Bitcoin moet onder toezicht AFM en DNB gaan vallen

Bitcoins en andere nieuwe betaalmiddelen op internet moeten onder het financiële toezicht van DNB en AFM gaan vallen. Aldus Remco Mocking en Bas Straathof. De huidige regelgeving loopt achter en schiet daarmee tekort. Door de opkomst van internet is het makkelijker geworden om financiële diensten te lanceren en uit te breiden. En het kan snel gaan, zo bewijst internetbankieren: in 2011 gebruikte 79% van de Nederlanders het internet voor bankzaken, vier jaar eerder was dit nog 50%.

Bitcoins

Niet alleen de traditionele banken, ook de grote internetbedrijven beginnen met het aanbieden van financiële diensten voor het brede publiek. Met GoogleWallet kun je email gebruiken om geld over te maken en Facebook heeft zijn eigen ’credits’. De meest radicale financiële innovaties zijn nieuwe vormen van geld, waarmee mensen elkaar overal in de wereld kunnen betalen via internet. Een bank of andere intermediair is daarbij niet meer nodig. Het bekendste voorbeeld van zo’n internetmunt is de bitcoin, maar er bestaan ook andere soorten, waaronder Ripple en Litecoin.

Toezicht loopt achter

Recente ervaringen met bitcoin laten zien dat toezichthouders hierdoor voor nieuwe uitdagingen staan. Zo treedt de Amerikaanse Securities and ExchangeCommission (SEC) stevig op tegen twijfelachtige praktijken met bitcoins. Een uitspraak van de rechter heeft de juridische onzekerheid over deze zienswijze onlangs weggenomen.[1] En de Duitse minister van Financiën heeft onlangs nog expliciet aangegeven dat bitcoins onder het financiële toezicht vallen.

De Nederlandse situatie is anders. Hier is het mandaat van de AFM en DNB nog sterk gericht op traditionele valuta's en financiële dienstverleners. Bitcoins zijn bijvoorbeeld geen geld volgens de Wet op het financieel toezicht (Wft).[2] Dat betekent dat de AFM en DNB geen toezicht houden op betalingen met bitcoins. Ook aanbieders van beleggingenfondsen met een inleg in bitcoins hebben vrij spel.

Wat is er nieuw?

Alternatieve, onofficiële valuta zijn geen nieuw fenomeen. In de periode 1644-1672 werd het uitgeven van munten in Engeland overgelaten aan de markt en ontstonden in totaal meer dan 12.700 verschillende soorten munten in 1.700 verschillende plaatsen (Sargent en Velde, 1997). Deze munten werden uitgegeven door lokale handelaren of eigenaren van bedrijven. Tegenwoordig hebben vrijwel alle landen ter wereld een centrale bank die het monopolie op de uitgifte van het wettig betaalmiddel bezit. Desondanks ontstaan er in verschillende landen nog steeds lokale valuta naast de (supra-) nationale valuta.

Door internet neemt de aantrekkelijkheid van alternatieve valuta sterk toe. Een combinatie van drie factoren speelt hierbij een rol:

1. de kosten van een extra gebruiker zijn nihil;

2. gelijktijdig gebruik van meerdere valuta is eenvoudig; en

3. reguliere (centrale) banken laten technologische mogelijkheden onbenut.

In verhouding tot tien jaar geleden is het veel eenvoudiger en goedkoper om een munt wereldwijd in te voeren. Door de combinatie van netwerkeffecten en verwaarloosbare kosten voor nieuwe gebruikers kan een goed idee op internet razendsnel uitgroeien tot een dienst die wereldwijd gebruikt wordt.

Als tweede kunnen verschillende munten tegenwoordig makkelijk naast elkaar worden gebruikt. Met chartaal geld is dit duur en onhandig, maar bij elektronisch geld zijn het omrekenen, bewaren en omwisselen van betaalmiddelen slechts computerberekeningen. Één gangbaar betaalmiddel wordt daarmee steeds minder waarschijnlijk.

