Laat zorgverlener bij ouderenzorg samenwerken met vrienden en familie

Onderwerp:
Dossier:
Laat zorgverlener bij ouderenzorg samenwerken met vrienden en familie image
Zorg voor ouderen door vrienden en familie is te veel gescheiden van de formele zorg, stellen Werner Brouwer, Renske Hoefman en Job van Exel. In de thuissituatie komt formele zorg te vaak pas om de hoek kijken als vrienden en familie het niet meer aankunnen. Beter ingezette formele zorg kan dan de mantelzorger ontlasten. In verpleeg- en verzorgingstehuizen zouden mantelzorgers juist de formele zorg kunnen ontlasten, door ze beter bij de zorg te betrekken. Een betere mix van formele en informele zorg is nodig en wenselijk.

Vraag naar ouderenzorg stijgt

De vraag naar zorg door ouderen zal in de komende jaren door de vergrijzing van de bevolking alleen maar toenemen. Alleen al de prevalentie van de ziekte Alzheimer zal sterk toenemen, met grote gevolgen voor de vraag naar zorg voor deze patiënten (zie www.alzheimer-nederland.nl). Het SCP becijferde onlangs dat de snelheid waarmee de vraag groeit weliswaar wat afneemt ten opzichte van het verleden, maar toch zullen er in 2030 zo’n 140.000 mensen extra nodig zijn in de ouderenzorg (www.scp.nl). Die feiten stellen de samenleving voor grote uitdagingen. Het lijkt namelijk zeer twijfelachtig of zoveel nieuwe personeelsleden zullen worden gevonden, mede gezien de krappere arbeidsmarkt. Nu al zijn er tekorten aan personeel in de zorg. Het is daarom belangrijk het onderscheid tussen formele zorg door professionele hulpverleners en informele zorg door mantelzorgers meer los te laten, juist in sectoren als de ouderenzorg. Door mantelzorgers beter te betrekken en te ondersteunen kunnen de tekorten aan menskracht beter worden opgevangen, en op een manier die aansluit bij de voorkeuren van patiënten èn mantelzorgers.

Integreer zorg door familie en vrienden

Het is allereerst goed te benadrukken dat mantelzorgers vaak veel voldoening ontlenen aan de zorg die zij een zieke naaste kunnen bieden. Zo gaf meer dan de helft van langdurige en zwaarbelaste mantelzorgers aan in een relatief groot Nederlands onderzoek aan minder gelukkig te worden wanneer zij al hun zorgtaken zouden moeten overdragen aan iemand anders (Brouwer et al 2005). Veel patiënten hebben ook een sterke voorkeur om zorg te ontvangen van hun naasten in plaats van (vaak wisselende) formele zorgverleners (Van Exel et al. 2006). Dat kan echter alleen zolang draaglast en draagkracht voor de mantelzorgers in evenwicht blijven. Helaas lukt dat in veel gevallen uiteindelijk niet, waardoor mantelzorgers overbelast raken met als gevolg dat patiënten versneld moeten worden opgenomen in verpleeg- en verzorgingstehuizen (Van Exel et al. 2003). Door een slimmere mix van formele en informele zorg kan dit worden voorkomen of uitgesteld. Daardoor wordt de zorg niet alleen beter afgestemd op de wensen van mantelzorgers en patiënten, maar kan ook de druk op de formele zorg worden verminderd. Daarvoor zijn wel in ieder geval drie zaken nodig.

Investeer in betere communicatie

Ten eerste dient de formele zorg meer open te staan voor een actieve betrokkenheid van mantelzorgers in het zorgproces. Ook wanneer het zwaartepunt van zorg al bij de formele zorg is komen te liggen, zoals na opname in een verpleeg- of verzorgingshuis. Veel mantelzorgers kunnen en willen ook dan nog graag bijdragen aan de zorg voor hun naaste. Helaas ondervinden mantelzorgers hierbij vaak belemmeringen. Een goede afstemming en verdeling van de zorgtaken blijft door gebrek aan communicatie hierover achterwege. Dat is een gemiste kans op “meer handen aan het bed”, de kwaliteitsverhoging waar al jaren naar gestreefd wordt. Door in deze samenwerking te investeren en mantelzorgers meer en beter in te schakelen in die fase van de zorg, kunnen hulpverleners worden ontzien zonder dat daarmee de omvang en kwaliteit van de zorg in het gedrang komt.

