Red het gevarieerd winkelaanbod in de binnenstad

Red het gevarieerd winkelaanbod in de binnenstad image
Door de snelle opkomst van internetwinkelen verschraalt het gevarieerde aanbod van winkels in Nederlandse binnensteden. Een centrum met alleen maar grand cafés, vergaderlocaties, een HEMA en H&M verliest veel van zijn aantrekkingskracht. Daar lijken de voordelen van internetwinkelen niet tegenop te kunnen. Om deze trend te stuiten, moeten de huur- en koopprijzen voor ouderwetse winkels in de binnenstad drastisch omlaag, stellen Steven Brakman en Arjen van Witteloostuijn

Stad als marktplaats

Het bijna-faillissement van de boekhandelketen Selexyz zou een voorbode kunnen zijn van wat ons te wachten staat in de Nederlandse stadscentra. Van oudsher zijn steden een centrale marktplaats en een ontmoetingscentrum. Vraag en aanbod ontmoeten elkaar, cultureel, economisch en sociaal, waarbij de concentratie van massa en variatiein steden voor zowel de verkoper of aanbieder als de koper of vrager grote voordelen biedt. Verkopers vinden in steden een afzetgebied en kopers kunnen kiezen uit een breed marktaanbod.

Ook als ontmoetingsplaats bieden steden bij uitstek de mogelijkheid om ideeën, kennis en ervaringen op te doen en uit te wisselen. Deze functies vormen de bestaansgrond voor steden. De stad als marktplaats met veel variëteit staat echter onder toenemende druk in het Nederland van de 21ste eeuw. De recente versnelling in Internet-ontwikkelingen in combinatie met de langdurige periode van economische stagnatie zorgt voor een afkalving van het traditionele stadscentrum, met alle gevolgen van dien voor de leefbaarheid van veel van die oude steden, binnen en buiten de binnenstad.

Nog maar één of twee decennia geleden werden de stadscentra gekenmerkt door een grote diversiteit aan kleinere en grotere winkels met een specifiek aanbod – een gespecialiseerde parapluwinkel, gereedschapswinkel met elk denkbaar schroefje, een muziekwinkel met alleen jazz; de kleine winkel kon naast de grote keten bestaan. Voor een deel was dit mogelijk omdat de winkelier ook de eigenaar van het winkelpand was. De waardestijging van het pand leverde een grote bijdrage aan het rendement van de zaak en – niet onbelangrijk – aan het toekomstige pensioen van de eigenaar. Ook hoefde geen exorbitante huurbedragen te worden opgebracht. Dit type zaak is voor een belangrijk deel verdwenen uit de binnensteden en is vervangen door filialen van de grote winkelketens. Alle hoofdwinkelstraten lijken op elkaar – met een ketting van filialen van Blokker, HEMA en H&M. De zijstraatjes met speciaalzaakjes bloeden langzaam dood, met toenemende leegstand. De ervaring met de boekhandelketen Selexyz wijst op een volgende golf van veranderingen in de binnenstad. Inmiddels staat echter ook de hoofdstraat zelf met die bekende ketenfilialen onder toenemende druk.

Internetwinkelen

De invloed van Internetbedrijven als Bol.com wordt, na een wat aarzelend begin met een lange aanlooptijd met een klein marktaandeel, nadrukkelijk voelbaar. Zelfs ooit sterke ketens die dreven op bezoek in de winkel, worden links en rechts gepasseerd door Internetwinkels die veel goedkoper kunnen leveren omdat zij geen dure winkellocaties nodig hebben. Ook kunnen de Amazones en Bol.commen van deze virtuele wereld uitstekend overleven zonder goed opgeleid en bevlogen personeel met wie de klant een zinvol gesprek over een boek kan hebben. Voor een aankooptransactie is het steeds onbelangrijker dat koper en verkoper elkaar fysiek ontmoeten.

Dat geldt niet alleen voor boeken. Vrijwel alles kan via het Internet worden aangeschaft, van muziek-CDs en film-DVDs tot badkleding en campeertenten. Veel kennis over specifieke producten is makkelijk via het Internet op te zoeken. Die informatie is niet zelden van hogere kwaliteit dan die in de winkel kan worden verkregen. Opvallend hierbij is – zoals onlangs nog in deze krant was te lezen – dat ook de luxere schoenen- of tassenmerken inmiddels via het Internet zijn gaan leveren. Dit leek tot voor kort een taboe in winkelland omdat het aan deze merken gekoppelde “fun shoppen” als essentieel voor overleven werd beschouwd. Maar ook hier zijn de ontwikkelingen blijkbaar onstuitbaar. De ketens reageren door óf zelf actief te worden op het Internet óf door wat meer de goedkope periferie van de steden op te zoeken. Het effect is hetzelfde: een verdere verschraling van het winkelaanbod in de stadscentra. Selexyz is voorlopig gered, maar de toekomst blijft zorgelijk. Dat lijkt hooguit weer even goed te gaan totdat het weer – en dan definitief – misgaat.

