Meer Nederlands kapitaal in Nederlandse bedrijven kan goed uitpakken

Meer Nederlands kapitaal in Nederlandse bedrijven kan goed uitpakken image

Afbeelding ‘molen’ van Judy van der Velden (CC BY-NC-ND 2.0).

16 jul 2009
Wouter Bos vraagt Nederlandse institutionele beleggers een groter deel van hun kapitaal te stoppen in Nederlandse bedrijven. Dat kan goed zijn voor het innovatieve vermogen van deze bedrijven – en daarmee het rendement op lange termijn, stelt econoom Bas ter Weel.

Bos wil meer Nederlands kapitaal in Nederlandse bedrijven

Pensioenfondsen, verzekeraars en grote beleggingsfondsen gaan op verzoek van Minister van Financiën Wouter Bos nadenken of ze een deel van hun buitenlandse aandelenbelangen kunnen ruilen voor grotere belangen in Nederlandse bedrijven. Wat valt van een dergelijke stap te verwachten? Iedere econoom denkt natuurlijk meteen aan de gevaren van industriepolitiek en protectionisme, omdat het geld wel eens inefficiënt en onevenwichtig belegd kan worden (zie Ter Weel, 2009). Toch zou het plan onder bepaalde voorwaarden wel eens goed kunnen zijn voor de innovatie-inspanningen en dus de lange-termijn productiviteit van Nederlandse bedrijven.

Hoge drempels voor investeren in innovatieve activiteiten

Innovatie is de voornaamste bron van economische groei en welvaart. Innovatie staat of valt met het vertrouwen dat een investeerder heeft in de plannen van een bedrijf. Investeringsplannen in het kader van onderzoek en ontwikkeling zijn door managers echter moeilijk te verkopen aan eigenaren, omdat de uitkomst erg onzeker is (zie Akçomak en ter Weel, 2009). Succes is niet gegarandeerd, echecs liggen op de loer en de termijn waarop eventueel succes wordt geboekt, is onzeker en vaak niet volledig te controleren door managers. Voor managers van beursgenoteerde bedrijven is het nog moeilijker om te investeren in onderzoek en ontwikkeling, omdat zij aan de korte-termijn rendementswensen van aandeelhouders moeten voldoen. Dit kan de top van een bedrijf ervan weerhouden te investeren in innovatieve activiteiten, omdat bij een mislukking ontslag dreigt. Het falen van een innovatieproject kan er zelfs toe leiden dat voortaan risicomijdende managers worden aangesteld die goed op de winkel passen, maar niet het lange-termijn doel van het bedrijf, en uiteindelijk de samenleving, dienen.

De toegevoegde waarde van Nederlandse beleggingsfondsen

Hoe kunnen beleggingsfondsen deze drempels overkomen? Allereerst door hun lange-termijn beleggingsstrategie duidelijk te communiceren. Beleggingsfondsen, en vooral institutionele beleggers, zijn geduldiger dan hedgefondsen in het wachten op rendement. Zij zullen minder snel geneigd zijn open brieven te sturen die het bedrijf en de markt op de kop zetten. Fondsen hebben immers juist baat bij stabiele resultaten op lange termijn, terwijl hedgefondsen veel meer uit zijn op korte-termijn uitschieters. Daarnaast hebben beleggingsfondsen een prikkel te investeren in kennis door het nemen van een relatief groot belang in het bedrijf en wordt hun stem gehoord bij strategische beslissingen over onderzoek en ontwikkeling. Beleggingsfondsen zijn hiertoe in staat, omdat zij vaak veel geld ineens kunnen investeren of snel een belang kunnen opbouwen. Aghion, Van Reenen en Zingales (2009) laten zien dat er voor Amerikaanse bedrijven inderdaad een positief verband bestaat tussen institutionele beleggers en onderzoek en ontwikkeling. Dit verband is er vooral tussen institutionele beleggers en de productiviteit van onderzoek en ontwikkeling. Deze productiviteit uit zich in meer patentcitaten per dollar onderzoek en ontwikkeling. Dit verband is echter niet even sterk voor alle type beleggers en bedrijven.

