Zet in op een ‘Tripadvisor’ die volwassenen de weg wijst in het onderwijs

Zet in op een ‘Tripadvisor’ die volwassenen de weg wijst in het onderwijs image

Afbeelding ‘0R8A1576’ van GW Public Health (CC BY-NC 2.0).

Het onderwijs voor volwassenen wil maar niet echt aantrekken, zeker niet voor de mensen die dat het meeste nodig hebben. Terwijl menselijk kapitaal schaarser wordt en de arbeidsproductiviteit maar weinig stijgt, is het risico dat we per saldo te weinig investeren in onderwijs. Investeer – als deeloplossing – in een ‘Tripadvisor’ voor het volwassenenonderwijs, betogen Marieke Blom en Marcel Klok. Dit kan de economische groei op termijn versterken.

Investeren in menselijk kapitaal komt onder druk te staan

Nederland staat aan de vooravond van een periode met structureel lagere economische groei dan we in het verleden zagen. Die lagere groei heeft vooral te maken met het trager groeiende arbeidsaanbod. De potentiële beroepsbevolking, de mensen tussen 20 en 65, groeide altijd. Zo waren dat in 1990 zo’n 9 miljoen mensen, nu zijn het zo’n 10 miljoen mensen. De komende decennia schommelt de potentiële beroepsbevolking zo rond die 10 miljoen mensen. Een toenemende arbeidsparticipatie heeft de werkgelegenheid in de afgelopen decennia extra gestuwd: veel meer vrouwen gingen werken en met name de laatste jaren werken mensen door tot op een hogere leeftijd. Het aantal werkenden groeide dus sterker dan de potentiële beroepsbevolking. In de komende decennia stijgt de pensioenleeftijd naar verwachting minder snel dan de afgelopen jaren. De arbeidsparticipatie van vrouwen lijkt nauwelijks meer toe te nemen. Dit betekent dat de groei in Nederland nog nauwelijks zal komen van een groeiend aantal werkenden.

De totale hoeveelheid en kwaliteit van ons ‘menselijk kapitaal’ neemt de komende decennia duidelijk minder sterk toe dan in de afgelopen decennia en remt zo het Nederlands groeipotentieel.

Daarnaast is er het risico dat de kwaliteit van het arbeidsaanbod stagneert. Het aandeel hoogopgeleiden is de afgelopen decennia flink gegroeid, maar stagneert nu rond de 40 procent in het initieel onderwijs. De leeftijd van een gemiddelde werkende loopt intussen flink op. Een gemiddelde werkende is nu 41, dat was in 1990 nog 36 jaar. Er zijn meer vijftigers dan dertigers aan het werk. Dat is helaas geen goed nieuws voor het gemiddelde lerend vermogen van werkenden, omdat mensen na hun vijftigste weliswaar over veel kennis beschikken, maar hun intelligentie geleidelijk afneemt (Hartshorne & Germine, 2015). Ook heeft een oudere werkende een korte tijdshorizon. De periode dat een investering in hun menselijk kapitaal (zoals een dure opleiding volgen en de opportuniteitskosten van afwezigheid op het werk) zich kan uitbetalen is korter voor wie dichter bij de pensioenleeftijd zit. Dat zal geleidelijk voor een steeds groter deel van de beroepsbevolking gelden. Vergrijzing ontmoedigt zo de investeringen in menselijk kapitaal.

Het aandeel mensen met een vast contract is nu nog zo’n 62 procent, en vooral middelbaar en lageropgeleiden moeten het doen met tijdelijke of nulurencontracten. Mensen in zo’n los verband blijken minder in hun verdienvermogen te investeren (De Grip et al., 2018). Ook dat remt de totale investeringen in ons menselijk kapitaal.

Kortom: de totale hoeveelheid en kwaliteit van ons ‘menselijk kapitaal’ neemt de komende decennia duidelijk minder sterk toe dan in de afgelopen decennia en remt zo het Nederlands groeipotentieel. Dit terwijl we de afgelopen jaren al zwakkere groei en een kleinere bijdrage van investeringen in menselijk kapitaal hebben gezien (figuur 1).

Figuur 1: Bijdragen aan de economische groei (bijdrage aan gemiddelde bbp-volumegroei per jaar in procentpunten)

bijdragen groei bbp

Bron: ING Economisch Bureau (2019a), eigen berekeningen op basis van CBS groeirekeningen.

