Nieuw pensioencontract
Op 1 oktober 2013 liet staatssecretaris Klijnsma weten dat zij een nieuw type pensioencontract wil ontwikkelen: de zogenoemde tussenvariant. De
tussenvariant is een mengeling van het bestaande nominaal pensioencontract zoals dat nu is geregeld in de Pensioenwet, aangevuld met elementen van de reële
ambitieovereenkomst. Die elementen waar de staatssecretaris aan denkt zijn een methode om financiële schokken uit te smeren, aan duidelijke regels over
indexatie en een stabiele premie. Verder wil zij het balansbeheer door pensioenfondsen minder afhankelijk maken van dagkoersen. Als bijkomend voordeel ziet
zij dat door het invoeren van de tussenvariant niet hoeft te worden 'ingevaren'.
Invaren geen probleem?
Er bestaat geen vastomlijnde definitie van invaren. Het is een beeldend woord en het heeft een hoge gevoelswaarde, maar het is niet een begrip met een
juridische definitie. Dat maakt het lastig te hanteren.Onder 'invaren' versta ik de omzetting van opgebouwde pensioenrechten in rechten met een ander
voorwaardelijk karakter. Invaren kan plaatsvinden door een wijziging van het pensioencontract maar het kan ook door wijziging van het financieel
toetsingskader (FTK). Als de wetgever bijvoorbeeld bepaalt dat pensioenfondsen voortaan lagere buffers mogen aanhouden om financiële schokken op te vangen,
dan leidt dat tot invaren. Pensioenen kunnen daardoor een meer voorwaardelijk karakter krijgen omdat ze vaker dan voorheen worden gekort.
De snelle conclusie van Klijnsma dat de tussenvariant niet hoeft te worden 'ingevaren' is volgens mij een onjuiste aanname. Invaren valt niet te vermijden.
Is de staatssecretaris ook tot die conclusie gekomen? Is dat de reden waarom we zo lang moeten wachten op haar wetsvoorstel? Ze beloofde dat het voorstel
er eind december zou zijn, toen januari, vervolgens werd het maart, maar het is er nog steeds niet. Intussen gaat de tijd dringen, want pensioenfondsen
willen per 1 januari 2015 een nieuw pensioencontract uitvoeren.
Gedoe
Beide routes - wijziging van het pensioencontract en wijziging van het FTK - leiden tot invaren en tot invaarproblematiek. Invaarproblematiek is synoniem
voor gedoe: ongenoegen en juridische procedures waarbij gepensioneerden een beroep doen op schending van het eigendomsrecht. Het eigendomsrecht vindt
bescherming in een Europees verdrag (EVRM). Gepensioneerden zijn verontwaardigd, want hun pensioenen staan bloot staan aan korting. Zij vinden dat de Staat
daaraan geen medewerking mag verlenen. Dat dit naar verwachting leidt tot een beter pensioen ('promise less, get more') is een boodschap die helaas weinig
gehoor vindt.
De kans dat de rechter het beroep van gepensioneerden zal honoreren, lijkt mij heel klein. De wetgever is bevoegd het FTK te wijzigen. De Staat heeft goede
argumenten om te onderbouwen dat er een gerechtvaardigd algemeen belang is om het pensioenstelsel te wijzigen. Die zijn terug te voeren op de vergrijzing,
de stijgende levensverwachting en de frequentie en diepte van financiële schokken. Bovendien blijkt uit de jurisprudentie van het Europees Hof dat een
schending van het EVRM niet snel wordt aangenomen. Bij veranderingen in het pensioenstelsel kent het Hof veel gewicht toe aan het argument dat
wetswijziging noodzakelijk is voor de financiële houdbaarheid het pensioenstelsel. Ook de Europese Pensioenfondsenrichtlijn biedt veel ruimte aan de
wetgever om het FTK te wijzigen.
Staatssecretaris moet daadkracht tonen
Als een pensioenfonds gebruik maakt van de wettelijke mogelijkheden om pensioenrechten te wijzigen, dan is de kans uiterst klein dat het pensioenfonds
onrechtmatig handelt. Dat neemt niet weg dat er invaarproblematiek zal zijn en dat is vervelend, ook voor pensioenfondsen. Het 'gedoe' en de
stemmingmakerij gaat gepaard met schade aan het vertrouwen in het pensioenfonds en het maatschappelijk draagvlak van het pensioenstelsel. Langlopende
procedures vergen veel managementaandacht en leiden pensioenfondsen af van de uitvoering van hun kerntaken. Zij brengen hoge kosten met zich mee. Het
verdient daarom de voorkeur dat het onvermijdelijke invaarrisico wordt geabsorbeerd door de wetgever, die beter dan pensioenfondsen in staat is zich te
verweren in juridische procedures. Bovendien heeft de wetgever nu eenmaal tot taak soms maatregelen te treffen die als onaangenaam worden ervaren maar die
niettemin noodzakelijk zijn in het algemeen belang.
De Staat zal te maken krijgen met invaarproblematiek,maar de kans dat dit leidt tot financiële aansprakelijkheid, lijkt mij uiterst klein. Om díe reden
hoeft de staatssecretaris niet te wachten met haar wetsvoorstel.
Te citeren als
René Maatman, “Wat let Klijnsma om een nieuw pensioencontract in te voeren?”,
Me Judice,
14 maart 2014.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Jetta Klijnsma’ van Roel Wijnants (CC BY-NC 2.0)