Pensioenleeftijd naar 67 lost huidige crisis niet op

Onderwerp:
Dossier:
Standbeeld van Minister Drees
Afbeelding ‘Minister Drees’ van Jackie Kever (CC BY-NC-ND 2.0)
25 mrt 2009
Blijven werken tot 67 jaar is op zich een goede zaak. Maar dat regel je niet in twee weken in het Catshuis. Verhoging van de AOW-leeftijd kan niet zonder structuurbreuk in arbeidsmarktinstituties. Zonder differentiatie in pensioenleeftijd en zonder demotie zal langer doorwerken tot 67 geen oplossing voor de crisis betekenen, stelt de Amsterdamse econoom Bernard van Praag.

Hoewel de rook nog niet geheel is opgetrokken, is het wel duidelijk dat de AOW-leeftijd op de helling staat. Deze zal worden opgetrokken van 65 naar 67 jaar. Op zich een goede zaak, waarin landen als Duitsland, Zweden en de VS ons zijn voorgegaan. Het betekent dat we tot de erkenning komen dat de leeftijdsopbouw van Nederland sinds 1950 is veranderd.

De suggestie die door het kabinet is gewekt – dat het een centrale maatregel zou moeten zijn voor het oplossen van de huidige crisis – lijkt echter verdacht veel op een gedwongen koppelverkoop. Wanneer de uitkomst van de actie van Agnes Jongerius is dat de discussie over deze ingrijpende maatregel wordt losgekoppeld van het loof- en biedproces in het Catshuis, dan is dat een goede zaak.

Zonder nu meteen te willen pleiten voor een zoveelste commissie op hoog niveau die jaren gaat studeren, moeten wij ons toch wel realiseren dat verhoging van de AOW-leeftijd allerminst een eenvoudige administratieve maatregel is die minister Donner op een achternamiddag kan doordrukken. Er zit veel meer aan vast.

Verhoging pensioenleeftijd is complex

Ongetwijfeld leidt de maatregel tot een verlaging van de AOW-premie en een verlaging van de overheidsbijdrage aan de AOW. De vraag is echter hoe de periode van 65 tot 67 moet worden ingevuld. Zoals bekend is AOW iets anders dan (aanvullend) pensioen. Pensioen is de uitkering een persoon zelfstandig regelt, al dan niet via een bedrijfspensioenfonds. Verhoging van de AOW-leeftijd betekent dus niet automatisch ook verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. Wanneer die pensioengerechtigde leeftijd op 65 gehandhaafd blijft, zouden mensen gedurende twee jaar alleen moeten leven van hun (aanvullend) pensioen maar zonder AOW. Dat kan natuurlijk niet. We zien daarbij nog af van het probleem dat de AOW vanaf 65 is ‘ingebouwd’ in de meeste pensioenregelingen.

Langer doorwerken

De maatregel betekent dus impliciet dat mensen moeten blijven doorwerken tot 67. Gezien de problemen die er nu al zijn voor oudere werknemers om aan werk te komen of aan het werk te blijven, zal dit geen gemakkelijke klus worden. De vraag dringt zich dus eens te meer op of bedrijven bereid zullen blijken oudere werknemers tot aan hun 65ste en in de nieuwe constellatie zelfs tot hun 67ste aan het werk te houden. Die mogelijkheden zijn er bij bepaalde beroepen zeker. Rechters mogen nu al tot hun 70ste aanblijven. Maar voor de spreekwoordelijke stratenmaker is het een ander verhaal. Hij zal natuurlijk in het midden van zijn leven moeten worden omgeschoold en zal daarna waarschijnlijk, als hij weer aan het werk komt, met een lagere beloning genoegen moeten nemen.

Wie zit te wachten op oudere werknemers?

Nu wordt er vaak gesteld dat dat door de komende vergrijzing geen enkel probleem is. Die oudere werknemers zouden zo hard nodig zijn dat ze moeiteloos geabsorbeerd zullen worden in de actieve beroepsbevolking. Ik heb daar mijn twijfels over. Die komende arbeidsschaarste kan als sneeuw voor de zon verdwijnen, als enkele bedrijven de deuren sluiten bij gebrek aan koopkrachtige vraag, of wanneer zij verkassen naar landen waar de productie rendabeler is. Dan blijven wij zitten met een voorraad nog krachtige, maar grijze werkers waarvoor geen emplooi meer is.

Belang van demotie

Het zal waarschijnlijk dus niet kunnen zonder een gedifferentieerde aanpak waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de stratenmakers en de rechters. Het instrument van demotie voor oudere werknemers – dus minder loon voor aangepast werk – zal nadrukkelijk op de agenda moeten worden geplaatst. Zonder de mogelijkheid van demotie zal het echt niet gaan.

Structuurbreuk noodzakelijk

De verhoging van de AOW-leeftijd is dus alleen mogelijk bij een structurele en culturele hervorming van de arbeidsmarkt, waarin de sociale partners zich na enig gekreun en gesteun kunnen vinden. En daarvoor is, om de afgezaagde term maar weer eens te gebruiken, een nieuw ‘sociaal akkoord’ nodig dat verder reikt dan de loonsverhoging of -matiging voor het komende jaar, en dat betrekking heeft op de komende decennia.

Een dergelijke structuurbreuk, hoe wenselijk ook, laat zich niet realiseren en dicteren in twee weken in de hogedrukpan van het Catshuis. Hiervoor moeten de geesten in de maatschappij worden rijpgemaakt. Dat kan geschieden door het probleem ‘in de week te leggen’ en te overtuigen. Het gebruiken of zelfs misbruiken van een tijdelijke crisissituatie om deze maatregel door te drukken is ongepast. Men kan hooguit met klem van argumenten stellen dat deze wijziging broodnodig is om op deze manier het fundament te leggen voor een geleidelijke verhoging van de AOW- en de pensioenleeftijd tot 67 jaar.

Zou dit kanonschot uit het Catshuis te vergelijken zijn met het ‘Bestek 1981’ van Van Agt? Ook daar kwam niks van terecht, maar het maakte wel de geesten rijp voor de totstandkoming van het ‘Akkoord van Wassenaar’ een aantal jaren later.

* Dit artikel is overgenomen en verscheen eerder in NRC Handelsblad van 25 maart 2009.

Te citeren als

Bernard van Praag, “Pensioenleeftijd naar 67 lost huidige crisis niet op”, Me Judice, 25 maart 2009.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding ‘Minister Drees’ van Jackie Kever (CC BY-NC-ND 2.0)

Ontvang updates via e-mail