Ervaringen met CO2-beprijzing: Zeven lessen

Onderwerpen:
Ervaringen met CO2-beprijzing: Zeven lessen image
Afbeelding 'Carbon' door 'MichaelGreenhill'.
Nederland heeft zich gecommitteerd aan het Akkoord van Parijs. Dat betekent dat de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen tegen 2030 moet zijn teruggedrongen tot bijna de helft van het niveau van 1990. Uit de berekeningen van het PBL en het CPB bleek echter dat de maatregelen uit het Ontwerp Klimaatakkoord niet voldoende zijn om dit doel te halen. Het kabinet overweegt nu ook de introductie van een CO2-belasting. Karolina Ryszka, econoom bij de Rabobank, bespreekt in deze bijdrage wat we kunnen leren van andere landen die een CO2-belasting heffen.

Inleiding

Economen horen vaak tot de voorstanders van CO2-beprijzing. De reden is dat CO2-emissies als een ‘negatief extern effect’ of ‘externaliteit’ worden gezien. Dit is een vorm van marktfalen: de markt werkt niet en collectieve acties, meestal via overheidsbeleid, zijn nodig om het maatschappelijk gewenste resultaat (minder uitstoot) te bereiken. In de economische theorie is beprijzing de oplossing voor een extern effect omdat zij als simpel, efficiënt, en proportioneel wordt gezien.[1] Simpel in de zin dat er in principe één maatregel is. Efficiënt omdat het marktfalen van het externe effect rechtstreeks wordt aangepakt. En proportioneel in de zin dat degenen die het meest vervuilen het meest betalen.

Er zijn twee manieren waarop men emissies kan beprijzen: met een CO2-belasting of met het opzetten van een cap-and-trade-systeem (een emissierechtenhandelssysteem).[2] Bij een CO2-belasting wordt de prijs van emissies vastgelegd en de markt zal vervolgens de hoeveelheid emissie bepalen. Daarentegen wordt in een emissiehandelssysteem de hoeveelheid emissie vastgelegd en de markt bepaalt de prijs. In een economisch perfecte wereld is de uitkomst van beide systemen hetzelfde[3]: dezelfde emissie met dezelfde CO2-prijs.

Zowel een CO2-belasting als een emissierechtenhandelssysteem zorgt ervoor dat de “vervuiler betaalt” voor de negatieve externe effecten van CO2-uitstoot mits iedereen overal dezelfde prijs betaalt. Anders blijft de vraag naar goederen en diensten met een lagere CO2-beprijzing te hoog en/of verschuift de emissie naar landen met lagere of geen CO2-beprijzing. Daarom zal een optimale CO2-beprijzing voor de hele wereld geldig moeten zijn. Het is echter niet waarschijnlijk dat er op korte of middellange termijn zo’n wereldwijde belasting komt. Een EU-brede beprijzing zou dan de voorkeur hebben, maar ook deze ligt op korte termijn niet in het verschiet.

Een probleem van een nationale CO2-beprijzing in een geglobaliseerde wereldeconomie zou kunnen zijn dat er koolstoflekkage (carbon leakage) plaatsvindt: bedrijven met hoge emissies verplaatsen hun bedrijvigheid naar het buitenland of Nederlandse consumenten kopen goederen uit landen zonder een CO2-prijs.

CO2-beprijzing in internationaal perspectief

CO2-beprijzing is al in veel landen uitgezet beleid: er bestaan 25 emissierechtenhandelssystemen, vaak op regionaal niveau, en 26 CO2-belastingsystemen, vaak op nationaal niveau. Dit komt neer op een beprijzing van ruwweg 20 procent van de wereldwijde uitstoot (World Bank, Ecofys 2018).[4] Hoewel in geen van deze gevallen alle emissies zijn beprijsd. Beprijzing is vaak gericht op brandstoffen en energiesectoren. Dit kan tot maximaal 56 procent oplopen als alle landen die een CO2-beprijzing plannen of overwegen dit ook daadwerkelijk doen.

Figuur 1: CO2-beprijzingsinitiatieven bestaand of gepland, en overwogen

De prijzen voor CO2 lopen echter ver uiteen: de initiatieven hanteren prijzen van minder dan 1 dollar per ton CO2 tot 139 dollar per ton CO2, waarbij rond de helft van de gedekte uitstoot onder de 10 dollar per ton is beprijsd. De CO2-prijs van de meeste initiatieven steeg echter in 2018 ten opzichte van 2017 en in een aantal gebieden zal de CO2-prijs blijven stijgen. Ondanks deze prijsstijgingen vallen de meeste initiatieven niet in de bandbreedte van 40-80 dollar per ton die volgens de Highlevel Commission on Carbon Prices in 2020 nodig is om de temperatuurstijging te beperken zoals in het Akkoord van Parijs is voorzien. Ook zijn de huidige CO2-prijzen (zowel taks als ETS-prijzen) aan de zeer lage kant binnen het prijzenspectrum uit verschillende economische en klimaatmodellen.[5]

CO2-beprijzing – concrete voorbeelden van enkele landen

De wereld kent 25 emissierechtenhandelssystemen, vaak op regionaal niveau, zoals in Zwitserland, de ‘Regional Greenhouse Gas Initiative’ (RGGI, Amerikaanse Oostkust), Californië, Quebec, Nieuw Zeeland en Korea.

