Houdbaarheidssaldo in discussie
In Het Financieele Dagblad van 25 augustus bepleitte oud-hoogleraar en
oud-bankier Dick van Wensveen om het houdbaarheidssaldo niet langer als
kompas te nemen voor het begrotingsbeleid. Dat betoog leidde tot een
reactie van hoogleraren economie Roel Beetsma en Raymond Gradus in het FD
van 29 augustus. Beide bijdragen zaaien alleen maar verwarring in de
maatschappelijke discussie over het te voeren begrotingsbeleid. Het houdbaarheidssaldo meet het verschil tussen alle toekomstige uitgaven
en inkomsten van de overheid. Dat verschil wordt contant gemaakt en
uitgedrukt in een jaarlijks bedrag (annuïteit) in procenten van het bbp.
Het houdbaarheidssaldo geeft daarom het beeld van de overheidsfinanciën op
lange termijn en niet slechts in één jaar. Bovendien houdt het
houdbaarheidssaldo niet alleen rekening met de verplichtingen van de
overheid, maar ook met de bezittingen. Zo zijn de overheidsfinanciën in
Nederland al jarenlang houdbaar, hoofdzakelijk doordat de toekomstige
belastingclaim op de pensioenvermogens ongeveer even groot is als de
uitstaande staatsschuld.
Kritiek Van Wensveen
Volgens Van Wensveen is het nu beter om productieve overheidsinvesteringen
te doen dan het houdbaarheidssaldo te verbeteren. Echter, Van Wensveen
lijkt niet te beseffen dat productieve overheidsinvesteringen het
houdbaarheidssaldo niet belasten. Wanneer die investeringen rendabel zijn,
staan tegenover hogere uitgaven nu minimaal even hoge inkomsten in de
toekomst. Van Wensveen suggereert daarom volkomen ten onrechte een afruil
tussen het doen van overheidsinvesteringen en het realiseren van houdbare
overheidsfinanciën.
.. en Gradus en Beetsma
Dat economiehoogleraren Gradus en Beetsma reageren op een verkeerde
interpretatie van het houdbaarheidssaldo is dan ook des te merkwaardiger.
Gradus en Beetsma vergissen zich allereerst door te beweren dat het
houdbaarheidssaldo als 'baken' van het begrotingsbeleid in de afgelopen
jaren heeft gewerkt. Daar waar het houdbaarheidssaldo tot aan 2010 een
belangrijke rol speelde, is het houdbaarheidssaldo sinds 2011 nauwelijks
meer in de maatschappelijke discussie terug te vinden.
Waarom? Nederland heeft zo goed als houdbare overheidsfinanciën sinds Rutte
I aantrad in 2010. Het houdbaarheidssaldo is daarom sinds 2011 politiek
volkomen onbruikbaar geworden om het harde saneringsbeleid van de overheid
te onderbouwen. Waarom verder saneren als de overheidsfinanciën zo goed als
houdbaar zijn, midden in de diepste crisis in 80 jaar tijd? Nederland heeft
daarom maar één anker gehad de afgelopen jaren: de 3% tekortnorm van de
buitensporige tekortprocedure van het Europese Stabiliteits- en Groeipact.
Nederland heeft zo goed als houdbare overheidsfinanciën sinds Rutte I aantrad in 2010. Het houdbaarheidssaldo is daarom sinds 2011 politiek volkomen onbruikbaar geworden om het harde saneringsbeleid van de overheid te onderbouwen.
Dat anno 2017 ineens weer over het houdbaarheidssaldo wordt gesproken, komt
uitsluitend doordat de cijfers voor het begrotingstekort geen politiek
houvast meer bieden om de overheidsfinanciën verder te kunnen saneren. We
hebben nu immers grote overschotten.
Beetsma en Gradus lijken eveneens het houdbaarheidssaldo niet helemaal te
begrijpen. Zij stellen dat bij een houdbaarheidstekort een rekening wordt
doorgeschoven naar toekomstige generaties. Zij maken daarmee een denkfout
die almaar terugkeert in de maatschappelijke discussie. Het
houdbaarheidssaldo zegt niets over de verdeling tussen generaties, alleen
dat de budgetrestrictie van de overheid op lange termijn wel of niet
opgaat.
Uiteraard betekent een houdbaarheidstekort dat er een ongedekte rekening
is. Maar het houdbaarheidssaldo zegt niet wie die rekening gaat betalen. De
Nederlandse overheid heeft de afgelopen jaren de overheidsfinanciën
houdbaar gemaakt door bijvoorbeeld de AOW-leeftijd te verhogen en de
woningmarkt te hervormen. Welke generaties betalen daarvoor de prijs? Dat
zijn de toekomstige generaties die langer moeten werken en minder
hypotheekrenteaftrek krijgen. Het houdbaarheidstekort wordt dan verkleind
door de ongedekte rekening grotendeels bij de jongere generaties neer te
leggen. Ook dat is het doorschuiven van een rekening.
Beetsma en Gradus stellen verder, zonder enige economische onderbouwing,
dat overheidsinvesteringen moeten worden gefinancierd uit de lopende
begroting. Iedere econoom weet dat rendabele overheidsinvesteringen kunnen
worden gefinancierd met uitgifte van staatsschuld. De overheidsfinanciën
verslechteren niet en de maatschappelijke welvaart neemt toe. Beetsma en Gradus nemen impliciet aan dat de overheid per definitie niet in
staat zou zijn haar geld rendabel te investeren. Overheidsuitgaven zouden
daarom moeten worden gefinancierd uit de lopende begroting. Dat is een
cynische kijk op de overheid. Beter is om vast te stellen of investeringen
daadwerkelijk rendabel zijn met een maatschappelijke-kostenbatenanalyse en
(het rendabele deel van) die investeringen met staatsschuld te financieren.
Beetsma en Gradus laten iedere wetenschappelijke onafhankelijkheid varen
met een onversneden betoog voor een kleinere overheid, gelardeerd met een
even populistisch als vaag wensenlijstje: lagere 'overheidsuitgaven',
schrappen van 'subsidies', 'efficiencyverbetering' in de zorg en 'minder
ambtenaren'.
Verwarring
Van Wensveen, Beetsma en Gradus zaaien maatschappelijke verwarring over het
houdbaarheidssaldo. Het is hoog tijd dat Nederland stopt met boekhouden en
een langetermijnvisie ontwikkelt op overheidsinvesteringen in onderwijs,
onderzoek, energie en infrastructuur. Rendabele overheidsinvesteringen
behoren te worden gedaan, want die verhogen de maatschappelijke welvaart
zonder het houdbaarheidssaldo te belasten.
Er zijn 1001 manieren om tot houdbare overheidsfinanciën te komen.
Bijvoorbeeld door hervormingen in arbeidsmarkt, woningmarkt, pensioenen en
zorg kan meer ruimte ontstaan voor zowel een grotere overheid (meer
uitgaven) als een kleinere overheid (lagere lasten), zonder dat de
houdbaarheid hoeft te verslechteren. Maar over de gewenste omvang van de
overheid horen politici te beslissen, niet economen.
* Dit artikel verscheen eerder in het Financieele Dagblad van 9 september 2017.
Te citeren als
Bas Jacobs, “Stop met zaaien van verwarring over houdbaarheidssaldo”,
Me Judice,
12 september 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Foto:
Aanbieden koffertje Tweede Kamer, rijksoverheid.nl