Concurrentie in de gezondheidszorg is van levensbelang

Concurrentie in de gezondheidszorg is van levensbelang image

Afbeelding ‘Happy doctor’ van Lisa Brewster (CC BY-SA 2.0).

Overheden worden geconfronteerd met stijgende kosten en een groeiende zorgvraag. Ze zijn dus voortdurend op zoek naar wegen om de gezondheidszorg productiever te maken. De economen Gaynor en Propper stellen dat de invoering van concurrentie tussen ziekenhuizen in het Verenigd Koninkrijk heeft geleid tot een lager sterftecijfer zonder een evenredige stijging van de kosten.

Zoektocht naar betere zorg

Overheden worden geconfronteerd met stijgende kosten en een groeiende zorgvraag. Het is niet waarschijnlijk dat dit probleem in de nabije toekomst zal verdwijnen (Fogel, 2008). Overheden zijn dus voortdurend op zoek naar wegen om de gezondheidszorg productiever te maken. Met andere woorden, wegen om de kwaliteit te verbeteren zonder hogere kosten. Momenteel wordt vooral ingezet op het stimuleren van concurrentie tussen zorgverleners. Maar werkt dit? Het idee is simpel – concurrentie werkt in alle andere takken van de economie, dus waarom niet in de gezondheidszorg?

Helaas voor politici, is deze methode niet zonder meer toe te passen op andere sectoren van de economie. Er is bovendien geen overtuigend theoretisch bewijs dat concurrentie in de gezondheidszorg tot betere resultaten zou leiden – de voorspellingen van de economische theorie hierover zijn niet eenduidig (Gaynor, 2006). Onder bepaalde omstandigheden ondersteunen theoretische modellen concurrentie echter wel – namelijk wanneer de prijzen worden vastgelegd door de overheid, en ziekenhuizen concurreren op kwaliteit.

Deze theorie is echter moeilijk te testen, omdat concurrentie in de gezondheidszorg sowieso om kwaliteit draait. Als een ziekenhuis hoge kwaliteit levert, zou dat kunnen betekenen dat concurrenten uit zijn markt blijven. Of neem het geval van ultramoderne ziekenhuizen, deze zijn meestal gevestigd in stedelijke gebieden en trekken ook ziekere patiënten aan. In beide situaties zal blijken dat concurrentie geassocieerd wordt met lagere kwaliteit. Het is niet gemakkelijk deze theorie statistisch te toetsen zonder een natuurlijk experiment.

Het beleid van de Britse National Health Service (NHS) is in de loop der tijd vaak gewijzigd omdat politici de gezondheidszorg gebruiken om stemmen te winnen. De laatste Labour-regering introduceerde concurrentie tussen zorgverleners in het kader van haar plannen om de productiviteit in de gezondheidszorg te verhogen. In 2006 besloot de overheid dat alle patiënten voor hun behandeling moesten kunnen kiezen uit vijf ziekenhuizen – en vanaf 2008 alle ziekenhuizen – van de NHS. Verder werden de prijzen die ziekenhuizen in rekening konden brengen door de regering vastgelegd in een stelsel van ‘maatstafconcurrentie’.

Brits natuurlijk experiment als bewijs

Deze beleidsverandering zorgt voor een natuurlijk experiment waar onderzoekers gebruik van kunnen maken. Ziekenhuizen concurreren in geografische markten, omdat patiënten er onder andere de voorkeur aan geven dichtbij huis behandeld te worden. De mate waarin ziekenhuizen te maken hebben met concurrentie verschilt dus alleen al vanwege de locatie. Onderzoekers kunnen dit feit gebruiken om de resultaten te vergelijken van voor en na de invoering van het concurrentiebeleid in verschillende markten.

Concurrentie kan voordelen bieden

In een recent onderzoek samen met Rodrigo Moreno-Serra (Gaynor et al., 2010) keken we naar de bijna 13 miljoen ziekenhuisopnames in NHS-instellingen, voor en na de beleidsverandering. We zagen dat ziekenhuizen die gevestigd zijn in gebieden waar patiënten meer keuze hebben betere klinische kwaliteit leveren – zoals te zien is aan het lagere sterftecijfer na opname – en dat hun patiënten kortere periodes in het ziekenhuis verblijven in vergelijking met ziekenhuizen die in gebieden zijn gelegen waar minder concurrentie is. Bovendien hebben de ziekenhuizen in concurrerende markten dit bereikt zonder de totale bedrijfskosten te verhogen of personeel af te stoten. Deze bevindingen wijzen erop dat het beleid van het bieden van keuzemogelijkheden en concurrentie in de gezondheidszorg voordelen kan hebben: de kwaliteit in Engelse ziekenhuizen in gebieden waar meer concurrentiemogelijkheden zijn, is gestegen zonder een evenredige stijging van de kosten.

