het bestuur of de aandeelhouders van de vennootschap – onder andere in het geval van een overname. Waar bij een reguliere bv een meerderheid van aandeelhouders volstaat om de statuten te wijzigen, zou juist de maatschappelijke bv als eis kunnen stellen dat het maatschappelijke doel beschermd is en toetsing door een rechter vereist. Laatstgenoemde zou dan nadere voorwaarden kunnen stellen aan het wijziging van de statuten en daarmee het unieke karakter van de onderneming beschermen.

Daarnaast, zo blijkt uit ervaringen in het Verenigd Koninkrijk met de Community Interest Company (CIC), heeft de introductie van een nieuwe wettelijke vorm een indirecte positieve spin-off op het stimuleren van sociaal ondernemerschap [7] en de discussie daarover. Wetgeving is hier wellicht niet direct voor bedoeld. Als echter de introductie van een nieuwe rechtsvorm resulteert in een sterke toename van sociaal ondernemerschap, dan heeft het kabinet Rutte III haar doel bereikt (zie ‘Vertrouwen in de toekomst’). Voor het zover is, dient wel te worden vastgesteld dat ondernemingen significante belangstelling hebben voor de nieuwe rechtsvorm. Dat vereist onderzoek naar de acceptatie- en adoptiebehoefte, zonder welk het ontwikkelen van een voorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek niet opportuun is. Indien ondernemers inderdaad aangegeven op grote schaal gebruik te gaan maken van de nieuwe rechtsvorm, dan stimuleert dat de groei van het aantal ondernemingen met een sociale of maatschappelijke doelstelling. Tegelijkertijd, biedt het meer (rechts)zekerheid aan belanghebbenden dat voor de statutair vastgelegde maatschappelijke doeleinden blijvend zullen worden nagestreefd. Sociale ondernemingen kunnen dan echt gaan inzetten op de lange termijn.

Voetnoten


[1] Zie de definitie van een ‘social enterprise’ van de Europese Commissie. Dit uitgangspunt komt ook terug in de Code Sociaal Ondernemingen van Social Enterprise NL.

[2] De onderneming draagt bij aan het verbeteren van toegang tot kwalitatief hoogwaardige gezondheidzorg op het gebied van niet-overdraagbare ziekten, zoals diabetis. In 2017 werd de zelfstandige onderneming overgenomen door Philips.

[3] Inmiddels lijkt The Body Shop weer op de weg terug nu het Braziliaanse Natura de onderneming in de lente van 2017 overnam. Natura staat bekend om haar focus op duurzaamheid.

[4] Een belangrijk element dat in deze discussie speelt is dat onderzoek heeft uitgewezen dat er geen directe relatie bestaat tussen het aanbieden van microfinanciering en het bestrijden van armoede. Wel draagt het bij aan het versterken van de mogelijkheden van armen om hun financiën beter en flexibeler te beheersen. Zie o.a. Collins, D., et al., (2009), Portfolios of the Poor, Princeton University Press, Princeton

[5] Zolang toegang tot kapitaal geen mensenrecht is of anderszins wettelijk is verankerd, speelt het debat over microfinanciering zich overwegend af in het morele domein. Het zal daarbij bijzonder lastig zijn om aan te tonen dat private financiële instellingen de (morele) plicht hebben om de absolute ‘base of the pyramid’ toegang te verlenen tot kapitaal – ook vanuit hun fiduciaire verantwoordelijkheid om zorgvuldig om te gaan met het kapitaal dat hen is toevertrouwd door hun klanten.

[6] Het uitgebracht rapport van de Universiteit Utrecht wijst erop dat een nieuwe rechtsvorm niet automatisch leidt tot fiscale of aanbestedingsvoordelen. Zie het recent aan de Tweede Kamer aangeboden rapport "Versnelling en verbreding van sociaal ondernemerschap"

[7] Overigens, zo wijst voornoemd rapport uit, zijn het Verenigd Koninkrijk en Nederland niet zonder meer over een kam te scheren. De context waarbinnen de CIC werd ingevoerd wijkt significant af van de Nederlandse situatie.

Referenties

Keizer, A., Stikkers, A., Heijmans, H., Carsouw, R. en van Aanholt, W. (2016). Scaling the impact of the social enterprise sector. McKinsey & Company.

De Vegetarische Slager, Ons Verhaal, Since 1962 .

‘Vertrouwen in de toekomst’ , regeerakkoord 2017-2021. VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. 10 oktober 2017.

De Valk, E., Hollander, A. en Zijp, M. (2016), Milieubelasting van de voedselconsumptie in Nederland . RIVM.

Smit, R. (2018). Unilever neemt De Vegetarische Slager over . Het Financieele Dagblad, 19 december 2018.

Te citeren als

Harry Hummels, “De maatschappelijke bv: balanceren tussen groei en maatschappelijke missie”, Me Judice, 22 februari 2019.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding 'vegetarische slager aan het Spui' van Gerard Stolk (CC BY 2.0). 

Ontvang updates via e-mail