Laat pensioengerechtigden meebeslissen over het pensioenstelsel

Onderwerp:
Dossier:
Laat pensioengerechtigden meebeslissen over het pensioenstelsel image
10 mrt 2010
Pijnlijke aanpassingen zijn nodig in het huidige pensioenstelsel. De pensioenpremie moet omhoog, de pensioenuitkering omlaag of de pensioenleeftijd omhoog. Werkgevers, werknemers en gepensioneerden hebben verschillende belangen in dit onderhandelingsspel. Daarom is het merkwaardig dat pensioengerechtigden niet aan tafel zitten, stelt de Amsterdamse hoogleraar Bernard van Praag. Er ligt nu een wetsvoorstel in de Kamer om dat te veranderen.

Pensioenen niet waardevast

Er is veel onrust over de houdbaarheid van het pensioenstelsel. De commissie-Goudswaard stelde onlangs dat het huidige stelsel niet houdbaar is zonder majeure aanpassingen. Verwachtingen bij werknemers en gepensioneerden gaan uit van een ‘reële ambitie’. Dat houdt in dat de reële waarde van pensioenuitkeringen gedurende de jaren dat men van zijn pensioen kan genieten gelijk blijft. Er wordt dus gecompenseerd voor inflatie, die overigens de laatste jaren zeer gematigd rond 2 procent ligt. In de praktijk halen vele pensioenen die ambitie niet, en er zijn zelfs regelingen waarin een ‘nominale’ ambitie niet wordt waargemaakt.

Het pensioenvat loopt leeg

Als we even afzien van alle technische terminologie die voor buitenstaanders de problematiek zo ondoorzichtig maakt is het pensioensysteem vrij eenvoudig te karakteriseren volgens onderstaande tekening.

Het pensioenfonds is het vat dat gevoed wordt via twee ingangen. Door de bovenste ingang stromen de premiebijdragen binnen en door de zijpijp de rentes, dividenden en speculatiewinsten. In de zijpijp is het niet automatisch eenrichtingsverkeer, want er kunnen ook speculatieverliezen optreden. Onderin verlaten de pensioenuitkeringen het vat. Evenwicht in het vat treedt op wanneer de instroom gelijk is aan de uitstroom. In het vat is de inhoud te splitsen in reserves van actieven en gepensioneerden (en zogeheten ‘slapers’). De verhouding van eigendomsrechten is in Nederland nu ongeveer één op één, maar verschuift door de vergrijzing in de richting van gepensioneerden.

De toestand van het vat is volgens de commissie-Goudswaard niet stabiel, of in huis-tuin-en keukentermen: het vat dreigt leeg te lopen, omdat er meer uitstroomt dan er instroomt.

Drie factoren zijn hiervoor verantwoordelijk. De premies zijn de laatste decennia te laag gehouden. De beleggersgoeroes hadden veel te optimistische ideeën over hun beleggerstalenten waardoor de instroom via de zijpijp veel lager blijkt dan verwacht. En de uitstroom aan de onderkant wordt juist groter, omdat mensen langer leven dan waar eertijds rekening mee is gehouden.

Het pensioenconflict

Er moet dus iets gebeuren. Tot nu toe hebben wij ons blij gemaakt met de zijpijp, die meer en meer gevuld werd door onze beleggingstalenten. We mogen nu wel stellen dat geen enkele belegger die omgaat met grote vermogens in staat is op de lange termijn de vele concurrenten en de marktrente te verslaan. Dat betekent dat de reële (nominaal minus inflatie) marktrente op lange termijn richtsnoer moet zijn om onze rendementsvoorspellingen op te baseren. Die reële rentevoet lijkt voor de komende decennia ergens in de buurt van 0 procent uit te komen. Hier kan dus geen soelaas gevonden worden.

Dan komen we bij de bovenkant en de onderkant. Er dreigt een conflict tussen actieve werknemers en gepensioneerden. Hoe voorkomen we dat het fonds leegstroomt? De premie-instroom wordt bepaald door de beslissing hoeveel van het bruto loon wordt afgezonderd als uitgesteld loon. Die premie zal fiks omhoog moeten als men in plaats van de huidige veertien jaar over enige decennia gedurende 22 jaar pensioen wil genieten. Wanneer die premie niet omhoog gaat – en werknemers en werkgevers hebben tot nu toe weinig animo – dan impliceert dat dat de gepensioneerden van nu minder moeten krijgen en/of dat de gepensioneerden van de toekomst de dupe worden.

Werknemers versus gepensioneerden

Besluitvorming over de premiehoogte wordt angstvallig in handen gehouden van bonden en werkgevers, de zogenoemde sociale partners. Maar zijn die wel zo ‘sociaal’? Ten minste een derde van de belanghebbenden – samen eigenaar van ongeveer de helft van de huidige fondsvermogens – worden monddood gemaakt doordat ze buiten de onderhandelingen worden gehouden. Dit zou niet zo schadelijk zijn wanneer de vakbonden de gepensioneerden zouden vertegenwoordigen – zoals ze pretenderen – maar dat doen ze niet.

Elke econoom kent het begrip ‘tijdvoorkeur’, en het gewicht van het pensioen telt nu eenmaal in de besluitvorming hoeveel premie moet worden afgedragen bij werkenden met een mediane leeftijd van 40 jaar veel minder dan bij gepensioneerden met een mediane leeftijd van circa 70 jaar. Dit feit maakt dat gepensioneerden zelf moeten deelnemen aan de onderhandelingen over pensioenpremies. Dat gaat niet via deelnemersraden die alleen adviesrecht hebben, want die adviezen worden niet serieus genomen. Een eerste stap is aannemen van het wetsontwerp van de Tweede Kamerleden Koser Kaya (D’66) en Blok (VVD) inzake de medezeggenschap van pensioengerechtigden in pensioenfondsbesturen.

Dit artikel is op 9 maart 2010 verschenen in Schinkels Forum, een samenwerking tussen NRC Handelsblad en Me Judice.

Te citeren als

Bernard van Praag, “Laat pensioengerechtigden meebeslissen over het pensioenstelsel”, Me Judice, 10 maart 2010.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Ontvang updates via e-mail