Nederland heeft het buitenland nodig om uit de crisis te komen

Nederland heeft het buitenland nodig om uit de crisis te komen image

foto: Tom Jutte, flickr

17 jul 2009
Het beschermen van de eigen economie tegen de gevolgen van de crisis werkt contraproductief voor een open economie als de Nederlandse, stelt Frank Heemskerk, staatssecretaris van Economische Zaken. Beter is het zich te richten op het bieden van een toekomst voor de verliezers van de wereldwijde economische veranderingen, bijvoorbeeld door het aanbieden van omscholing.

Voorkom zand in onze economische motor

De huidige economische crisis is het bewijs van de verwevenheid van de internationale handelsgemeenschap. We voelen ons kwetsbaar en zijn geneigd ons steeds meer op de nationale markt terug te trekken. Het draagvlak voor globalisering komt onder druk te staan. Om dit draagvlak te behouden, moet een eerlijk verhaal verteld worden over de gevolgen van handel. Feit is dat we het buitenland nodig hebben om uit deze economische crisis te komen. Het wordt in onzekere tijden nogal eens vergeten, maar Nederland wordt niet beter van alleen Nederland. Daarnaast ontstaan er door handel ook verliezers. De rol van de overheid is vervolgens om ook hen instrumenten aan te reiken om opgewekt de toekomst tegemoet te kunnen treden.

De Engelse econoom David Ricardo (1772-1823) stelde al dat openheid leidt tot een betere aanwending van productiemiddelen, wat uiteindelijk voor meer welvaart moet zorgen. Als gevolg van handel kunnen landen zich specialiseren in producten waarin zij een comparatief productievoordeel hebben. Offshoring, het verplaatsen van aparte productieprocessen naar andere landen voegt daar nog een dimensie aan toe. Kapitaal en arbeid worden op deze manier daar ingezet waar ze het efficiëntst zijn. Hierdoor kan een hoger productieniveau bereikt worden dan voorheen. Daarnaast vergroot door openheid de concurrentie tussen bedrijven onderling. Minst efficiënte bedrijven kunnen niet mee concurreren door deze verhoogde internationale druk. Resultaat is dat doordat zij uit de markt stappen, productiemiddelen uiteindelijk alleen door de meest efficiënte bedrijven worden gebruikt. Al met al, vrijhandel zorgt voor zo laag mogelijke prijzen tegen een zo hoog mogelijk productieniveau, met zo min mogelijk verspilling.

Daarnaast verhoogt meer concurrentie de druk op bedrijven om meer te innoveren en hun concurrentievoordeel ten opzichte van andere (concurrerende) bedrijven te verbeteren. Door handel in goederen en diensten en buitenlandse investeringen versnelt deze verspreiding van kennis, technologie en nieuwe ideeën. Dit levert in zijn geheel een hogere productiviteit, betere kwaliteit van producten en nog lagere prijzen voor consumenten op.

Maar ook heeft de consument een love of variety en vergroot handel de keuzevrijheid van consumenten door toegang tot producten te geven die niet in het land van herkomst aanwezig zijn. Er wordt amper nog stilgestaan bij de herkomst van onze Italiaanse pizza of Indische curry, onze sportschoenen uit China en op internet bestelde boeken uit de VS. Kortom, de wereld wordt steeds kleiner en we hebben vaak niet eens meer door hoeveel we door handel steeds meer van elkaars kwaliteiten profiteren. We leven in het ‘tijdperk van globalisering’.

Draagvlak brokkelt af

Er zijn twee situaties waarin wij, internationaal georiënteerde Nederlanders, nationalistisch dreigen te worden: tijdens het WK-voetbal en in tijden van crisis. Het draagvlak voor globalisering en vrijhandel dreigt nu door de crisis ondermijnt te worden. Dit is terug te zien in de toename van gebonden subsidies en aanbestedingen of het rechtstreeks instellen van handelsbarrières. Protectionisme loert voortdurend om de hoek bij het rechtvaardigen van stimuleringsmaatregelen en dus het uitgeven van belastinggeld, maar ook in de discussie over bescherming van het klimaat of de versterking van arbeidsnormen in het buitenland. De opkomende protectionistische tendens kan resulteren in een vergeldingsstrategie van andere landen en riskeren dat alle bovengenoemde welvaartsprocessen omkeren.

Een eerlijk verhaal

Handel is dus de motor voor economische groei. Maar bij globalisering moet een eerlijk verhaal verteld worden. Globalisering is als een reis. Je kan de bestemming beïnvloeden en de snelheid van het reizen. Stoppen met reizen kan echter niet. Door handel ontstaat een grotere ‘inkomenstaart’, maar wel van een andere samenstelling; er zijn ook verliezers. De huisschilder ziet zichzelf vervangen worden voor een goedkopere Pool, bepaalde sectoren, zoals de textielsector en de schoenindustrie, verdwijnen langzaam in zijn geheel uit Nederland doordat er in andere landen goedkopere arbeidskrachten te vinden zijn. Deze mensen zullen als het erop aankomt liever voor inkomenszekerheid voor zichzelf kiezen dan voor een hoger nationaal inkomen. Voor veel van deze mensen is de toekomst dan onzeker en in tijden van crisis klinkt dan al snel de roep om terug te gaan naar de jaren vijftig, toen de wereld nog klein en overzichtelijk leek, of om ons terug te trekken achter hoge muren om Nederland heen en de buitenwereld buiten te sluiten.

Dat is natuurlijk geen zinvolle richting. We leven in 2009 waar de wereld zich steeds verder globaliseert. Wij politici moeten dan ook – juist de potentiële verliezers - een verstandig en uitdagend perspectief bieden. Ten eerste heeft Nederland een goed werkend sociaal stelsel. Werklozen worden goed opgevangen. Maar dat niet alleen. Door omscholing wordt gepoogd de verliezers weer aan nieuwe banen te helpen. Continue herscholing moet werknemers flexibeler maken en voorkomen dat zij werkloos raken.

Daarnaast zijn ontwikkelingslanden kwetsbaar doordat de institutionele infrastructuur fragiel en minder ontwikkeld is en het nog te maken heeft met een infant industry, jonge bedrijfstakken die de internationale concurrentie nog moeilijk aankunnen. Nederlandse bedrijven mogen de fragiele infrastructuur niet misbruiken voor hun economisch gewin. Nederland heeft belang bij het ontstaan van nieuwe afzetmarkten in ontwikkelingslanden. Het zorgt voor potentiële nieuwe klanten en partners, maar dit moet wel op een verantwoorde manier. De positie van opkomende- en ontwikkelingslanden is een belangrijk onderwerp in de Wereldhandelsorganisatie WTO. Nederland hecht veel waarde aan het Aid for Trade programma en geeft hieraan een van de grootste bedragen van de EU.

Handel biedt uitweg uit crisis

Het vertrouwen in internationale handel is in deze onzekere tijden juist van grote betekenis. En daarom is het belangrijk dat politici eerlijk zijn over de gevolgen van handel, zowel in positieve als in negatieve zin en een toekomst te bieden hebben voor de verliezers. Alleen daarmee komt er draagvlak voor het afbouwen van nationale belemmeringen voor internationale handel. Internationale handel is de motor van de wereldwijde economie. Protectionistische maatregelen zijn het zand in deze motor en daarmee dé blokkade voor internationaal economisch herstel, zeker voor een open economie als dat van Nederland.

Te citeren als

Frank Heemskerk, “Nederland heeft het buitenland nodig om uit de crisis te komen”, Me Judice, 17 juli 2009.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

foto: Tom Jutte, flickr

Ontvang updates via e-mail