Met uitzondering van de recent gestegen EU-ETS-prijs blijft de CO2-prijs in de overige 25 emissierechtenhandelssystemen laag, meestal onder de 10 dollar per ton (Narassimhan et al., 2017). Dit duidt erop dat het nogal uitdagend is om de bovengrens van de emissies te bepalen. Zowel de RGGI als de EU-ETS lijdt (initieel) onder overallocatie van emissierechten.[6] De lage prijs is ook een reden waarom de bereikte emissiereducties ‘bescheiden’ zijn (Narassimhan et al., 2017). Het EU-ETS zorgt voor emissiereducties van 2-8%  Brown et al., 2012; Egenhofer et al., 2011) ten opzichte van het ‘business as usual’ scenario. Die uitkomsten van studies over het RGGI zijn niet eenduidig: sommige studies vinden weinig positieve effecten (Stevenson, 2017; Ramseur, 2017), terwijl andere juist een groot effect van 24% emissiereductie vinden (Murray & Maniloff, 2015).

De wereld telt momenteel 26 CO2-belastingsystemen, vooral op nationaal niveau, zoals in Brits-Columbia, Mexico, Chili, India, Noorwegen, Zweden, Frankrijk, Ierland en Japan.

Er zijn grote verschillen tussen de CO2-prijzen van deze landen: Brits-Columbia en Ierland hebben een CO2-prijs van 24,66 US$ en 24 US$ per ton CO2 respectievelijk, terwijl India en Japan prijzen rond de 3 US$ per ton CO2 hanteren. Noorwegen legt een variabel belastingtarief op van 3,5 US$ tot 58 US$/tCO2-eq, afhankelijk van de brandstof en de sector. De voorbeelden komen amper in de eerdergenoemde bandbreedte van 40-80 US$/tCO2-eq die in 2020 nodig is om de temperatuurstijging tot 1,5-2 graden te beperken. Een hoger belastingtarief per ton CO2 dan tot nu toe is toegepast is noodzakelijk voor substantiële emissiereducties.[7] Zo is in Japan een veel hogere CO2-prijs nodig om de Japanse emissiereductiedoelen te bereiken (Lee et al., 2012) en de lage CO2-prijs in Mexico zal maar 0,33 procent van de Mexicaanse emissies helpen reduceren (Metcalf, 2016).

Uit de economische theorie blijkt dat een CO2-heffing op de gehele economie van toepassing zou moeten zijn en alle uitstotende partijen zou moeten omvatten om maximale economische efficiëntie te bereiken. Verschillende CO2-beprijzingen voor verschillende brandstoffen, industrieën of sectoren kunnen de kosteneffectiviteit ondermijnen en overheden gevoelig maken voor intens lobbywerk door speciale belangengroepen (Narassimhan et al., 2017). Desalniettemin verschillen de CO2-belastingsystemen sterk qua sectorale dekking: sommige zijn van toepassing op een groot deel van de economie, andere alleen op bepaalde sectoren of producten. Voorbeelden van een relatief brede dekking zijn er in Brits-Columbia en Noorwegen. Met uitzondering van Ierland en India zijn energie-intensieve exportsectoren bovendien in alle huidige CO2-belastingsystemen van deze belasting vrijgesteld.

Deze uitzonderingen en het lage CO2-belastingtarief resulteren in een beperkte emissiereductie. Waarschijnlijk zal Brits-Columbia zijn doel om van 2007 tot 2020 een derde van zijn uitstoot te verminderen niet bereiken. Dat betekent niet dat de belasting zelf niet werkt, maar zij lijkt te laag en er zijn te veel vrijstellingen.[8] In Noorwegen is de uitstootvermindering matig doordat er eveneens uitgebreide belastingvrijstellingen zijn en er sprake is van een relatief onelastische vraag in de sectoren waarin de belasting wel wordt geheven (Bruvoll & Larsen, 2004).[9] Een inconsistente toepassing van de taks was ook een reden voor weinig effect in Zweden.