Een derde reden waarom er ruimte ontstaat voor alternatieve valuta, is dat reguliere (centrale) banken mogelijkheden voor innovatie onbenut laten. Alternatieve valuta geven gebruikers meer mogelijkheden om zelf valuta te bewaren en rechtstreeks betalingen te doen over een peer-to-peer netwerk. Dit maakt betalingen met alternatieve valuta zo goed als gratis. Daarbij worden reguliere diensten vaak alleen lokaal aangeboden (denk aan iDEAL), terwijl alternatieve valuta vaak vanaf het begin probleemloos wereldwijd gebruikt kunnen worden.

Bitcoin als testcase voor de Wft

Dat bitcoins en andere internetmunten niet onder het toezicht vallen is het gevolg van een ongelukkige definitie van geld in de wet. Het bijzondere aan bitcoin is dat het een munt is die niet door een centrale instantie wordt uitgegeven. Het zijn de bitcoingebruikers zelf die de munt genereren door rekenkracht van hun computer ter beschikking stellen aan het systeem. Het maximale aanbod van bitcoins is van tevoren vastgesteld op 21 miljoen. Tot op heden zijn er ongeveer 11,5 miljoen bitcoins gedolven. De gedolven virtuele munten kunnen worden ingewisseld voor andere valuta, zoals de dollar of de Euro. De prijs van een bitcoin wordt bepaald door vraag en aanbod op de markt. [3]

Is de bitcoin eigenlijk wel geld volgens economen? Economische gezien is iets geld als het drie functies kan vervullen:

1. Geld dient als rekenmiddel. De prijzen van goederen en diensten en de omvang van schulden [4] zijn veel beter vergelijkbaar als zij zijn uitgedrukt in de dezelfde eenheid.

2. Geld moet gebruikt kunnen worden om te ruilen. Zonder een standaard ruilmiddel kan een transactie alleen tot stand komen door directe ruil tussen twee partijen (“double coincidence of wants”). Een standaard ruilmiddel is daarom essentieel voor meer complexe productieprocessen.

3. Geld moet gebruikt kunnen worden om waarde op te slaan. Goederen die veel kosten om te bewaren, bijvoorbeeld vanwege omvang of onderhoudskosten, of goederen waarvan de waarde in de toekomst onzeker is, zijn niet geschikt als oppotmiddel.

Er is geen twijfel of bitcoins geld zijn volgens deze definitie. Hoewel bitcoins nog in bescheiden hoeveelheden gebruikt worden, is het eenvoudig om de waarde van bitcoins ten opzichte van andere valuta te bepalen. Bitcoins kunnen dus prima als rekenmiddel fungeren. Verder zijn bitcoins bij uitstek een ruilmiddel. Voor transacties met bitcoins zijn, in tegenstelling tot traditionele elektronische betalingen, geen intermediairs meer nodig. Dit maakt betalen sneller en gemakkelijker. Bitcoins kunnen ook gebruikt worden om waarde op te slaan. Net als bij de opslag van andere vormen van elektronisch geld, is een goed beveiligde computer wel belangrijk. En net als bij goud kan de waarde van bitcoins sterk fluctureren. Dit zou bitcoins minder geschikt kunnen maken als oppotmiddel dan gewoon geld. Het is overigens best mogelijk dat er in de toekomst alternatieve munten ontstaan waarvan de waarde stabieler is.

De definitie van (elektronisch) geld in de Wft is anders dan de economische definitie. Volgens de Wft (artikel 1:1) is elektronisch geld:

  • een geldwaarde die elektronisch of magnetisch is opgeslagen; die
  • een vordering op de uitgever vertegenwoordigt;
  • is uitgegeven in ruil voor ontvangen geld om betalingstransacties te verrichten als bedoeld in artikel 4, punt 5, van de richtlijn betaaldiensten [5] ; en
  • waarmee betalingen kunnen worden verricht aan een andere persoon dan de uitgever.


Centraal in deze definitie staat de rol van de uitgever. De tweede voorwaarde geeft aan dat geld in circulatie komt door een “betaling” aan degene die het geld gecreëerd heeft. Daarnaast (voorwaarde drie) moet het de bedoeling van de uitgever zijn om het geld te gebruiken voor betalingen. Deze definitie contrasteert met de gangbare economische definitie: volgens economen is de rol van de uitgever irrelevant voor de bepaling of iets geld is of niet. Het economisch geldbegrip is daarmee ruimer dan het geldbegrip in de Wft.

