De louterende werking van de kredietcrisis

De louterende werking van de kredietcrisis image
Afbeelding ‘The Credit Crunch Explained’ van Chris Beckett (CC BY-NC-ND 2.0)
12 nov 2008
De bestrijding van de kredietcrisis is tot nog toe beperkt gebleven tot het bieden van eerste hulp. De moeilijkste problemen komen nog omdat het vertrouwen in het financiële systeem hersteld moet worden. De overheid heeft vooralsnog de reddende hand geboden, maar op termijn is een markteconomie met een sterke rechtstaat het enige alternatief. Het komt daarom nu vooral aan op het zelfreinigende en zelflerende vermogen van de financiële sector.

De oorzaken van de kredietcrisis zijn complex. Duidelijk is dat de ellende in de Verenigde Staten is begonnen. Zowel de overheid als de particuliere sector leven daar al jaren boven hun stand. Onwetende gezinnen zijn door duurbetaalde adviseurs overgehaald om een huis te kopen, terwijl ze zich dat eigenlijk niet konden veroorloven. Goedbedoelde sociale wetgeving, die hypotheekbanken stimuleerde om ook krediet te verstrekken aan lage inkomens, speelde daarbij ook een rol.

Maar ook Europese banken hebben bijgedragen aan de kredietcrisis. Zij belegden in risicovolle Amerikaanse rommelhypotheken zodat de Amerikanen op de pof konden blijven leven. Men kocht producten waarvan men de risico’s nauwelijks begreep. Zo gokten de banken met het hen toevertrouwde spaargeld. Centrale bankiers en toezichthouders hadden onvoldoende inzicht in de risico’s die banken namen. Ook vonden ze te weinig gehoor bij de politiek en het grote publiek om misstanden te corrigeren en de geldgroei te verminderen. Als het feest zijn hoogtepunt nadert, is een moedige toezichthouder nodig, die er als lastige buurman niet voor terugschrikt om de muziek lager te zetten. Want zo lang het goed ging profiteerde iedereen van de winsten in de financiële sector. Zo bleven bijvoorbeeld onze pensioenvoorzieningen betaalbaar. Overheden, banken, economen, kiezers, burgers, pensioenfondsen – we zijn allemaal ziende blind geweest.

Eerste hulp

Onze economie is te vergelijken met een lichaam waarbij elk orgaan een andere functie heeft. Ieders talent wordt ingezet op die plaats waar het de meeste waarde oplevert voor anderen. Maar een lichaam kan alleen goed functioneren als de verschillende lichaamsdelen elkaar vertrouwen; vertrouwen is het bloed van de economie. De financiële sector verzorgt de bloedsomloop en zorgt ervoor dat de lichaamsdelen die voeding nodig hebben om goed te kunnen functioneren dat ontvangen van anderen. Doordat de financiële sector haar hoofdtaak – het produceren van vertrouwen – uit het oog is verloren, is het bloed aangetast. Zonder vertrouwen is ieder lichaamsdeel op zichzelf aangewezen en komen investeringen met een hoog rendement niet tot stand. De economie komt daardoor tot stilstand.

Crisismanagement is nu de eerste prioriteit. Hoe voorkomen we dat de patiënt overlijdt aan bloedvergiftiging? De financiële sector ligt daarom intussen aan een overheidsinfuus. De overheid zorgt voor liquiditeit, garandeert leningen tussen banken en versterkt de vermogens van de bankensector door overheidsparticipatie. De gezamenlijke Europese overheden hebben een aantal medicijnen gevonden die beginnen aan te slaan. Zelfs de aanbidders van de vrije markt in de VS hebben van Europa geleerd en hebben gelukkig hun aanvankelijke ideologische weerzin tegen overheidsparticipatie in het bankensysteem laten varen.

Internationale samenwerking is van groot belang. Het grote gevaar is dat landen nu kiezen voor hun eigen korte termijn belang. De zwakste landen worden daarvan het eerste slachtoffer. Geldstromen en handelsstromen naar de ontwikkelingslanden drogen op. Opportunistische politici willen industrieën in eigen land gaan steunen. Tot welke rampen protectionistisch gedrag kan leiden hebben de jaren dertig laten zien.

Voorkomen is beter dan genezen

De moeilijkste opgave komt nog. Hoe voorkomen we dat het bloed van de economie opnieuw vergiftigd raakt? Tijdelijke overheidsgaranties zijn nodig om te voorkomen dat de verzwakte banken in het geheel geen krediet meer verlenen. Maar elk medicijn heeft bijwerkingen. Dat geldt ook voor overheidsgaranties, want ze lokken het risicovolle gedrag uit dat deze crisis heeft veroorzaakt. De overheidsgaranties voor de Amerikaanse hypotheekbanken Fannie Mae en Freddie Mac stimuleerden deze geldverstrekkers om te veel risico’s te nemen. Zij profiteerden zolang het goed ging, maar konden de rekening bij de overheid neerleggen als het mis zou gaan. De overheid zal financiële instellingen weer snel meer risicodragend moeten maken. Dit om te voorkomen dat banken hun verantwoordelijkheden blijven afschuiven.