Een alternatief voor de vrijstellingen is compensatie van huishoudens en bedrijven; de opbrengsten van de taks gaan dan niet naar het algemene overheidsbudget, maar worden door belastingverlagingen en/of subsidies direct teruggegeven aan de maatschappij.

Dat dit niet altijd gebeurt, wordt duidelijk als we naar de inkomstenuitkering van de landen met CO2-belasting kijken: alleen Brits-Columbia voerde de taks inkomstenneutraal in – de inkomstenbelasting van personen en bedrijven is verlaagd, waarbij lage-inkomensgroepen bovengemiddeld hebben geprofiteerd. In Japan worden belastinginkomsten gebruikt om schone technologieën en hernieuwbare energie te stimuleren en om de energie-efficiëntie te verbeteren. Volgens de double dividend hypothesis[10] is een inkomsten neutrale belasting te verkiezen boven opbrengsten voor het algemene overheidsbudget.[11] In Brits-Columbia is er bewijs gevonden voor een zwakke double dividend (Beck et al., 2015) en er zijn geen negatieve effecten op de economische groei in de provincie (Metcalf, 2016, data van 1999-2013).

Lessen voor Nederland uit internationale ervaringen

We kunnen veel van de bestaande CO2-beprijzingssystemen leren: er zijn tenminste zeven lessen voor Nederland.

1. Om de emissiereductiedoelen van het Akkoord van Parijs daadwerkelijk te halen, zijn hogere CO2-prijzen nodig dan die tot nu toe zijn gehanteerd. De prijzen die tot nu toe zijn gehanteerd hebben niet tot reducties geleid die overeenkomen met de Parijs-doelstellingen.

2. Een CO2-prijs werkt het best als deze prijs hetzelfde is voor emissies uit alle sectoren en brandstoffen. Systemen zoals in Brits-Columbia en Quebec met een brede dekking hebben grotere reducties bereikt dan andere voorbeelden, hoewel ook de prijs een rol speelt in deze vergelijking.

3. Om de concurrentiepositie te bewaken zijn exportgerichte energie-intensieve sectoren (met uitzondering van India en Ierland) niet meegenomen in de bestaande systemen. Dit heeft lagere emissiereducties tot gevolg. Er zijn echter andere manieren om de concurrentiepositie te bewaken (zie les 6 en 7).

4. Een CO2-belasting heeft voordelen boven een emissierechtensysteem. ETS-systemen blijken in de praktijk een lagere en (uiteraard) volatielere prijs te hebben.

5. Om onzekerheid voor burgers en bedrijven te beperken is het belangrijk om vast te houden aan een vastgesteld (pad van het) CO2-tarief.

6. De overheid kan de opbrengsten van een CO2-belasting teruggeven aan burgers en bedrijven, zoals in Japan, Noorwegen en Brits-Columbia.

7. Dat kan onder andere door het stimuleren van groene innovaties, zoals in Japan.

Dit artikel is een verkorte versie van het artikel 'Ervaringen met CO2-beprijzing: zeven lessen' verschenen op 15 maart op de website van RaboResearch.

Voetnoten


[2] Indien we in dit artikel van een CO2-prijs spreken, kan dit zowel een CO2-prijs zijn die het resultaat is van aanbod en vraag binnen een emissierechtenhandelssysteem, als de CO2-prijs die je als belasting voor een hoeveelheid CO2 betaalt.

[3] Een economisch ‘perfecte’ wereld is een wereld met rationale marktpartijen, zonder informatieasymmetrie, met perfecte vooruitzichten, zonder transactie- of implementatiekosten en zonder wisselwerkingen met andere belastingen.

[4] De uitstoot van verschillende broeikasgassen wordt vaak uitgedrukt in CO2-equivalenten (CO2-eq). Dit is een rekeneenheid om de bijdrage van broeikasgassen aan het broeikaseffect onderling te kunnen vergelijken. Het is gebaseerd op het ‘Global Warming Potential’ (GWP) - dat is de mate waarin een gas bijdraagt aan het broeikaseffect. Zo heeft methaan een GWP van 21 CO2-eq. Dat houdt in dat 1 kilo methaan over een periode van 100 jaar 21 keer meer aan het broeikaseffect bijdraagt dan 1 kilo CO2. Waar we in dit rapport “CO2-taks” of “CO2-beprijzing” schrijven, bedoelen we eigenlijk CO2-eq.

[5] Zie Tol (2018): de schattingen van de maatschappelijke kosten zijn weliswaar onzeker, maar in het algemeen boven de huidige CO2-prijzen.

[6] Na de start in 2009 en overallocatie van rechten is de RGGI-bovengrens in de volgende handelsperiode met 44 procent naar beneden aangepast. Men kwam overeen om een jaarlijkse reductie van emissierechten van 2,5 procent tot 2020 toe te passen.

