Zijn we in 2050 nog aan het werk?

Zijn we in 2050 nog aan het werk? image

Afbeelding ‘Science (et) fiction - 53’ van Pierre Metivier (CC BY-NC 2.0)

28 feb 2014

De wereldbevolking en daarmee de potentiële beroepsbevolking groeit. Tegelijkertijd neemt de vraag naar werk onder invloed van technologische vooruitgang af. De vraag die menigeen wakker houdt is of er voor iedereen nog wel een baan is. De Nederlandse regering lijkt deze ontwikkeling hardnekkig te negeren door te hameren op het participeren in de samenleving door middel van een betaalde baan. Volgens bedrijfsethicus Hummels moet de vraag gesteld worden hoe we participatie in allerlei vormen maatschappelijk waardevol kunnen maken.

Wat gaan we doen?

In 2050 leven naar verwachting zo’n 9 miljard bewoners op deze planeet. Dat roept vragen op over, onder meer, voedselvoorziening, huisvesting, gezondheidszorg, vreedzame co-existentie en duurzame economische ontwikkeling. Maar het roept ook de vraag op wat die mensen gaan doen. Recent verscheen een studie van twee Oxford professoren, Carl Benedikt Frey en Michael Osborne, over de toekomst van de arbeid. Zij concluderen dat veel betaalde arbeid, met name in de westerse wereld, zal verdwijnen onder invloed van een nieuwe automatiseringsgolf. De aan MIT verbonden hoogleraar Erik Brynjolfsson en zijn co-auteur Andrew McAfee komen in hun recent verschenen The Second Machine Age tot vergelijkbare bevindingen: diverse vormen van (betaalde) arbeid verdwijnen door voortschrijdende robotisering.

Overheid slaapt

Het Nederlandse kabinet en parlement lijken zich niet bewust van deze ontwikkelingen. De Tweede Kamer ging recentelijk akkoord met de ‘participatiewet’ van Staatssecretaris Kleinsma, waarin de betaalde arbeid nog maar eens op een voetstuk wordt geplaatst. Zelfs voor mensen met een behoorlijke afstand tot de arbeidsmarkt. Overigens verdwijnt betaalde arbeid niet alleen onder invloed van technologische ontwikkeling. Ook vanuit economisch perspectief verdwijnt steeds meer productiearbeid en eenvoudige dienstverlening naar Oost-Europa, Azië, Afrika of Latijns-Amerika. Plat gezegd, Nederland wordt te duur. De kipfilets in de supermarkt komen massaal uit Brazilië, transportondernemingen verplaatsen hun bedrijvigheid naar Oost-Europa en vragen aan een digitale helpdesk worden tegenwoordig beantwoord in Azië. Volgens de OESO zijn de arbeidskosten in Nederland ten opzichte van het merendeel van de OESO-landen na de crisis behoorlijk gestegen. Het is dan ook niet verrassend dat bepaalde (veelal lager) betaalde arbeid verdwijnt uit Nederland.

Participeren

Volgens de meest recente berekeningen van de internationale arbeidsorganisatie (ILO) telt de mondiale arbeidsmarkt zo’n 3,2 miljard werkenden op een totale populatie van 7 miljard wereldburgers. Als deze verhouding tussen bevolking en werkenden in de komende 35 jaar gelijk blijft, moet de opnamecapaciteit van de arbeidsmarkt eveneens toenemen met een kleine 30 procent. Dat zijn bijna 1 miljard banen. Tegen het licht van de bovenstaand geschetste ontwikkeling komt dan de vraag op: wat gaan al die mensen doen?

Als het aan het kabinet ligt staat participeren gelijk aan het accepteren van een betaalde baan. Om dit doel te bereiken zijn afspraken gemaakt met werkgevers voor het scheppen van nieuwe, volwaardige banen. De overheid voert daarbij, als grootste werkgever van Nederland, zelf overigens een terughoudend beleid. In de uit mei 2013 daterende Hervormingsagenda Rijksdienst spreekt het kabinet over een personeelsreductie van 8-12 procent.

Maar hoe?

