Instellen van vrouwenquotum is onwenselijk

Onderwerp:
Instellen van vrouwenquotum is onwenselijk image
6 sep 2012
De Europese Commissie wil bedrijven dwingen om 40 procent vrouwen in het bestuur aan te stellen. Ook in Nederland zijn PvdA en Groen Links van deze maatregel geporteerd, maar gaan nog niet zover als de EC. Volgens Jan Bouwens is dit een onwenselijke ontwikkeling omdat het bedrijven negatief zal raken. Vergroting van deelname van vrouwen door alle bedrijfsechelons gebeurt bottom up, niet top down.

Vrouwenquotum

De EC wil een 40-procentnorm vrouwendeelname afdwingen in de bestuurskamer van beursgenoteerde ondernemingen. Wie hier niet aan voldoet kan zware sancties verwachten. Ze gaan daarin verder dan de enige twee Nederlandse politieke partijen die een norm in hun verkiezingsprogramma opnamen (PvdA, 2012, blz. 31; en GroenLinks, 2012, blz. 23). Beide partijen willen een deelname van vrouwen in de top van organisaties van 30 procent. PvdA stelt deze op vrijwillige basis in, GroenLinks wil evenals de EC de norm afdwingen. Binnenkort zal de Europese Commissie de deelnemende landen consulteren.

Gevolgen quotum

Een vraag die ongetwijfeld op zal komen gedurende die consultaties is ‘Wat zijn de te verwachten gevolgen als Europa met het voornemen instemt?’ Gelukkig is dit beleid al ingevoerd bij een geassocieerd EU-lid en zijn de gevolgen door Ken Ahern en Amy Dittmar gekwantificeerd. In Noorwegen werden namelijk in 2003 vrijwillig te behalen quota ingesteld. Omdat de deelname van vrouwen aan de top met maar 4 procentpunten was gestegen van 9 naar 13% concludeerde de regering in 2005 dat vrijwillige invoering was mislukt; in 2006 werden beursgenoteerde bedrijven voor de keuze gesteld: voldoen of opheffing! In januari 2008 hing 77 bedrijven ontbinding boven het hoofd, in april 2008 voldeden alle bedrijven aan de 40-procentregel.

Alle bedrijven? Wel, dat hangt af van de definities van ‘alle’ en ‘voldoen’. Een niet triviaal aandeel van de beursgenoteerde bedrijven besloot namelijk het hoofdkantoor van Noorwegen naar het Verenigd Koninkrijk te verplaatsen. Het aandeel van oorsprong Noorse bedrijven verviervoudigde na 2005 ten opzichte van 2003. Van de bedrijven die besloten om in Noorwegen te blijven, lieten vele rechtspersonen zich omvormen van publiek (afname met 25%) naar privaat (plus 25%) om langs die weg het quotum te ontlopen. Bedrijven die als NV in Noorwegen gevestigd bleven, maakten een waardedaling door van 8-15 procent. De aankondiging van de wet in 2002 was voldoende om het rendement op aandelen met 3 procentpunten te doen dalen.

Zijn de beleggers die hun geld uit Noorse bedrijven terugtrokken en bestuurders die met hun bedrijf naar het buitenland vertrokken angstig? Uit het onderzoek van Ahern en Dittman blijkt dat als ondernemingen hun eigen commissarissen1 kiezen dat de financiële markt in Noorwegen geen verschil maakt tussen vrouwen en mannen in hun verwachte bijdrage aan het bedrijfsbeleid. Dat wil zeggen men verwacht niet dat mannen wezenlijk anders presteren dan vrouwen. Uit vervolgonderzoek van David Matsa en Amalia Miller blijkt dat wanneer vrouwen een groter aandeel nemen in het bestuur er minder mensen worden ontslagen en salarisstijgingen worden gemitigeerd. Tevens nemen deze bedrijven minder risico’s. Hieruit blijkt dat de bij Noorse wet afgedwongen vrouwen wel degelijk anders beslissen dan mannen. Het is de vraag of dit ook het geval zou zijn geweest zonder de Noorse wet. Beleggers zijn dus niet zozeer angstig om vrouwen aan te stellen, zolang men de commissaris vrijwillig kan kiezen. Ze worden pas angstig als de overheid zich gaat bemoeien met het ondernemingsbestuur.

Noorse lessen

Is een vrouwenquotum nu verstandig in het licht van de Noorse ervaringen? Evenals Noorse vennootschappen kunnen Europese vennootschappen een private vorm aannemen; vluchten uit EU (Zwitserlandroute); en kunnen aandeelhouders hun geld terugtrekken uit de vennootschappen om hun geld in het verre oosten te beleggen. We moeten er rekening mee houden dat deze maatregel door de Europese Commissie een niet triviaal effect zal hebben op de manier waarop ondernemingen in Europa zijn gestructureerd. Het is niet duidelijk of verlaging van bedrijfsrisico en de instandhouding van werkgelegenheid op ondernemingsniveau voor de EU gunstig uitwerken. Het is niet voor niets dat markten zenuwachtig reageren op de instelling van de quota; de kans is groot dat de vrouwen die men gedwongen aanstelt, binnen het bestuur onvoldoende macht krijgen. Dit heeft te maken met het feit dat de groep van hooggeplaatste vrouwen waaruit men kan kiezen veel kleiner is dan die van mannen. Het zou dan ook veel meer voor de hand liggen als de EU maatregelen nam die deze groep van topvrouwen deed groeien dan dat bedrijven worden gedwongen onmogelijke keuzes te maken. Het is zeer de vraag of de top-down-benadering succesvol is. In tijden van economische onrust is het wenselijk als de Europese Commissie beleid maakt dat de markten naar verwachting gunstig stemt.

Voetnoot

1. Evenals de meeste bedrijven in Nederland is het dagelijks bestuur in handen van de Raad van Bestuur, welke wordt gecontroleerd door een separate raad van Commissarissen.

Referenties

EC, 2012, Women in economic decision-making in the EU: Progress report

Ahern, K.R. and A.K. Dittmar, “The Changing of the Boards: The Impact on Firm Valuation of Mandated Female Board Representation." Quarterly Journal of Economics (2012) 127, 137–197.

Matsa, David A., and Amalia R. Miller. 2010. “A Female Style in Corporate Leadership? Evidence from Quotas.Unpublished working paper, 2010 - nber.org.

Bron foto: Flickr

Te citeren als

Jan Bouwens, “Instellen van vrouwenquotum is onwenselijk”, Me Judice, 6 september 2012.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Ontvang updates via e-mail