Concurrentie is de olie van economie en democratie, ethiek de motor

De combinatie van een markteconomie en een sterke rechtstaat heeft het westen de afgelopen eeuwen veel welvaart gebracht (zie Acemoglu et al. , 2005). Grote delen van de wereldbevolking beginnen nu ook in Azië en Latijns Amerika van deze combinatie te profiteren. Er bestaat op dit ondermaanse geen beter alternatief voor een markteconomie als het gaat om het generen van welvaart. Mensen kunnen experimenteren en leren van fouten. Concurrentie is de belangrijkste drijvende kracht achter innovatie en disciplineert opportunistische producenten om rekening te houden met de belangen van anderen.

Tegelijkertijd wordt de markteconomie steeds weer geplaagd door excessen. Dit vereist correctiemechanismen, zoals een democratie waarin misstanden aan de kaak kunnen worden gesteld. Juist omdat mensen zelf zo beperkt zijn in zowel cognitief als moreel opzicht, is de informatiegenererende en disciplinerende rol van concurrentie tussen bedrijven en politici om de gunsten van klanten, werknemers en kiezers zo belangrijk. Vertrouwen op de alwetendheid en goedwillendheid van politieke leiders en het bedrijfsleven is funest.

Een goed functionerende markteconomie en een integere overheid vragen ook om een sterk fundament van waarden en normen die hebzucht in toom houden. Het is voor publieke regelgeving steeds moeilijker om door te dringen tot het hart van onze kennisintensieve en dynamische samenleving. Veel informatie is niet verifieerbaar voor de overheid. Professionals hebben een steeds grotere informatievoorsprong ten opzichte van anderen. Het is daarom zaak om normen en waarden in professionele en ethische standaarden te laten neerslaan. Zeker in de financiële sector zijn integriteit, transparantie en eerlijkheid belangrijke productiemiddelen. Wie handelt in geld leeft van vertrouwen – en produceert dat vertrouwen.

Het komt daarom nu vooral aan op het zelfreinigende en zelflerende vermogen van de financiële sector. De banken zullen zich weer meer moeten gaan richten op het veilig beheren van spaargelden. Beloningssystemen moeten op deze kerntaak worden afgestemd door lange termijn waardecreatie te stimuleren die niet ten koste gaat van anderen. De financiële sector kan het vertrouwen terugwinnen door zijn producten transparant en zonder verborgen kosten aan de man te brengen. Veel mensen kunnen complexe financiële producten nu eenmaal moeilijk beoordelen.

Publieke toezichthouders zullen moeten voorkomen dat risico’s door private financiële instellingen worden afgewenteld op de belastingbetaler. Het gaat daarbij niet om meer maar om betere regels. Als banken hypotheken verstrekken, moeten ze de kredietrisico’s monitoren en in de hand houden, en zelf ook een stuk van het risico op de balans houden om te voorkomen dat ze de risico’s afschuiven. Meer transparantie over waar risico’s uiteindelijk neerslaan zal internationaal gecoördineerd moeten worden afgedwongen. De economische internationale integratie loopt nu te ver voor op de internationale politieke samenwerking.

Kansen voor een verwende samenleving

Deze crisis biedt kansen om onze verwende samenleving weer vitaler te maken. Een verweesde samenleving kan daarom terug gaan grijpen op aloude waarden en normen: gewoon eerlijk je brood verdienen door te voorzien in de behoeften van anderen, zonder een voorschot te nemen op de toekomst.

Overheden moeten hun beperkingen leren aanvaarden door niet méér te beloven dan ze kunnen waarmaken en op de pof te leven. En ook jongeren moet beter geleerd worden verantwoord met geld om te gaan. Want eigen verantwoordelijkheid gaat niet van zelf.

Nu de pensioenvermogens zijn uitgehold komt het geleidelijk verder verhogen van de pensioenleeftijd dichterbij. Pensioenen dreigen te verschralen nu indexatie ambities niet kunnen worden waargemaakt. Het versoberen van pensioenregelingen door de pensioenleeftijd te verhogen lijkt dan een aantrekkelijk alternatief om te voorkomen dat pensioenen verder verschralen. Investeren in het ontwikkelen, koesteren en benutten van talent wordt daardoor belangrijker. Ook lagere rendementsverwachtingen op financieel kapitaal maakt investeren in mensen aantrekkelijker. Dit kan een cultuurverandering op gang brengen; een nieuw arbeidsethos, waarbij mensen hun talenten ontwikkelen en koesteren, waardoor ze zich tot op hoge leeftijd in kunnen zetten voor de noden van de ander.

Referenties:

Acemoglu, D., S. Johnson, en J.A. Robinson (2005), Institutions as the fundamental cause of long-run growth, in: P. Aghion en S. Durlauf (red.) Handbook of Economic Growth, North Holland, Amsterdam.

Te citeren als

Lans Bovenberg, “De louterende werking van de kredietcrisis”, Me Judice, 12 november 2008.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding ‘The Credit Crunch Explained’ van Chris Beckett (CC BY-NC-ND 2.0)

Ontvang updates via e-mail