Snelle euro-exit Griekenland is in niemands voordeel

Snelle euro-exit Griekenland is in niemands voordeel image
13 feb 2012
Banken en andere schuldeisers zullen hoe dan ook een hoge prijs moeten betalen voor het ontsporen van de Griekse overheidsfinanciën. Er is geen enkele reden waarom die prijs lager zou worden als Griekenland de euro verlaat, stelt Tsjalle van der Burg. Sterker, vanwege een in euro’s genoteerd blijvende schuldenlast, een mogelijke loon-prijsspiraal, en de financiële wanorde die ontstaat bij snelle uittreding, zal een snelle uittreding de crisis alleen maar verergeren.

Griekenland uit de euro?

Nu vooraanstaande bestuurders openlijk spreken over de mogelijkheid dat Griekenland binnenkort de euro verlaat, is de vraag actueel welk probleem hiermee wordt opgelost. In discussies komt één argument steeds terug: als Griekenland straks een nieuwe drachme heeft, kan men weer devalueren. Hierdoor dalen de lonen ten opzichte van het buitenland. Griekse producenten worden zo goedkoper, wat de productie en de economie stimuleert.

Er zijn tegenargumenten. Als de drachme devalueert, stijgen in Griekenland de prijzen van geïmporteerde producten, en komt er inflatie. Daardoor eisen de werknemers hogere lonen, wat leidt tot hogere kosten voor bedrijven, nog meer inflatie, enzovoort. Dit proces doet het oorspronkelijk concurrentievoordeel voor minimaal een groot deel teniet. Daarbij is er een goed alternatief: Griekenland kan ook binnen het eurosysteem de lonen verlagen. Het IMF noemt zo’n beleid van loonmatiging niet voor niets ‘interne devaluatie’.

Hier wordt tegenin gebracht dat via devaluatie een grotere daling van de reële lonen bereikt kan worden. Devaluatie impliceert namelijk een verkapte vorm van loonmatiging welke psychologisch makkelijker te accepteren is. Dit omdat de lonen in drachmen niet omlaag gaan, en omdat alle werknemers precies even hard getroffen worden zodat er geen scheve gezichten komen. Mede daarom zal de inflatiecorrectie bij de loononderhandelingen beperkt blijven. Men kan dit standpunt als volgt samenvatten: werknemers zijn om psychologische redenen niet altijd rationeel, en daarom werkt devaluatie beter dan gewone loonmatiging. In mijn ogen is dit geen sterk argument voor een vergaande stap als uittreding uit de euro, zeker als men bedenkt dat Griekenland momenteel juist forse loonreducties weet te realiseren.

Een vaak vergeten punt

Men krijgt wel eens de indruk dat sommige economen niet goed beseffen dat een devaluatie meer is dan alleen een verkapte vorm van loonmatiging. Wanneer, bijvoorbeeld, het IMF ‘interne devaluatie’ gelijk stelt aan loonmatiging, dan wordt toch minimaal de suggestie gewekt dat de IMF-economen weinig van devaluatie begrijpen. Dit valt simpel uit te leggen.

Als de Deense kroon met 10 procent devalueert ten opzichte van de euro, dan gaan de Deense lonen, in termen van euro’s, inderdaad direct met 10 procent omlaag. Echter, ook de Deense huren, hypotheken en hypotheeklasten, de Deense overheidsschuld, en alle andere schulden die in kronen staan genoteerd, gaan in euro’s 10 procent omlaag. Hierdoor dalen, nog steeds in euro’s, de financieringskosten en huurkosten van Deense bedrijven, waardoor hun producten in euro’s goedkoper worden. En omdat ook nog eens de woonlasten in euro’s dalen, zullen de lonen in termen van drachmen met minder dan 10 procent stijgen - ook als werknemers rationeel zijn en volledige inflatiecorrectie eisen. Hierdoor verbetert de concurrentiepositie op blijvende wijze.

Dit effect is in de economische theorie lange tijd veronachtzaamd. Toch is dit effect waarschijnlijk veel belangrijker dan het gunstige effect van devaluatie dat voortvloeit uit een gebrek aan rationaliteit van werknemers - want aan zo’n gebrek zitten toch wel grenzen. Simpeler gezegd: als door een devaluatie de woonlasten en de prijzen van consumptiegoederen in euro’s dalen, is dit waarschijnlijk een belangrijkere reden voor lagere looneisen in termen van euro’s dan een mogelijk gebrek aan rationaliteit.

Trouwens, zouden rationele werknemers niet gemakkelijker lagere reële lonen accepteren als ook huizenbezitters en schuldeisers moeten inleveren? Zou vooral dit laatste geen scheve gezichten kunnen voorkomen?

Het echte probleem van de euro

Het belangrijkste nadeel van toetreding van een land tot de euro is dus niet dat het land een handige manier om de lonen te verlagen kwijtraakt. Het echte nadeel is dat men niet langer de schulden, huren en lonen in één klap kan verlagen zonder dat schuldeisers, huiseigenaars of vakbonden verweer kunnen aantekenen. En zonder dat er grote kans is op een bankencrisis, want devaluaties vormen voor banken een redelijk voorspelbaar risico. Het grootste probleem van de euro is dat de schuldafboekingen die - mede door de bankencrisis - voor een aantal eurolanden noodzakelijk zijn geworden, niet meer via de ordelijke weg van devaluaties te realiseren zijn. De mogelijkheid van devaluatie was nu juist zo’n goede verzekering tegen een schuldencrisis (waarvoor men vóór de crisis premie betaalde, via een hogere rente).