[7] Ook theoretisch is een oplopend tarief optimaal omdat de klimaatschade die door een ton CO2 wordt veroorzaakt in de toekomst stijgt.

[8] Er zijn vrijstellingen voor brandstofexporteurs, internationale reizen, broeikasgasemissies van industriële processen, stortplaatsen, bosbouw en landbouw.

[9] In Noorwegen zijn internationaal lucht- en zeevervoer, export-gas, vracht- en personenvervoer binnen de nationale scheepvaartsector vrijgesteld.

[10] De dubbeldividendhypothese (double dividend) gaat ervan uit dat belastinginkomsten van een milieubelasting kunnen worden gebruikt om andere verstorende belastingen, zoals inkomstenbelasting, te verminderen en de bij deze belasting horende economische kosten eveneens te verminderen. Daarmee kan de overheid een dubbel dividend bereiken: een beter milieu en een minder verstorend belastingsysteem.

[11] Inkomstenneutraal betekent hier dat de overheid alle inkomsten uit de taks weer aan de maatschappij teruggeeft.

Referenties

Baranzini, A., J. Goldemberg, and S. Speck (2000): “A future for carbon taxes”, in Ecological economics, vol. 32 (3), pp. 395-412.

Beck, M., Rivers, N., Wigle, R., and H. Yonezowa (2015): “Carbon Tax and Revenue Recycling: Impacts on Houdeholds in British Columbia”, in Resource and Energy Economics, vol. 41, pp. 40-69.

Bruvoll, A. and B. M. Larsen (2004): “Greenhouse gas emissions in Norway: do carbon taxes work?”, in Energy Policy, vol. 32, issue 4, pp. 493-505.

Brown, L.M., Hanafi, A. and A. Petsonk (2012): “The EU Emissions Trading System: Results and Lessons Learned”, Environmental Defense Fund.

Egenhofer, C., Alessi, M., Georgiev, A. and N. Fujiwara (2011): “The EU Emissions Trading System and Climate Policy towards 2050: Real incentives to reduce emissions and drive innovation?”, Report, Centre for European Policy Studies (CEPS), Brussels.

Hoel, M. and L. Karp (2002): “Taxes versus quotas for a stock pollutant”, in Resource and Energy Economics, vol. 24, issue 4, pp. 367-384.

Karp, L. and J. Zhang, (2005): "Regulation of Stock Externalities with Correlated Abatement Costs", in Environmental & Resource Economics, Springer; European Association of Environmental and Resource Economists, vol. 32(2), pp. 273-300.

Lee, S., Pollitt, H. and K. Ueta (2012): “An Assessment of Japanese Carbon Tax Reform Using the E3MG Econometric Model”, in Scientific World Journal, December 2012.

Metcalf, G. E. (2016): "A Conceptual Framework for Measuring the Effectiveness of Green Fiscal Reforms", in International Journal of Green Growth and Development, vol. 2, issue 2, pp. 87 – 126.

Murray, B. and P. Maniloff (2015): “Why have greenhouse emissions in RGGI states declined? An econometric attribution to economic, energy market, and policy factors”, in Energy Economics, vol. 51, issue C, pp. 581-589,

Narassimhan, E., Gallagher, K. S., Koester, S. and J. Rivera Alejo (2017): “Carbon Pricing in Practice: A Review of the Evidence”, in Climate Policy, Volume 18 (8), pp. 967-991.

Nordhaus, W. (2007): “To tax or not to tax?”, in Review of Environmental Economics and Policy, vol 1, issue 1, 1 January 2007, pp. 26–44.

Pizer, W. A. (1999): “The optimal choice of climate change policy in the presence of uncertainty”, in Resource and Energy Economics, vol. 21 (3), pp. 255-287.

Ramseur, J. L. (2017): “The Regional Greenhouse Gas Initiative: Lessons Learned and Issues for Congress”, CRS Report, Congressional Research Service, May 2017.

Roberts, Marc J. and Spence, A., (1976): “Effluent charges and licenses under uncertainty”, in Journal of Public Economics, vol. 5, issue 3-4, pp. 193-208.

Tol, R. (2018): “The Economic Impacts of Climate Change”, in Review of Environmental Economics and Policy, vol. 12, issue 1, pp. 4-25.

Weitzman M. (1974): “Prices vs. Quantities”, in The Review of Economic Studies, vol. 41 (4), pp. 477-491.

World Bank, Ecofys (2018): ''State and Trends of Carbon Pricing 2018'', Washington DC, May 2018.

Te citeren als

Karolina Ryszka, “Ervaringen met CO2-beprijzing: Zeven lessen”, Me Judice, 21 maart 2019.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding 'Carbon' door 'MichaelGreenhill'.

Ontvang updates via e-mail