Integriteit en economische wetenschap

Integriteit en economische wetenschap image

Afbeelding ‘Peter Nijkamp’ van Smart Cities (CC BY 2.0)

13 jan 2014
De discussie over de integriteit van de wetenschap is in volle hevigheid losgebarsten. Het laat de economische wetenschappen niet ongemoeid. De Amsterdamse econoom Arnoud Boot ontkracht de suggestie dat alles draait om veel publiceren. Wetenschappelijke reputaties worden volgens hem toch echt gemaakt op basis van de kwaliteit van ideeën. Het verbieden van het herhalen van eigen boodschappen met volledige verantwoording is ook een discussie die dreigt te ontsporen. In een vak als economie is het zelfs zaak dat je je boodschappen uit fundamenteel onderzoek vertaald en herhaald voor een breed publiek.

Hoezo veel publiceren en zelf-plagiaat?

De integriteit van de wetenschap staat ter discussie. De kop op de voorpagina van het NRC van dinsdag 7 januari over het zelf-plagiaat van de VU wetenschapper Peter Nijkamp vraagt echter om een duidelijke afbakening van waar er een probleem is, en waar zeker niet. Sprekend voor de economische wetenschappen wil ik op twee vragen ingaan. Ten eerste, wat maakt je tot een internationaal gerespecteerd econoom en hoe verhoudt dat zich tot het maximaliseren van het aantal publicaties? En de tweede vraag is, hoe zit het nu echt met de discussie over zelf-plagiaat? Waar loopt die discussie spaak?

Natuurlijk is er sprake van te veel en te grote nadruk op het aantal publicaties. Een oud-collega mailde mij gisteren – waarom kunnen we niet terug naar de situatie van vroeger, je schreef alleen iets als je iets te melden had. Hoe nostalgisch dat ook mag klinken, laten we niet vergeten dat er vroeger aan Nederlandse universiteiten bijna geen onderzoek werd gedaan. Dus naar die ‘spruitjestijd’ willen we niet terug. Het stellen van eisen aan mensen is dus noodzakelijk en publiceren is daar onderdeel van. Het goede nieuws is ook dat binnen de internationale wetenschap je er niet komt met veel publicaties – je reputatie hangt af van publicaties in toptijdschriften. De selecte groep toonaangevende Nederlandse economen heeft maximaal 12 à15 van dergelijke publicaties op zijn (!) naam staan.

Kwantiteitsmaatstaven

De 900 publicaties van Nijkamp zeggen dus weinig. Preciezer nog, de betreffende ranglijst met hoeveelheid publicaties (waar Nijkamp bovenaan staat) laat geen verband zien met top-publicaties. En ja, je mag Nederlandse universitaire bestuurders kwalijk nemen als er enig voordeel te halen is uit het maximeren van dit aantal. Het simpele criterium moet zijn dat alleen kwaliteit en reputatie tellen, naast uiteraard bijdragen aan onderwijs, bestuur en maatschappij. Dat laatste is belangrijk: het gaat niet alleen om internationale top-publicaties, meer lokaal opererende creatievelingen mogen er ook zijn. Maar weg dus met verziekende kwantitatieve maatstaven.

Het NRC Handelsblad gaf in haar commentaar van woensdag 8 januari j.l. aan dat het rommelen met data en analyses om leukere resultaten te krijgen gelijk staat aan fraude, en hetzelfde geldt voor het ‘ stelen’ van andermans onderzoek. Maar het NRC gaat in haar commentaar wel erg kort door de bocht door het herhalen van je eigen boodschap - zonder dat je er bij zet dat je je herhaalt - plagiaat te noemen omdat dat nu eenmaal in de regels staat.

Waar het debat en het commentaar in de fout gaat is dat er niet één soort publicatie is. Er zijn namelijk wetenschappelijke publicaties waarin origineel onderzoek wordt gepubliceerd en beleidspublicaties (‘policy papers’) die bedoeld zijn om onderzoek te vertalen in een boodschap aan de maatschappij. Voor deze laatste geldt dat het cruciaal is dat wetenschappers hun boodschap weldegelijk herhalen. Als ik risico’s zie in de financiële sector, dan wilt U dat ik dit opschrijf, en niet één keer, maar vaker omdat alleen dan het invloed heeft op beleidsmakers. En dit zou nu opeens zelf-plagiaat zijn, en verwerpelijk? Of ik zou er elke keer bij moeten zeggen dat ik het al eerder heb gezegd? Neen, natuurlijk niet, en het staat ook nergens dat dat verkeerd is. Voor economen met een maatschappelijke inslag is het niet vreemd om driekwart van de publicaties in de beleidshoek te hebben, en een kwart als wetenschappelijke bijdrage waar originaliteit moet zijn gegarandeerd.

Dit onderscheid is niet moeilijk te maken. Voor mijn vakgebied binnen de economie betekent dit dat voor publicaties in bijvoorbeeld tijdschriften zoals The American Economic Review, Review of Financial Studies of The Journal of Finance de originaliteit moet zijn gegarandeerd, maar dat ik mezelf zeker mag herhalen – maar niet in strijd met copyright uiteraard – in bijdragen aan publicaties van centrale banken, andere beleidsgerichte bladen, en achtergrond artikelen in boeken.

Wat duidelijk is geworden uit deze discussie is dat universitair bestuurders weg moeten blijven van puur kwantitatieve maatstaven. Afrekenen doe je op basis van kwaliteit en niet op basis van hoeveelheden. Herkauwen van eigen werk – voor zover niet relevant voor het beleidsdebat – is hiermee meteen van de baan. Gelukkig loopt de internationale reputatie van economen hierop vooruit.

* Een volledig overzicht van integriteitsvraagstukken rond universitair bestuur en onderzoek is eerder opgenomen (samen met Jeroen van de Ven) in hettijdschrift MAB. Onderstaand is ook gepubliceerd in NRC Handelsblad van 10 januari jl.

Referentie:

Boot, A.W.A. en J. van de Ven (2012). Universiteit en onderzoek: dilemma's en integriteitsvraagstukken. MAB, 86 (7/8), 263-271. 

Te citeren als

Arnoud Boot, “Integriteit en economische wetenschap”, Me Judice, 13 januari 2014.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘Peter Nijkamp’ van Smart Cities (CC BY 2.0)

Links

Ontvang updates via e-mail