Wanneer zijn beleggingsfondsen succesvol om innovatie te stimuleren?

Hiervoor vallen we terug op twee verschillende theorieën. Ten eerste zijn beleggingsfondsen in staat om managers te bewegen zich in te spannen om te innoveren door hun grote deelneming in een bedrijf. Deze discipline komt dus in plaats van de tucht van de markt, die blijkbaar onvoldoende is om managers te bewegen niet alleen op de winkel te passen maar ook aan onderzoek en ontwikkeling te doen. Daarnaast zijn beleggingsfondsen beter in staat de manager te monitoren, omdat ze daar meer baat bij hebben (grote deelneming) en er meer vaardigheden en middelen voor hebben (ze hebben aandelenbelangen in meerdere bedrijven). Hierdoor weten managers dat een misser niet meteen einde verhaal betekent en zijn ze meer bereid in risicovolle innovatieprojecten te investeren. In dit geval complementeren concurrentie en beleggingsfondsen elkaar. Welke van de twee benaderingen, inspanning of monitoren, feitelijk het beste werkt, is een kwestie van zorgvuldig empirisch onderzoek.

Gevolgen voor beleggingsrendement onduidelijk

Tot zover de voordelen. Wat zijn de nadelen? Ten eerste gaat Bos er impliciet van uit dat beleggingsfondsen op dit moment niet de optimale beleggingsmix te pakken hebben. Alleen de fondsen zelf weten of dat klopt. Wellicht is de oproep van Bos wel een moment van heroverweging, maar het moet niet leiden tot een misplaatst Oranjegevoel onder beleggingsfondsen. Ten tweede bestaat het gevaar van belangenverstrengeling. Beleggingsfondsen moeten een zo hoog mogelijk rendement behalen voor hun cliënten: pensioenfondsen moeten de pensioenen zeker stellen en verzekeraars willen de beloofde rendementen op hun producten behalen. Wat als de rendementen op Nederlandse beleggingen tegenvallen? Wie krijgt dan de schuld? En, wat als beleggingen in bijvoorbeeld banken leiden tot druk om bij te storten wanneer deze dreigen om te vallen? Dit soort gevallen kan de lange-termijn rendementen van beleggingsfondsen ernstig schaden. Ten slotte zijn de voordelen in dit betoog vooral gebaseerd op theoretische modellen. Deze modellen zijn zeer waardevol om een afweging te maken, maar in dit specifieke kader nog onvoldoende getest. Mocht er dus gevolg worden gegeven aan het verzoek van Bos, dan is het zeker zaak de effectiviteit van de investeringen door beleggingsfondsen na verloop van tijd te meten.

Conclusie

Wat nu? De suggestie om beleggingsfondsen aan te sporen in Nederlandse bedrijven te beleggen is zeker reden om te kijken of de beleggingsstrategie van beleggingsfondsen moet worden herzien. De beslissing hierover ligt echter bij de beleggers zelf en mag niet door politieke of nationale motieven worden beïnvloed. Maar beleggingsfondsen zouden wel eens kunnen nadenken hoe de innovatie-inspanningen en prestaties van Nederlandse bedrijven te verbeteren. Op dit vlak lopen we immers al jaren achter op het EU-gemiddelde.

Bron foto: Flickr

Referenties:

Aghion, P., J. Van Reenen en L. Zingales (2009), “Innovation and Institutional Ownership”, CEP Discussion Paper No 911.

Akçomak, S. en B. ter Weel (2009), “Social capital, innovation and growth: Evidence from Europe”, European Economic Review, vol. 53 (5), pp. 544-567.

Ter Weel, B. (2009), “Juist in tijden van crisis is vrijhandel noodzakelijk”, Me Judice, jaargang 2, 5 januari 2009.

Te citeren als

Bas ter Weel, “Meer Nederlands kapitaal in Nederlandse bedrijven kan goed uitpakken”, Me Judice, 16 juli 2009.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘molen’ van Judy van der Velden (CC BY-NC-ND 2.0).

Ontvang updates via e-mail