Ondersteun mantelzorgers

Ten tweede dient de ondersteuning voor mantelzorgers door formele zorgverleners te verbeteren. Teveel mantelzorgers raken overbelast als gevolg van gebrekkige ondersteuning. Er is ook nog weinig bekend over welke ondersteuning mantelzorgers nodig en in hoeverre deze hen effectief kan ontlasten. Instrumentarium om dit te onderzoeken is ondertussen wel voorhanden (Hoefman et al., 2010). Ook hoe mantelzorgers op een goede kunnen worden bereikt is nog onduidelijk. Mantelzorgers mijden ondersteuning namelijk nog al eens (Van Exel et al. 2008). Soms omdat de patiënt moeite heeft met meer formele ondersteuning, maar ook voelen mantelzorgers zelf (hoe onterecht ook) meer formele hulp soms als falen. Door een actievere ondersteuning kunnen mantelzorgers naargelang hun wens de zorg voor hun naaste langer volhouden en zodoende intensievere thuiszorg en dure opnames uitstellen. Sinds de invoering van de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) ligt hier een belangrijke rol voor gemeenten.

Creëer financiële ruimte

Ten derde zullen algemene regelingen als zorgverlof, zorgverzekering en persoonsgebonden budget moeten worden aangepast om de inzet van de toekomstige mantelzorger beter te faciliteren. Juist gegeven demografische trends als de vergrijzing van de bevolking, de afgenomen omvang en grotere regionale spreiding van families en de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen (nog altijd de overgrote meerderheid van mantelzorgers) is het nodig dat mantelzorg in de perioden dat dit nodig is op een goede wijze kan worden ingepast en dat hiervoor ook de maatschappelijke en financiële ruimte bestaat. Een flexibelere kinderopvang en woningmarkt, het stimuleren van vrijwilligerswerk en het organiseren van wijkgerichte ondersteuningsnetwerken rondom ouderen zijn in dat kader ook van belang.

Kortom, gegeven het voorspelde tekort aan arbeidskrachten in de ouderenzorg is het van belang taakschikking tussen formele en informele zorg opnieuw te bezien. Het is daarbij cruciaal om de inzet van mantelzorgers op een verstandige manier te borgen en waar mogelijk uit te breiden. De wijze waarop dat kan verschilt uiteraard tussen mantelzorgers en is voor oudere mantelzorgers (vaak partners van de hulpbehoevende) bijvoorbeeld anders dan voor jongere mantelzorgers (zoals kinderen die voor een hulpbehoevende ouder zorgen). Door een goede ondersteuning en betrokkenheid van mantelzorgers worden niet alleen op een efficiënte manier meer mensen bij de ouderenzorg betrokken, maar wordt die ook dicht om de patiënt heen georganiseerd. Dat is niet alleen nodig, maar ook voor iedereen beter.

* Een korte versie van dit artikel is 18 september 2010 verschenen in NRC Handelsblad.

Referenties:

WBF Brouwer, NJA van Exel, B van den Berg, GAM van den Bos & MA Koopmanschap. Process utility from providing informal care: The benefit of caring. Health Policy 2005; 74(1): 85-99

NJA van Exel, M Moree, MA Koopmanschap, T Schreuder-Goedheit & WBF Brouwer. Respite care. An explorative study of demand and use in Dutch informal caregivers. Health Policy 2006; 78(2-3):194-208

NJA van Exel, MA Koopmanschap & WBF Brouwer. Kostbaar ontslag. Medisch Contact 2003; 58(34): 1272-1274

RJ Hoefman, NJA van Exel, WBF Brouwer. Het meten en waarderen van mantelzorg met de CarerQol. TSG, Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen 2010; 88(4): 167-171

NJA van Exel, G de Graaf, WBF Brouwer. Give me a break! Informal caregiver attitudes towards respite care. Health Policy 2008; 88(1):73-87

Te citeren als

Werner Brouwer, Job van Exel, Renske Hoefman, “Laat zorgverlener bij ouderenzorg samenwerken met vrienden en familie”, Me Judice, 21 september 2010.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Ontvang updates via e-mail