Wie zijn gezonde verstand gebruikt en nuchter vooruitkijkt, begrijpt dat we anders moeten gaan denken over participatie van burgers in de samenleving. Wie buiten spel staat ondervindt daar persoonlijk vervelende gevolgen van, maar ook de samenleving doet zichzelf te kort. En dat terwijl tal van sociale ondernemingen en andere initiatieven worden ontwikkeld waar mensen buiten het reguliere arbeidsproces om maatschappelijk waardevol bezig zijn. Ook het vrijwilligerswerk vraagt om herwaardering. Een fundamentele reflectie op de (betaalde) arbeid en andere vormen van maatschappelijke participatie dient dan ook topprioriteit te krijgen. Dat geldt voor de Nederlandse overheid, wetenschap, media en werkgevers- en werknemersorganisaties. Een aanzet daartoe is al regelmatig gegeven. Zo laat onze voormalige denker des vaderlands, Hans Achterhuis, in Arbeid, een eigenaardig medicijn (en de uit 2011 daterende reflectie daarop Arbeid, een eigenaardig fenomeen) zien dat het debat volop gaande is. De auteur laat zien dat het verrichten van (betaalde) arbeid waardevol is voor mensen. Ze kunnen zich er in ontplooien, ze creëren de materiële en natuurlijke omgeving waarin we (samen)leven en ze dragen bij aan het voortbestaan van sociale verbanden – van het gezin tot de samenleving als geheel. Aan de andere kant is arbeid onderdrukkend en ziekmakend. Achterhuis schreef zijn boek in een tijd waarin sprake was van een enorme uitstroom van werknemers naar de Wet Arbeidsongeschiktheid en de Werkloosheidswet. Maar wie werkloos of arbeidsongeschikt thuis zit, wordt daar zeker niet beter van. Arbeid vormt, paradoxaal genoeg, in een veelheid van gevallen de weg omhoog naar maatschappelijke (re)integratie. De werknemer bevindt zich tussen hamer en aambeeld.

Wie nu ziet dat de mondiale arbeidsbevolking tot 2050 groeit met ongeveer 1 miljard werkenden terwijl tegelijkertijd arbeidsplaatsen wegvloeien door structurele technologische en economische veranderingen, begrijpt de noodzaak van een breed debat. Arbeid kan zijn functie van eigenaardig medicijn niet meer vervullen, omdat er straks een structureel tekort aan arbeid zal zijn. Ik spreek dan ook niet over herverdeling van de arbeid, – een mogelijkheid die in de tijd waarin Achterhuis zijn boek schreef nog bespreekbaar was – maar over herwaardering. Zelfs als de afspraken tussen kabinet en werkgevers over banencreatie succes hebben, is de maatregel een druppel op de gloeiende plaat. Het bevorderen van zinvolle participatie en integratie in de samenleving naast of in plaats van een betaalde baan, dient dan ook politiek en maatschappelijk prioriteit te krijgen. Het wordt tijd dat dit debat in brede kring wordt gevoerd.

En wie moet dat betalen?

Natuurlijk komt onmiddellijk de vraag op waar al die betaalde baanlozen van moeten leven. Het antwoord is op dit moment niet te geven. Dat geldt ook voor de vraag naar de uitkomsten van het debat over herwaardering van de arbeid. Echter, sociaal ondernemerschap laat momenteel zien dat mensen tot verrassende resultaten in staat zijn als ze hun existentiële behoeften tot samenleven en –werken zelf nieuw leven in mogen blazen. Het ‘heilig moeten’ van de arbeid dient dan ook vervangen te worden door een even ‘heilig mogen’ participeren in de samenleving van morgen. Dat kan door de arbeid, maar noodzakelijk is dat niet.

* Dit is een uitgebreide versie van het artikel dat eerder verscheen in Trouw van 25 februari 2014.

Referenties:

Achterhuis,H., Arbeid, een eigenaardig medicijn, Ambo, Baarn, 1984

Achterhuis, H., ‘Arbeid, een eigenaardig fenomeen’, in Socialisme & Democratie (S&D), jaargang 68, 2011, nr. 9-10, p.34-38

Brynjolfsson, E. and, McAfee, A., The Second Machine Age, W.W. Norton, New York, NY, January 2014

Frey, C.B. and Osborne, M.A., The Future of Employment: How Susceptible are Jobs to Computerisation?, Oxford University, September 17, 2013.

Te citeren als

Harry Hummels, “Zijn we in 2050 nog aan het werk?”, Me Judice, 28 februari 2014.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘Science (et) fiction - 53’ van Pierre Metivier (CC BY-NC 2.0)

Links

Ontvang updates via e-mail