Maar let op de voorwaarden

Een reden voor dit resultaat is het feit dat de prijzen extern zijn vastgelegd. Onderzoek in het Verenigd Koninkrijk toonde aan dat toen concurrentie aan het begin van de jaren negentig werd ingevoerd in een stelsel waarin ziekenhuizen werd toegestaan over prijs en kwaliteit te onderhandelen, de klinische kwaliteit daalde in gebieden waar meer concurrentie was. De wachtlijsten van deze ziekenhuizen werden echter korter. Dit wordt ondersteund door economische intuïtie. Wanneer de kwaliteit ver te zoeken is, zal de elasticiteit van de vraag laag zijn. Het effect van wachtlijsten is daarentegen veel sneller zichtbaar. Dat betekent dat de elastische vraag van gezondheidszorgafnemers op dit punt groter zal zijn, waardoor zorgverleners op het gebied van wachtlijsten en op prijs zullen proberen te concurreren, terwijl tegelijkertijd wordt geschaafd aan de minder zichtbare klinische kwaliteitsaspecten.

Prijsregulering blijft noodzakelijk

Deze resultaten wijzen erop dat ook de details van het beleid belangrijk zijn. Concurrentie bij gereguleerde prijzen lijkt voordelige gevolgen te hebben, terwijl dat niet het geval is voor concurrentie tussen ziekenhuizen die onderhandelen over zowel prijs als kwaliteit. En dit heeft weer gevolgen voor het beleid van overheden die graag marktwerking willen invoeren in de gezondheidszorg. Als we willen dat concurrentie werkt, moeten de prijzen gereguleerd blijven. Vrije concurrentie in prijzen zou betekenen dat we teruggaan naar de ‘interne markt’ van de jaren negentig, een stelsel waarin ziekenhuizen sterk concurreerden op wachtlijsten en zij negeerden kwaliteitsaspecten die moeilijker te meten zijn.

Fusies zijn niet zaligmakend

Een ander punt dat onderzocht moet worden is de neiging van de Britse regering om tekortschietende ziekenhuizen te fuseren. Fusies binnen systemen zoals dat van de NHS zijn populair bij ministeries van financiën, omdat ze korte metten zouden maken met ‘overcapaciteit’ en incompetent management (Bloom et al., 2010). Het verwijderen van capaciteit door middel van fusies zal echter de mate van concurrentie beperken en daarmee de kwaliteitsimpuls die ontstaat door concurrentie, juist onderdrukken.

* De Engelse versie van dit artikel is eerder verschenen als ‘Healthcare competition saves lives’, Vox, 23 augustus 2010.

Bron foto: Flickr

Referenties:

Bloom, N., C. Propper, S. Seiler, en J. Van Reenen (2010), “The impact of competition on management quality: evidence from public hospitals”, NBER Working Paper 16032.

Fogel, R.W. (2008), “Forecasting the cost of US health care in 2040”, NBER Working Paper 14361.

Gaynor, M. (2006), “Competition and Quality in Health Care Markets”, Foundations and Trends in Microeconomics, 2(6):441-508.

Gaynor, M., R. Moreno-Serra, en C. Propper (2010), “Death by Market Power: Reform, Competition and Patient Outcomes in the National Health Service”, NBER Working Paper 16164.

Propper, C., S. Burgess, en D. Gossage (2008), “Competition and Quality: Evidence from the NHS Internal Market 1991-9”, The Economic Journal, 118(525):138-170.

Te citeren als

Marty Gaynor, Carol Propper, “Concurrentie in de gezondheidszorg is van levensbelang”, Me Judice, 8 september 2010.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘Happy doctor’ van Lisa Brewster (CC BY-SA 2.0).

Ontvang updates via e-mail