Alternatief 1: EER
Pas als de Britse premier Theresa May artikel 50 van het Verdrag van Lissabon inroept, zullen de officiële onderhandelingen over nieuwe handelsvoorwaarden
met de EU starten. Een eerste onderhandelingsalternatief is het lidmaatschap van de Europese Economische Ruimte (EER). Dat zou de Britten bijna volledige
toegang geven tot de Europese interne markt, inclusief behoud van het Europees bankpoort. Toch is het vanuit Brits perspectief een weinig aantrekkelijk
alternatief, omdat inspraak op EU-regelgeving verdwijnt. Daarnaast levert het geen autonomie over immigratiebeleid op. En dat was nu juist een belangrijk
motief voor veel Britten om voor een Brexit te stemmen.
Alternatief 2: Bilaterale verdragen
Een tweede mogelijkheid is dat de Britten een bilateraal verdrag sluiten met de EU, zoals Zwitserland heeft gedaan. Bij een bilateraal verdrag is er meer
ruimte voor maatwerk. In de onderhandelingen met de EU zullen de Britten inzetten op zowel vrij immigratiebeleid als gunstige handelsafspraken over
goederen en diensten, waaronder het voor de financiële sector extreem belangrijke behoud van het bankpaspoortrecht. De EU zal op zijn beurt echter niet
kunnen toegeven aan alle Britse wensen. Een toegeeflijke houding van de EU in de onderhandelingen zou namelijk een domino-effect kunnen opleveren.
Bovendien heeft de EU altijd duidelijk gemaakt dat er niet selectief gewinkeld kan worden in de vier vrijheden die de interne markt vormen. Het is vrij
verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal, of geen vrij verkeer.
Alternatief 3: onderhandelen als WTO-lid
Mochten de onderhandelingen met de EU volledig mislukken, dan komt het derde onderhandelingsalternatief in beeld: handel op grond van het lidmaatschap van
de WTO. Dat is het voor de Britten minst gunstige scenario, omdat er dan handelsbarrières in de vorm van tarieven en regelgeving ontstaan. Maar zelfs het
WTO-lidmaatschap is onzeker. Het VK verkeert straks namelijk in een situatie waar de WTO nog geen procedures voor heeft. Nog nooit stapte een land uit een
economische unie die lid was van de WTO. Theresa May zal daarom naast de uittreding uit de EU, nóg een ongebaand pad moeten gaan bewandelen. Zij zal moeten
onderhandelen over het lidmaatschap met de WTO.
De directeur-generaal van de WTO, Roberto Azevêdo, heeft al aangegeven dat de Britten de handelsafspraken met de WTO wellicht vanaf de grond zullen moeten
opbouwen. Dit is een complex proces, want het VK moet dan met alle WTO-landen overeenstemming bereiken over onder meer de importtarieven per
product. De geschiedenis leert dat onderhandelingen met nieuwe toetreders gemiddeld ruim negen jaar duren. Terwijl het VK naar alle waarschijnlijkheid maar
twee jaar de tijd heeft, waarin het ook de handelsrelatie met de EU en andere belangrijke handelspartners zal moeten veiligstellen. Het is zelfs onbekend
of de Britten de officiële onderhandelingen met de WTO al kunnen starten tijdens de uittredingsperiode uit de EU, omdat ze dan formeel nog lid zijn van de
EU. Het slechtst denkbare scenario voor de Britten is dat ze de EU verlaten zonder handelsafspraken met de WTO.
Brexit-route vergt noodstappen
In dat laatste geval zijn noodverbanden nodig. Het VK zou, als de WTO dat acceptabel vindt, tijdelijk de WTO-afspraken over importtarieven en markttoegang
voor diensten van de EU kunnen overnemen, totdat het zelf afspraken heeft gemaakt. Als dat niet kan, zal het VK de barrières op Britse importen
waarschijnlijk unilateraal kunnen vaststellen. Ook dat is tijdelijk, totdat er handelsafspraken met de WTO-leden zijn gemaakt. Dat kan echter tot weerstand
van de overige WTO-leden leiden. Het is aannemelijk dat WTO-leden het niet zullen accepteren dat de Britse export profiteert van lage importtarieven die ze
onderling afspreken, terwijl de Britten de hoogte van hun eigen importtarieven in alle vrijheid kunnen vaststellen.
Dat de Brexit-route via het WTO-lidmaatschap veel onzekerder is dan vooral veel Britten vooraf hadden gedacht, betekent grotere onzekerheid rondom de
toekomstige Britse vrijhandel. Ook verzwakt het de positie van de Britten in de onderhandelingen met de EU. Op korte termijn stimuleert het verzwakte pond
de Britse export, wat de economische schade na het referendum mogelijk enigszins beperkt. Maar op langere termijn kan aanhoudende onzekerheid en een
toename in handelsbarrières de Britse economie hard raken.
Te citeren als
Carlijn Prins, Lisette van de Hei, “Brexit schadelijker voor Britse economie dan gedacht”,
Me Judice,
25 augustus 2016.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
Thanks Boris - for the possible breakup of the EU’ van muffinn (
CC BY 2.0)