Over uittreding op lange termijn valt te discussiëren …..

Het voorgaande betekent dat er zeker te discussiëren valt over de vraag of Griekenland op lange termijn de euro moet verlaten teneinde weer te kunnen devalueren. Daarbij kan men dan ook rekening houden met andere argumenten voor uittreding, welke deels buiten de pure economie liggen (Klamer, 2011, Van Zanden, 2011). In dit verband is ook van belang dat een exit op lange termijn een ordelijk proces zou kunnen zijn. Zelf vind ik het zinvol om toch ook het alternatief van ‘substituut-devaluatie’ in de discussie te betrekken. Hierbij houdt Griekenland de euro, maar krijgt het wel de juridische mogelijkheid om de lonen, de huren en bepaalde schulden in één klap te verlagen (Van der Burg, 2011).

….. maar snelle uittreding is niet zinnig

Een snelle exit is een ander verhaal. Als Griekenland binnenkort de euro verlaat, blijven de bestaande schulden in euro’s staan. Hierdoor zullen devaluaties op korte termijn hun belangrijkste voordeel ontberen, te weten de daling van schulden in termen van buitenlandse valuta. Na de uittreding worden de lonen weer in drachmes genoteerd. Devaluatie leidt daarom direct tot een daling van de lonen in termen van euro’s. Maar hypotheken en andere schulden blijven, als gezegd, in euro’s constant. Verhuurders van huizen zullen dan bijvoorbeeld betogen dat, omdat hun financieringskosten in drachmen zijn gestegen, ook de huren in drachmen omhoog moeten. En als de verhuurders zo beginnen, zullen werknemers en vakbonden ook bijzonder goed gaan nadenken. Als huren en hypotheeklasten in euro’s gelijk blijven en in drachmen stijgen, moeten de lonen in drachmen dan ook niet stijgen? In zo’n situatie is het niet waarschijnlijk dat een gebrek aan rationaliteit bij werknemers en vakbonden nog een matigend effect op de reële lonen kan hebben. En dus kan de weg van devaluaties niet (langer) tot een betere concurrentiepositie leiden dan de weg van loonmatiging binnen het eurosysteem.

Een snelle Griekse exit heeft dan louter nog nadelen. Toeristen en bedrijven moeten weer valuta’s gaan omwisselen. De herintroductie van de drachme wordt een kostbare operatie. Daarbij ontstaat onzekerheid over de vraag welke van de bestaande schulden en contracten in euro’s blijven staan, wat de economie zal schaden. En alleen als na een periode van onzekerheid zou blijken dat veel schulden in drachmen mogen worden omgezet om vervolgens via devaluatie in termen van euro’s te worden gekort, kan uittreding wellicht de situatie op korte termijn verbeteren. Maar als gezegd, dit zal waarschijnlijk niet gebeuren (volgens mijn gebrekkige juridische kennis, voeg ik hier nu aan toe).

Bovendien: zelfs als kortingen van bestaande schulden via de omweg van de drachme juridisch mogelijk zouden zijn, dan blijft de vraag of zulke afboekingen niet ook binnen het eurosysteem kunnen plaatsvinden. De onderhandelingen over afboeking van de Griekse schuld duiden er op dat zoiets niet bij voorbaat onmogelijk is. Verder geldt dat men, als een faillissement en de daaruit voortvloeiende wanorde onvermijdelijk zouden zijn, de Griekse centrale overheid ook binnen het eurosysteem failliet kan laten gaan. Sterker nog, de totale wanorde wordt alleen maar groter als niet alleen deze ene overheid failliet gaat, maar ook nog het hele land – dat veel meer omvat dan alleen een centrale overheid - de euro verlaat.

Wat er ook precies gaat gebeuren op het terrein van schuldkortingen, de banken en andere schuldeisers zullen hoe dan ook een prijs moeten betalen. En er is geen enkele reden waarom die prijs lager zou worden als Griekenland de euro verlaat. Sterker nog, het voorgaande maakt duidelijk dat de afboekingen op de Griekse schulden, en dus ook de problemen van Europese banken, door een snelle exit hoogstwaarschijnlijk groter zullen worden. Kortom, een snelle uittreding van Griekenland zal de crisis alleen maar verergeren.

Referenties

Tsjalle van der Burg, 2011, “Oplossing crisislanden dichterbij door nabootsing devaluatie ", Me Judice, 4e jaargang, 18 oktober 2011.
Arjo Klamer, “De guldenkwestie of de kostbare les van een onmogelijk project”, Me Judice, 25 november 2011.
Jan Luiten van Zanden, “Terug naar de gulden zodat Europa vooruit kan”, Me Judice, 19 november 2011.

Bron foto: Flickr.

Te citeren als

Tsjalle van der Burg, “Snelle euro-exit Griekenland is in niemands voordeel”, Me Judice, 13 februari 2012.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Ontvang updates via e-mail