Houdbaarheidssaldo uitstekend kompas voor begrotingsbeleid

Houdbaarheidssaldo uitstekend kompas voor begrotingsbeleid image

Afbeelding ‘Compass’ van russell davies (CC BY-NC 2.).

Volgens een recent pleidooi van Dick van Wensveen moet een toekomstig kabinet het houdbaarheidssaldo als kompas voor het begrotingsbeleid loslaten. Daardoor wordt het mogelijk om vele miljarden te besteden aan infrastructuur, energietransitie en onderwijs. Raymond Gradus en Roel Beetsma vinden dit pleidooi uitermate onverstandig omdat het kortzichtig beleid oproept. Bovendien kunnen groeibevorderende investeringen worden gevonden door het beperken van herverdelende uitgaven.

Houdbaarheidssaldo

De afgelopen jaren heeft het houdbaarheidssaldo als baken van het kabinetsbeleid goed gewerkt om de overheidsfinanciën toekomstbestendig te maken. In 2010 was er volgens het CPB een houdbaarheidstekort van 4,5% van het bruto binnenlands product (zie CPB, 2010). Daardoor zou een jaarlijkse rekening van bijna € 30 miljard euro worden doorgeschoven naar volgende generaties. De achtereenvolgende kabinetten Rutte hebben daarom ook maatregelen genomen. In de Middellange Termijn Raming, die het CPB rond de verkiezingen uitbrengt, bleek het houdbaarheidssaldo te zijn omgebogen van een fors tekort naar een klein overschot van 0,5% bbp (€ 4 miljard, zie hoofdstuk 4 van het Centraal Economisch Plan 2017.).

Tijdens deze hoogconjunctuur dreigen we dus weer in de val te lopen van een verslechtering van de structurele overheidsbalans, waardoor er tijdens een volgende recessie weer meer moet worden omgebogen.

Naast de bezuinigingen op de uitgaven aan openbaar bestuur komt dit volgens het CPB door het verhogen van de AOW-leeftijd en de hervormingen in de zorg. Dat is goed nieuws. Hierdoor kan immers het huidige niveau van overheidsvoorzieningen ook voor toekomstige generaties betaalbaar blijven, zonder verdere aanpassingen in collectieve inkomsten en uitgaven. Het kabinet Rutte II heeft recent echter voor de verpleegzorg extra gelden uitgetrokken, waardoor dit overschot deels alweer is verdampt tot 0,2% bbp, zo bleek uit een onlangs gepubliceerde bijstelling. [1]

Hoewel er dus forse stappen zijn gezet om het houdbaarheidstekort te verminderen, werden deze met de verkiezingen in zicht weer enigszins teruggedraaid. Tijdens deze hoogconjunctuur dreigen we dus weer in de val te lopen van een verslechtering van de structurele overheidsbalans, waardoor er tijdens een volgende recessie weer meer moet worden omgebogen. [2] Dit is precies wat de preventieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact probeert te voorkomen.

Toekomst te somber ingeschat

Volgens een recent pleidooi van Van Wensveen (2017) is de berekening van toekomstige zorguitgaven te somber, omdat de CPB-berekeningen ‘niet vatbaar zijn voor beleidsombuigingen’. Ook dit standpunt delen wij niet. Het CPB hanteert in zijn houdbaarheidssommen namelijk de veronderstelling dat de overheidsarrangementen constant blijven en dit betekent dus dat de stijging van de zorguitgaven vooral is terug te voeren op de vergrijzing. Studies van het IMF geven echter aan dat twee derde van de zorgkostenstijging in geavanceerde economieën in de afgelopen twee decennia voorkomt uit kosten die niet direct aan de vergrijzing zijn gerelateerd, zoals technologische innovatie. Het CPB realiseert zich dit maar al te goed, want 'vooral van de zorguitgaven is het goed denkbaar dat ze meer stijgen dan nu wordt verondersteld' (CPB, 2014).

