Integratie niet beter voor hoger opgeleide immigranten

Integratie niet beter voor hoger opgeleide immigranten image

Afbeelding ‘De eerste generatie’ van Roel Wijnants (CC BY-NC 2.0)

.
Opleiding wordt vaak gezien als dé oplossing voor de integratie en assimilatie van immigranten. Men veronderstelt dat hoger opgeleide immigranten een kleinere achterstand hebben die ze ook nog eens sneller inhalen dan lager opgeleide immigranten. Voor Nederland gaat die regel niet op. De verrassende en verontrustende conclusie is dat hoger opgeleide immigranten niet beter of sneller integreren dan lager opgeleide immigranten.

We hadden het niet verwacht, maar opleiding speelt nauwelijks een rol in de integratie van immigranten in Nederland. Assimilatie en integratie van immigranten in de samenleving zijn complexe begrippen. Over de definities van deze begrippen kun je lange en diepzinnige discussies voeren. Je kunt ook pragmatisch zijn en bepaalde economische uitkomsten voor immigranten vergelijken met de uitkomsten voor Nederlanders met dezelfde kenmerken. Daarmee kun je niet pretenderen dat je een oplossing hebt voor het definitieprobleem, maar je hebt in ieder geval een praktische benadering voor een relevant probleem.

Een gangbaar model voor het analyseren van economische achterstand van immigranten is het “Dip & Catch-up Model”. Immigranten hebben bij binnenkomst een achterstand op vergelijkbare Nederlanders: lager inkomen, minder kans op een baan, slechtere aansluiting tussen hun capaciteiten en het niveau van hun baan. Ze weten de weg niet, kennen de nationale gewoonten niet, spreken vaak amper Nederlands en zijn slecht ingevoerd in de condities en mogelijkheden van de Nederlandse arbeidsmarkt. Maar naarmate ze hier langer zijn leren ze al die dingen die nodig zijn voor succes: ze investeren in het menselijk kapitaal dat in Nederland waardevol is en ze lopen hun achterstand in. Het is een bekend en vaak gebruikt model in de internationale literatuur.

Waarom opleiding helpt

Nu zou je verwachten dat het opleidingsniveau van een immigrant de overstap naar een vreemde samenleving vergemakkelijkt: een kleinere beginachterstand en een snellere inhaalrace voor hoger opgeleiden. De hoger opgeleide immigrant is immers beter voorbereid op nieuwe omstandigheden, kan zich makkelijker aanpassen en leert sneller waar zijn kansen liggen. En de arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden is vaak internationaler georiënteerd, waardoor vaardigheden makkelijker over de grenzen toepasbaar zijn en ook herkenbaar zijn voor werkgevers. Frappant genoeg zien we daar niks van terug.

Aanpak

Hoe komen we tot die conclusie? We analyseerden de arbeidsmarktgegevens van zo’n 145.000 personen die in 2004/2005 in Nederland woonden. We vergeleken de kansen op werk en op werkloosheid van immigranten en van Nederlanders. Vervolgens hebben we ook de verschillen in de kwaliteit van banen tussen Nederlanders en immigranten onder de loep genomen. Bij de bestudering van de arbeidsmarktkansen hebben we rekening gehouden met leeftijd, geslacht, aantal jaren in Nederland en land van herkomst. Ook maken we onderscheid tussen eerste en tweede generatie.

Wat laten de cijfers zien?

We vinden diverse patronen die niet verrassend zijn. Immigranten uit westerse landen doen niet of nauwelijks onder voor Nederlanders, immigranten uit niet-westerse landen hebben beduidend slechtere kansen op werk en wanneer ze een baan hebben, is deze baan vaak laag gekwalificeerd. Binnen de groep niet-westerse immigranten is de arbeidsmarktpositie van immigranten uit onze vroegere koloniën (Suriname en de Caribische eilanden) het best. Vooral de vrouwen uit deze gebieden doen het relatief goed. Turken en Marokkanen laten de slechtste uitkomsten zien. Ook immigranten uit landen waar asielzoekers vandaan komen (Iran, Irak, Afghanistan) doen het slecht. In het algemeen is de achterstand van mannelijke immigranten op Nederlandse mannen groter dan voor hun vrouwelijke tegenhangers.

Interessant is een negatief verband tussen “dip” en “catch-up”. Groepen die beginnen met een grotere achterstand hebben een hogere inloopsnelheid. De theorie van het menselijk kapitaal heeft daar een mooie verklaring voor. Een grotere achterstand in het begin betekent lagere kosten van investeringen in kennis en vaardigheden: de gederfde baten zijn lager. En hogere investeringen leiden tot snellere groei.

Opleiding helpt niet

De echte verrassing schuilt in de invloed van opleiding op de arbeidsmarktpositie. Of beter gezegd, de afwezigheid daarvan. Als we al rekening houden met land van herkomst, is noch de initiële achterstand noch de inloopsnelheid gerelateerd aan opleidingsniveau. Hoger opgeleiden hebben bij binnenkomst geen kleinere achterstand en ze lopen de achterstand niet sneller in. In feite geldt deze conclusie ook als we niet corrigeren voor land van herkomst. Daaruit leiden we af dat het gebrek aan invloed van opleiding op startpositie en inloopsnelheid niet veroorzaakt wordt door een samenloop van verschillen in opleiding en herkomstlanden omdat die invloed verwerkt zou zijn in het land van herkomst van de immigrant.

Onze conclusie komt sterk overeen met eerder onderzoek dat we deden onder asielzoekers, waarin we ontdekten dat hoger opgeleide asielzoekers niet sneller en beter hun weg vinden op de Nederlandse arbeidsmarkt. Asielzoekers met een middelbare opleiding doen het beter dan asielzoekers met een lagere (of nauwelijks) opleiding, maar hoger opgeleiden steken daar niet bovenuit.

Kortom, we zijn verrast door deze uitkomsten. Kennelijk is onderwijs niet de katapult waarmee immigranten sneller een passende positie in de Nederlandse samenleving vinden. Maar hoe komt dat dan? Het kan te maken hebben met kwaliteitsverschillen tussen het onderwijs in Nederland en in het land van herkomst. Het onderwijs dat immigranten in het land van herkomst hebben genoten zal ook niet altijd op waarde worden geschat door werkgevers. Het lijkt er ook op dat onze samenleving weinig flexibiliteit heeft om voor immigranten een passende plaats in te ruimen. Maar dit zijn slechts speculaties, ook al bestaat er informele en anekdotische evidentie die de stelling ondersteunt.

Referenties:

Hartog, J. en A. Zorlu, 2005, How important is homeland education for refugees? IZA Bonn, Discussion Paper 1753, te verschijnen in Journal of Population Economics

Zorlu, A., en J. Hartog, 2008, Employment assimilation of immigrants in The Netherlands: catching up and the irrelevance of education, IZA Bonn Discussion Paper, 3534.

Te citeren als

Joop Hartog, Aslan Zorlu, “Integratie niet beter voor hoger opgeleide immigranten”, Me Judice, 7 juli 2008.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘De eerste generatie’ van Roel Wijnants (CC BY-NC 2.0)

.

Ontvang updates via e-mail