Me Judice Economenpanel: dynamiek in de polder

Containerschip gemanouvreerd door duwboot
 Afbeelding ‘Manouvering container ship’ van Derek Cheung (CC BY-NC-SA 2.0)
Nederland is naarstig op zoek naar economische groei. Een van de lijnen waarlangs beleidsmakers de laatste jaren denken om de dynamiek weer terug te brengen in de polder is om het ontslagrecht te versoepelen en te vereenvoudigen. Langs die weg kan de arbeidsmarkt ook echt als een markt gaan functioneren. Daarnaast wil het kabinet middels het topsectorenbeleid de innovatie en groei van de Nederlandse economie aanjagen. Beide elementen zijn voorgelegd aan het Me Judice Economenpanel. Het topsectorenbeleid wordt afgewezen. De versoepeling van het ontslagrecht wordt als een maatregel gezien die de werking van de arbeidsmarkt bevordert, maar wel één met een schaduwzijde: hogere werkloosheid onder oudere werknemers.

Dynamiek gezocht

De crisis woedt en het verlagen van de schuldenlast, zowel publiek als privaat, zal een zware wissel trekken op de economische groei van vele landen. Alleen al daarom is goed als regeringen nadenken hoe ze de veerkracht van een economie kan vergroten dan wel versterken. Hoe veerkrachtiger een economie is, des te sneller kan een economie zich herstellen. Economen binnen en buiten de wetenschap buigen zich al jaren over het ontrafelen van economische groei en het bieden van oplossingen die Nederland innovatiever en productiever maken (zie Bartelsman et al., 2012). In dat licht verdient het innovatie- en arbeidsmarktbeleid van een regering, de Nederlandse in het bijzonder, onze aandacht. Om de stellingen die voorgelegd zijn goed te kunnen interpreteren is het goed om enige achtergrond over deze beleidsterreinen te hebben.

Topsectorenbeleid

Het topsectorenbeleid was het paradepaardje van minister Verhagen en nu is het dan in handen van minister Kamp. Het kabinet wil topsectoren waarin Nederland wereldwijd uitblinkt, nog sterker maken. Om dat te bereiken, gaan overheid, bedrijfsleven, universiteiten en onderzoekscentra samenwerken aan kennis en innovatie. In de praktijk betekent dit dat negen topsectoren zijn geselecteerd en in zogenaamde innovatiecontracten worden afspraken gemaakt over wat men in de topsectorensectoren wil bereiken en vooral ook hoe. Aan het roer van de innovatiecontracten staan zogeheten topteams, waarin onderzoekers, ondernemers en de overheid (de ‘gouden driehoek’) samenwerken. Elke sector heeft zo zijn eigen topteam. Elk topteam bestaat uit:

  • een innovatieve ondernemer uit het MKB;
  • een wetenschapper;
  • een vertegenwoordiger van de overheid;
  • een boegbeeld uit de sector.

Het topsectorenbeleid is een maatregel die met gemengde gevoelens wordt ontvangen. Onder academische economen wordt het innovatiebeleid van overheidswege echter met de nodige scepsis ontvangen. Een open vraag is of economen deze scepsis laten varen ten aanzien  van het topsectorenbeleid. Binnen werkgeverskringen en beleidsambtenaren wordt het beleid geroemd. Zo verdedigt Bernard Wientjes de voorzitter van VNO-NCW het topsectorenbeleid met verve, in een interview in 2011: “De mondiale concurrentie is velen malen groter dan in de jaren negentig. Economieën in Azië, Zuid-Amerika, het Midden-Oosten, zelfs Vietnam, ontwikkelen zich snel, waardoor Nederland relatief kleiner wordt op de wereldmarkt. Daardoor is het meer dan in het verleden noodzakelijk keuzes te maken. Dat doen we met de topsectoren. Uitsluitend die bedrijfstakken zijn geselecteerd waarvan wij denken dat ze door hun positie op de wereldmarkt één procent extra groei kunnen genereren. Dus bovenop de reguliere groei van ons Bruto Nationaal Product. Dan kom je uit op negen.”