Hoewel economen bitcoin als geld definiëren, valt bitcoin niet onder de Wft. Dit heeft twee gevolgen: (1) de uitgever van een munt als bitcoin valt niet onder het toezicht; en (2) uitgevers van financiële producten die met bitcoins worden aangekocht vallen ook niet onder het toezicht.

Verruim het toezicht

Als internetmunten, zoals bitcoin, op grote schaal gebruikt gaan worden is toezicht hard nodig. Net als bij traditionele valuta geldt voor internetmunten dat toezicht op financiële producten en instellingen belangrijk is voorde stabiliteit van de financiële sector. Als een internetmunt anonieme transacties mogelijk maakt (wat bij bitcoin het geval is) dan is het risico op instabiliteit zelfs groter dan bij traditionele munten, omdat de toezichthouder moeilijker kan bepalen wie bancaire activiteiten ontplooit en wat de risico’s zijn.

Vooralsnog worden internetmunten nauwelijks gebruikt in de Nederlandse economie. Dat is echter geen reden om niets te doen. Net als andere internetdiensten kunnen internetmunten razendsnel opkomen. In oktober 2012 was er voor USD 100 miljoen aan bitcoins in omloop, een jaar later is dit USD 15 miljard. Uiteraard zijn dit soort bedragen nog steeds niet te vergelijken met de hoeveelheid dollars of euro’s in omloop, maar het laat wel zien hoe snel het kan gaan.

Als het toezicht nu wordt uitgebreid, krijgen ‘goede’ internetmunten, die voldoen aan de eisen van de toezichthouders, meer ruimte om te groeien dan ‘slechte’ munten. Wachten totdat een internetmunt op grote schaal gebruikt gaat worden, maakt het veel moeilijker om achteraf eisen van toezichthouders op te leggen. Vergelijk het met de moeilijkheid om het (illegaal?) delen van muziek tegen te gaan.

Wie denkt dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen, moet eens terugdenken aan 2004. Wie had toen gedacht dat in 2013 één bedrijf de levens van meer dan één miljard mensen in kaart brengt? Of de bitcoin het financiële equivalent van Facebook wordt, valt niet te voorspellen. Maar wachten met het moderniseren van het financiële toezicht totdat er een serieus probleem ontstaat is een onverantwoorde gok.

* Dit artikel verscheen in verkorte vorm in het Financieele Dagblad van 19 oktober 2013.

Voetnoten:


[1] United States District Court, Eastern District Of Texas, Sherman Division, Case No. 4:13-Cv-416, Securities And Exchange Commission V. Trendon T. Shavers And Bitcoin Savings And Trust, 6 augustus 2013. Zie ook http://m.investor.gov/news-alerts/investor-alerts/investor-alert-ponzi-schemes-using-virtual-currencies en http://www.bloomberg.com/news/2013-08-08/did-the-sec-just-validate-bitcoin-no-.html .

[2] In antwoord op kamervragen bevestigt de minister van Financiën dat bitcoins niet onder de Wft vallen .

[3] Het oorspronkelijke paper waarin het ontwerp van de bitcoin wordt uitgelegd is Nakamoto, Satoshi (2009),. Een overzicht van internetmunten en hun eigenschappen staat in ECB (2012

[4] In het verleden werd soms ook “standaard voor uitgestelde betaling” als aparte functie genoemd. Tegenwoordig wordt dit gezien als een aspect van de rekenfunctie.

[5] Een betalingstransactie is een door de betaler of de begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde zijn.

Referenties:

ECB, 2012, Virtual Currency Schemes, Frankfurt.

Nakamoto, S., 2009, “Bitcoin: A Peer-to-Peer Electronic Cash System”.

Sargent, T.J., en F.R. Velde, 1997, The Evolution of Small Change, Federal Reserve Bank of Chicago Working Paper Nr. 97-13.

Te citeren als

Remco Mocking, Bas Straathof, “Bitcoin moet onder toezicht AFM en DNB gaan vallen”, Me Judice, 23 oktober 2013.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘Bitcoin, bitcoin coin, physical bitcoin, bitcoin photo’ van Antana (CC BY-SA 2.0)

Links

Ontvang updates via e-mail