Ruimte voor versterking
De jongste voorspellingen van het CPB schetsen een gunstige ontwikkeling
van onze economie tot 2021, het einde van de komende regeerperiode. De
economische groei komt dit jaar uit op 3,3%, ruim boven het Europees
gemiddelde, en dat werkt de komende jaren door. Het overschot op de
overheidsbegroting stijgt naar 1,6% terwijl de EU grenswaarde daarvoor een
tekort van 0,5% aangeeft. De staatsschuld daalt bij ongewijzigd beleid tot
45% van het bbp, ruim onder de EU norm van 60%. Er is dus alle ruimte voor
een begrotingsbeleid dat voluit op een op verdere versterking van onze
economie is gericht.
..of toch niet?
Maar er is zit een haar in de soep: het “houdbaarheidssaldo”. Dat is niet
een begrip dat ons in het heden met een harde waarheid confronteert maar
een vage parameter die de houdbaarheid van onze welvaartsstaat in de
toekomst aanduidt. Het houdbaarheidssaldo geeft aan of de verzorgingsstaat
op lange termijn (bijvoorbeeld 2060) betaalbaar blijft zonder bezuinigingen
belastingverhogingen of leningen. Dit saldo gaat omlaag hetgeen volledig is
toe te schrijven aan een stijging van de kosten van verpleeghuiszorg. De
betere kwaliteit daarvan en de toekomstige vergrijzing zijn er de oorzaak
van dat in de toekomst steeds meer financiële ruimte voor zorg moet worden
gereserveerd. Het CPB gaat er daarbij van uit dat in de komende twintig
jaar de onderliggende trend van deze zorgkosten niet wordt omgebogen. Het
houdbaarheidssaldo moet voorzien in de opbouw van een buffer die er voor
zorgt dat later niet naar belastingverhogingen of bezuinigingen hoeft te
worden gegrepen voor instandhouding van het sociale voorzieningenpeil mocht
later het economisch tij tegen zitten. Dat klinkt voorzichtig en dus verstandig maar een beleid dat georiënteerd
wordt op het “houdbaarheidssaldo,” in plaats van op de van kracht zijnde
EMU-normen, houdt een politieke beleidskeuze in met verstrekkende gevolgen.
De wenselijkheid van dit beleid mag zeker niet voor zoete koek worden
aangenomen.
Boterzacht
De berekening van het “houdbaarheidssaldo” is boterzacht want hoofdzakelijk
gebaseerd op globale, constant gehouden stijgingspercentages van de kosten
van de gezondheidszorg op lange termijn. Deze zouden dus niet vatbaar zijn
voor beleidsombuiging. Bovendien is het criterium dat het sociale
voorzieningenpeil in stand moet blijven zonder bezuinigingen of
belastingverzwaringen op zich nogal beperkt. Alsof de groei van de
productieve capaciteit van ons land voor die instandhouding niet veel
belangrijker is!
De berekening van het “houdbaarheidssaldo” is boterzacht [..] gebaseerd op globale, constant gehouden stijgingspercentages van de kosten van de gezondheidszorg op lange termijn.
Een overschot op de begroting leidt vanwege het van kracht zijnde
kasstelsel tot een vermindering van de staatsschuld. Het levert dus geen
financiële buffer op, tenzij het wordt toegewezen aan een fonds met
specifieke bestemming. Gebeurt dat niet dan levert het dus alleen een
beleidsbuffer op; het verlaagt de staatsschuld en creëert daardoor ruimte
onder de toegestane 60 procent voor extra leningen zodat bij een volgende crisis
niet onmiddellijk tot bezuinigingen behoeft te worden overgaan.
Middenweg
Het lange termijnbegrotingsbeleid kan zo’n appeltje voor de dorst
natuurlijk goed gebruiken maar deze beleidsoptie moet wel afgewogen worden
tegen een andere beleidsoptie, namelijk het benutten van het
begrotingsoverschot voor investeringen die het groeipotentieel van de
economie verhogen, die er toe bijdragen dat het effect van een krimp van de
werkzame bevolking wordt gecompenseerd door verhoging van hun
productiviteit. Dat zijn investeringen die impact op lange termijn hebben
en daarom voor lange termijn moeten worden zeker gesteld onafhankelijk van
de jaarlijkse begrotingsronde die vatbaar moet blijven voor
crisisaanpassingen. Vandaar mijn
eerdere pleidooi
(Van Wensveen, 2017) om het reeds bestaande Fonds Economische Structuurversterking tot leven te
wekken. De kabinetsformatie is daarvoor een uitgelezen moment. De uitgaven
uit het fonds zullen moeten voldoen aan nader te omschrijven criteria die
vermenging met uitgaven die op de jaarlijkse Rijksbegroting thuis horen
uitsluiten. De uitgaven zullen in de eerste plaats de harde infrastructuur
moeten verbeteren (knelpunten in het wegenstelsel, de
spoorweginfrastructuur, de vaarwegen en dijken die te langzaam met middelen
uit de lopende rekening aangepakt kunnen worden). Daarnaast vallen
energietransitie, het weer op peil brengen van het wetenschappelijk
onderzoek als voorbeelden van zinvolle aanwending van de middelen te
noemen. Dit gebruik van het begrotingsoverschot is zinvoller dan het aflossen van
een toch al lage staatsschuld. Het draagt bij aan een versterking van de
economische groei en daarmede aan de instandhouding van het sociale
voorzieningenpeil.
Fixatie op lange termijn
Nederland heeft een lage staatsschuld, zelfs lager dan het voorbeeldland
Duitsland. Europees ondervinden we echter kritiek op ons structureel veel
te hoge betalingsbalansoverschot en worden we aangemoedigd meer te
besteden. Een begrotingsoverschot beperkt de nationale bestedingen en zal
daardoor bijdragen aan een nog groter betalingsbalansoverschot. Brussel zal
dit recessieve beleid niet verwelkomen en evenmin de ECB die nog steeds
druk bezig is om met kunstmatige monetaire middelen de Europese economie
aan te jagen.
Als de overheid het “houdbaarheidssaldo” als kompas zou nemen met als
motief de conservering van onze welvaartsstaat, zet zij in feite een
recessieve ontwikkeling van de Nederlandse economie in gang. Beter is het
begrotingsoverschot van dit en volgende jaren een productieve bestemming te
geven.
* Dit is een licht gewijzigde versie van her artikel dat in het Financieele Dagblad van 26 augustus verscheen.
Referentie:
Wensveen, D. van, 2017, “De noodzaak van een fonds voor infrastructuur en kennis”, Me Judice, 18 april 2017.
Te citeren als
Dick van Wensveen, “Houdbaarheidssaldo: een misleidend kompas voor het begrotingsbeleid”,
Me Judice,
29 augustus 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Billowing Forth, Storm Chase’ van Zach Frailey (CC BY-NC-ND 2.0).