Ontslagbescherming

Het pleidooi voor een vereenvoudiging en versoepeling van het ontslagrecht kent een lange voorgeschiedenis die in de jaren negentig begon, maar nu toch daadwerklijk in de plannen van de regering komt. Deze maatregel roept ook gemengde gevoelens op in het publieke debat. Juristen kwamen in juni van dit jaar nog in het geweer tegen de plannen van minister Kamp, die toen verantwoordelijk was voor de wetgeving het terrein van het ontslagrecht. Middels een brief aan minister Kamp stelden de 15 juristen (en één econoom) dat de hervorming van de ontslagbescherming niet nodig was omdat de Nederlandse arbeidsmarkt al heel flexibel is en vooral ook dat de versoepeling de arbeidsproductiviteit negatief zal beïnvloeden. Wie bereid is om het complex aan regels rond ontslagbescherming aan te pakken weet dat het ontslagrecht vele effecten kan hebben en dat deze vele effecten ook anders door belanghebbenden worden gewaardeerd. Minister Kamp verdedigde in juni zijn notitie over hervorming van de arbeidsmarkt met de woorden: “Deze voorstellen versterken de werking van de arbeidsmarkt: ze leiden tot meer mobiliteit, minder tweedeling tussen tijdelijke en vaste contracten en meer scholing. Dit leidt uiteindelijk tot een hogere arbeidsproductiviteit en versterkt daarmee de economische positie van Nederland.” Kamp zag ook voordelen van zijn versoepeling van het ontslagrecht voor de werknemers zelf: “Zij komen sneller en vaker terecht op de plek waar hun capaciteiten het beste tot hun recht komen. Dit draagt bij aan hun persoonlijk welzijn.”

Voor een deel lijkt de minister het gelijk aan zijn zijde te hebben. Op de vraag of een versoepeling bijdraagt aan het persoonlijk welzijn zullen de meeste economen zich niet aan branden. Maar de andere effecten lijken hout te snijden. Bartelsman et al. (2012) kwamen namelijk tegen de beweringen van de juristen in het geweer en stelden op basis van eigen onderzoek dat een versoepeling van het ontslagrecht wel degelijk de arbeidsmarkt zou kunnen verbeteren en de productiviteit verhogen. Ontslagbescherming kan de productiviteit schaden doordat het een rem zet op de allocatiefunctie van de markt. “Een kenmerk van een goed functionerende arbeidsmarkt is dat mensen snel doorstromen naar de plekken waar zij het meest nodig zijn. Zelfs in tijden van stijgende werkloosheid zijn er veel bedrijven die groeien en extra mensen nodig hebben. Door ontslagbescherming openen de winstgevende bedrijven te weinig vacatures (omdat ze de exit optie verliezen) en blijven werknemers te lang bij de niet-productieve bedrijven.” Aldus Bartelsman et al. (2012). Daarnast beïnvloedt ontslagbescherming ook de technologiekeuze op een negatieve wijze. Het gebruik maken van de nieuwste ICT wordt bijvoorbeeld ontmoedigd omdat het risicovol is en wanneer wetgeving de kosten van risiconemen vergroot ligt het voor de hand dat er in zo'n land minder risico wordt genomen en innovaties zijn altijd inherent risicovol.

Peilinguitslagen

De peiling die we hielden vond plaats tussen 11 en 15 december en 53 economen van het panel beantwoordden de stellingen over bovenstaande onderwerpen.Zeventig procent van de economen is het (zeer) oneens met de stelling 'Het topsectorenbeleid van het kabinet-Rutte II, dat gericht is op het versterken van de positie van sectoren waarin Nederland wereldwijd uitblinkt, zal een substantiële bijdrage leveren aan het vergroten van de innovatiekracht van Nederland.' Gewogen naar het kennisniveau dat de economen zichzelf toeschrijven op het terrein van innovatiebeleid wordt dat beeld alleen maar versterkt (zie de figuur hieronder). De overgrote meerderheid verwacht geen heil van het topsectorenbeleid (voor het ongewogen beeld kan men terecht op de site van het Economenpanel).  Wat verder opvalt is dat geen enkele econoom zich voluit schaart  (‘zeer mee eens’) achter het beleid van de minister van Economische Zaken. De individuele antwoorden (die ook zijn te raadplegen op de site) geven aan dat er ten principale iets verkeerd zit in een dergelijk beleid. Veel van deze visies raken aan wat Brakman en Garretsen (2012) onlangs hebben uiteengezet op deze site. Volgens hen is het topsectorenbeleid op fundamenteel verkeerde gronden gebaseerd: sectoren zijn al decennia niet meer een goede eenheid van analyse en de gedachte dat de overheid winnaars kan selecteren is een betwistbare gedachte.