Extra overheidsinvesteringen

Hoe moeten we dan omgaan met het pleidooi voor extra overheidsinvesteringen, die de productiviteit moeten aanjagen? De ruimte hiervoor kan worden gevonden door de consumptieve overheidsuitgaven te beperken. Sinds het begin van de crisis is het herverdelende deel van de collectieve uitgaven fors omhooggegaan en dit gaat ten koste van groeibevorderende uitgaven aan kennis en infrastructuur. [3] In onze ogen is er geen enkele reden om het beperken van zorg- en sociale zekerheidsuitgaven op een lager pitje te zetten. Besparingen kunnen bovendien gevonden worden door allerlei versnipperende subsidieregelingen stop te zetten, de toeslagen te stroomlijnen, meer efficiency in de zorg en meer sparen voor de zorg en sociale zekerheid.

Ook bij de uitgaven aan openbaar bestuur zijn verdere slagen te maken. Onlangs werd in de zogenoemde personeelsmonitor naar buiten gebracht dat voor het eerst sinds jaren het aantal ambtenaren weer is gestegen vooral door het inbesteden van activiteiten, zoals het schoonmaken. [4] Bovendien gaat deze inbesteding gepaard met aanzienlijke meerkosten. [5] Naar onze mening verdient het dan ook aanbeveling dat een nieuw kabinet deze maatregel terugdraait.

Verkeerd signaal

Belangrijker is misschien nog wel het signaal wat hiervan uitgaat. Het gaat ervan uit dat de overheid aan het stuur staat en de arbeidsmarkt kan sturen. Wij hopen dat een nieuw kabinet van christelijk-liberale snit vooral de voorwaarden wil scheppen om de private sector te laten gedijen. Het is immers de private sector waar uiteindelijk al onze uitgaven worden verdiend.

* Dit artikel is in verkorte vorm verschenen in Het Financieele Dagblad van 30 augustus 2017

Voetnoten:


[1] Zie Actualisatie Middellangetermijnverkenning 2018-2021, Notitie aan informateur, d.d. 16 augustus 2017.

[2] Ook het structurele EMU-saldo laat in de recente actualisatie een verslechtering zien van 0,8 % BBP in 2016 naar -0,1 % BBP in 2018.

[3] In Gradus et al. (2016) is aangegeven dat het aandeel van de herverdelende uitgaven (zorg en sociale zekerheid) zal stijgen van 48 procent in 2008 naar 54 procent in 2021, terwijl de groeibevorderende uitgaven (kennis, overdrachten aan bedrijven en infrastructuur) zullen dalen van 19 procent in 2008 naar 17 procent in 2021.

[4] Zie Iets meer rijksambtenaren door AIVD en Inbesteding in Binnenlands Bestuur van 14 augustus 2017. Het aantal rijksambtenaren steeg in 2016 met 431 fte naar 109.581. Op termijn zullen 5000 extra ambtenaren worden aangesteld als gevolg van de inbesteding van post- en koeriersdiensten, schoonmaak en beveiliging. Een stijging van bijna 5%.

[5] Volgens de destijds gepresenteerde businesscase gaat het om meerkosten van 30 procent (zie Gradus en van Hijum, 2013).

Referenties:

CPB, 2010, Vergrijzing Verdeeld, Den Haag.

CPB, 2014, Minder zorg om vergrijzing, CPB Boek 12, 3 juli 2014

CPB, 2017, Centraal Economisch Plan 2017. Den Haag.

Gradus, R., en R. Beetsma en S. Veuger, 2016,  “Langdurige stagnatie? Bij fixatie daarop, ga je aan veel voorbij”, Economisch Statistische Berichten 101:4742 673-5.

IMF, 2010. Macro-Fiscal Implications of Health Care Reform in Advanced and Emerging Economies, IMF staff paper: Washington.

Wensveen, D. van, 2017, “Houdbaarheidssaldo: een misleidend kompas voor hetbegrotingsbeleid”, Me Judice, 29 augustus 2017.

Gradus, R., en E. van Hijum, 2013, “Blok ziet eenvoudig alternatief over hethoofd”, Me Judice, 23 oktober 2013.

Te citeren als

Raymond Gradus, Roel Beetsma, “Houdbaarheidssaldo uitstekend kompas voor begrotingsbeleid”, Me Judice, 5 september 2017.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘Compass’ van russell davies (CC BY-NC 2.).

Ontvang updates via e-mail