Het gevolg is dat de binnensteden een grote verandering te wachten staat als tegenkrachten uitblijven. Winkels komen onder druk te staan en ruimen het veld, gaan op in ketens die succesvol zijn op het Internet en via apps, of verhuizen naar de stadsperiferie. Het uiterlijk van de binnenstad zal hierdoor veranderen. De binnensteden zullen zich noodgedwongen meer gaan concentreren op de functie van ontmoetingsplaats, met Grand Cafés en andere locaties waar wordt gestudeerd en vergaderd, waar intensief gebruik wordt gemaakt van het Internet, en waar overdag koffie en ’s avonds wijn wordt gedronken. Dergelijke ontmoetingsplekken gaan meer en meer domineren in de oude binnensteden. Die binnensteden worden daardoor eenvormiger. Een select gezelschap van steden ontsnapt aan deze ontwikkeling – althans: voorlopig. Dat zijn vooral de oude universiteitssteden zoals Amsterdam, Groningen en Maastricht die door de grote lokale markt en de specifieke bevolkingsopbouw geschikt zijn om een divers winkelaanbod in stand te houden. Andere steden, zoals Almere, Delfzijl en Heerlen, zullen zich veel moeilijker aan deze ontwikkeling kunnen onttrekken.

Geen vraag, geen aanbod

De vraag is natuurlijk: is het erg dat dit gebeurt? Misschien is die traditionele diversiteit in het winkelaanbod wel ouderwets. Die speciaalzaken verdwijnen immers niet voor niks. Waar vraag ontbreekt, verdwijnt vanzelf het aanbod. Uiteindelijk zijn wij het – als potentiële en echte koopklanten – die wegblijven. Het is de omgekeerde wet van Say. De Franse econoom Jean-Baptise Say heeft in de 19de eeuw de stelling geponeerd dat elk aanbod zijn eigen vraag creëert. Daarmee heeft hij de plank grotendeels misgeslagen: het is vooral de afwezigheid van vraag die aanbod vernietigt. Dat had de Britse econoom John Maynard Keynesin de 20ste eeuw goed begrepen op het niveau van de macro-economie als geheel. In de 21ste eeuw krijgt Keynes ook gelijk op het microniveau van binnensteden. Moet deze economische wet, die door de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter creatieve destructie is genoemd, niet gewoon zijn natuurlijke beloop hebben? We vragen hier immers zelf om, met ons niet-koopgedrag in die oude binnensteden?

Niet alle destructie is creatief – helaas. Diversiteit als zodanig is onderdeel van de welvaart. Rondlopen in een stadscentrum met een divers aanbod is een genoegen op zichzelf. Het verdwijnen hiervan tast de welvaart aan. De grote (lokale) centra vangen dit verlies aan diversiteit gedeeltelijk op: vanuit Delfzijl is Groningen heel dichtbij, vanuit Almere Amsterdam, en vanuit Heerlen Maastricht. Tegenover het verlies aan variatie in de binnensteden staat dat het besteedbaar inkomen toeneemt: Internet maakt het leven goedkoper, en hierdoor houden wij met z’n allen geld over voor een dagje Amsterdam, Groningen of Maastricht – zeker als ooit de economie weer aantrekt. Voor ketens als Selexyz, die nog steeds voor een groot deel afhankelijk zijn van de fysieke ontmoeting tussen koper en verkoper, is dat een schrale troost. Datzelfde geldt voor de lange rij speciaalzaken die noodgedwongen het hoofd in de schoot (hebben) moeten leggen.

Ingrijpen

De vraag is echter wat de prijs is die gemeenschappen hiervoor betalen. Creatieve destructie is een collectief goed dat ontstaat door het opgetelde gedrag van heel veel individuen die ondanks hun eigen koopdesertie het verlies aan aantrekkelijke binnensteden betreuren. Door de opkomst van Internet-winkelen en de economische malaise voltrekt deze neergang zich in verhoogd tempo. Een binnenstad met alleen maar Grand Cafés, vergaderlocaties, de HEMA, een Zeeman en een H&M-filiaal verliest veel van zijn aantrekkingskracht. En elk weekeinde in de auto naar Amsterdam, Groningen of Maastricht heeft ook grote nadelen.

Als het gemis aan aantrekkelijke binnensteden met een gevarieerd winkelaanbod uiteindelijk en per saldo het gewin van besteedbaar inkomen overtreft, is collectief ingrijpen noodzakelijk. Zo gaat dat bij alle collectieve goederen. Waarom zou dat hier anders zijn? En de ingreep is kinderlijk eenvoudig: de huur- en koopprijzen voor ouderwetse winkels in de oude binnensteden moeten drastisch omlaag. Met lagere prijzen voor het vastgoed kunnen ook de prijzen voor dat gevarieerde productenaanbod weer omlaag. En ook dat is een oude economische wet: bij lagere prijzen gaat de vraag omhoog. Wie weet, komen de klanten dan ook weer naar die leuke winkels in de binnensteden. En wie weet, wordt de beweging in de richting van niet-creatieve destructie in de Nederlandse binnensteden dan gekeerd.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad van 23 juni 2012.

Bron foto: Flickr.

Te citeren als

Steven Brakman, Arjen van Witteloostuijn, “Red het gevarieerd winkelaanbod in de binnenstad”, Me Judice, 27 juni 2012.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Ontvang updates via e-mail