Stelling 1

Het topsectorenbeleid van het kabinet-Rutte II, dat gericht is op het versterken van de positie van sectoren waarin Nederland wereldwijd uitblinkt, zal een substantiële bijdrage leveren aan het vergroten van de innovatiekracht van Nederland.

Stelling 2

Een versoepeling en vereenvoudiging van het ontslagrecht zal de allocatie van arbeid bevorderen, d.w.z. mensen komen vaker of sneller dan voorheen op de plek waar hun kwaliteiten het best tot hun recht komen.

Resultaat (gewogen voor kennis expert)
Resultaat (gewogen voor kennis expert)
Resultaat (gewogen voor kennis expert)
Resultaat (gewogen voor kennis expert)

Stelling 3

Door een versoepeling en vereenvoudiging van het ontslagrecht zal de werkloosheid onder oudere werknemers (50 jaar en ouder) op korte termijn stijgen.

Resultaat (gewogen voor kennis expert)
Resultaat (gewogen voor kennis expert)

> volledige uitslag Me Judice Economenpanel

Een versoepeling van het ontslagrecht laat ook een redelijk afgetekend beeld te zien. Als we alleen naar een belangrijke doelstelling van het versoepelen van ontslagrecht kijken (stelling 2) dan wordt ook hier duidelijk dat een meerderheid – tweederde van de economen – vermoeden dat een versoepeling en vereenvoudiging van het ontslagrecht de allocatieve werking van de arbeidsmarkt zal bevorderen. Niettemin zijn er toch ook nog een behoorlijk (26 procent) aantal die dit effect nadrukkelijk niet zien ontstaan als gevolg van de hervorming.

Het aardige van deze stelling is dat deze ook impliciet het oordeel vraagt of de ontslagbescherming in Nederland te hoog is; de vraag betreft immers een verandering van bestaand beleid. Men zou kunnen stellen dat er zoiets bestaat als een optimale bescherming, men kan te veel rechten hebben maar ook te weinig. En blijkbaar vinden economen dat de ontslagbescherming nog te ver afligt van een redelijk beschermingsniveau.

Omdat ontslagbescherming vele effecten kan hebben, is er nog een stelling geponeerd over dit onderwerp om meer gevoel te krijgen voor dit beleidsinitiatief. Er bestaan bijna geen ‘free lunches’ in de economie en ongetwijfeld zullen er bijwerkingen zijn van een ontslagrechtversoepeling. Nieuw beleid kent winnaars en verliezers en op de vraag wat voor een effect de versoepeling zal hebben op de arbeidspositie van oudere werknemers zijn economen – bijna 80 procent van de gewogen stemmen en 75 procent ongewogen – het er over het algemeen eens dat de werkloosheid onder oudere werknemers op de korte termijn zal stijgen. Met andere woorden, ontslagrechtversoepeling is een wenselijke ontwikkeling volgens economen, maar het is wel een medicijn met een bijwerking voor de groep die tot op heden nog beschermde positie had: de oudere werknemer.

Referenties

Bartelsman, E., P. Gautier, J. de Wind, 2012, “Minder rigide ontslagbescherming maakt Nederland innovatiever en productiever”, Me Judice, 18 juni 2012.

Brakman, S., en H. Garretsen, 2012, “Het misleidende denken in top- en flopsectoren”, Me Judice, 4 december 2012.

Te citeren als

Harry van Dalen, Kees Koedijk, “Me Judice Economenpanel: dynamiek in de polder”, Me Judice, 17 december 2012.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
 Afbeelding ‘Manouvering container ship’ van Derek Cheung (CC BY-NC-SA 2.0)

Links

Ontvang updates via e-mail