Niet alleen het personeelsbestand van de BV Nederland vergrijst. Het aandeel ondernemers van 25-35 jaar halveerde van 1996 tot 2015 (ING Economisch Bureau, 2015). Het aantal ondernemers tussen de 55 en 65 jaar vertoont daarentegen een stijging van 13 procent in 1996 naar 21 procent in 2015. De gemiddelde tijdshorizon van ondernemers wordt dus ook korter, en dat is geen goed nieuws voor de investeringsbereidheid. Dat geldt voor investeringen in machines en materieel, maar ook voor investeringen in mensen. Want een korte tijdshorizon en risico nemen gaan slecht samen. Bovendien staan sommige sectoren, zoals de non-food retail via fysieke winkels structureel onder druk (ING Economisch Bureau, 2019b). Veel werkgevers zijn dan vooral bezig zelf het hoofd boven water te houden, en hebben mogelijk niet de middelen om hun personeel op weg te helpen richting een volgende baan. Het lijkt dus niet altijd realistisch om te verwachten dat de werkgever voor de werknemer kan en wil helpen bij het kiezen van en financieren van een investering in zichzelf en hun toekomstig verdienvermogen.

Voor Nederland bestaat dus het risico dat de investeringen in menselijk kapitaal de komende jaren extra onder druk staan. Dit terwijl menselijk kapitaal voor ons toekomstige arbeidsproductiviteitsontwikkeling van groot een belang kan zijn, zoals ook Garretsen (2019) en Erken & Groenewegen (2019) illustreren.

Bestaande oorzaken voor onderinvesteringen in menselijk kapitaal

Veel economische analyses tonen aan dat er vanuit welvaartsperspectief te weinig wordt geïnvesteerd in scholing. Dat wordt vaak toegeschreven aan het bestaan van externe effecten: het maatschappelijk rendement op een investering daarin is groter dan het private rendement (zie bijvoorbeeld CPB, 2009 en CPB, 2018 ). [1] Niet alleen het individu (via een hogere toekomstig inkomen), maar ook de economie als geheel profiteert van een hogere productiviteit: mensen met een hogere opleidingsniveau dragen bijvoorbeeld hun kennis ook over op anderen of zorgen voor innovaties die andere werkenden productiever maken. Van de extra groei profiteert via de belastingopbrengsten ook de schatkist. Dit is een reden voor de overheid om de volwassenenopleidingen in ieder geval voor een deel te subsidiëren, zeker als dit bijdraagt aan duurzame inzetbaarheid, een situatie waarin ouder wordende mensen langer productief actief kunnen zijn op de arbeidsmarkt.

Een andere reden voor lage investeringen kan de risicoperceptie zijn: iemand die veel geld uitgeeft aan scholing zal daar gemiddeld veel rendement op maken, maar heeft vooraf geen zekerheid. Er is dan geen mogelijkheid om ‘sunk cost’ te gelde te maken. Als mensen die risico’s niet willen dragen (ook al is dit misschien niet rationeel), dan komen de investeringen in scholing dus niet tot stand. (Zie bijvoorbeeld  CPB, 2017).

De lage investeringen in menselijk kapitaal betekenen dat de vraag naar scholing voor volwassenen beperkt is. Het aanbod van volwassenenaanbod laat ook geen uitbundige groei zien. De universiteiten kiezen bijvoorbeeld vaker voor het aantrekken van grote hoeveelheden buitenlandse studenten, die voor de instelling zeer rendabel zijn. Met het bestaande onderwijsaanbod wordt dan een grotere groep afnemers bediend. Het ontwikkelen van modulair onderwijs, bijvoorbeeld in de avonduren, legt het af tegen de ‘quick win’ van de buitenlandse studenten. Juist in aanbod volwassenenopleidingen, afgestemd op het feit dat zij vaak al een baan hebben en juist daarnaast of tussendoor willen leren, zou meer geïnvesteerd kunnen worden.

Tot slot speelt de ondoorzichtigheid van de markt mee. Een volwassene die scholing wil volgen, kan op dit moment namelijk niet goed het antwoord vinden op de volgende vragen:

  • Naar welke mensen is op dit moment op de arbeidsmarkt veel vraag?
  • Wat hebben die mensen precies voor kennis en vaardigheden?
  • Wat is de beste plek om die snel en gericht op te doen?

Zo is er volgens schattingen bijvoorbeeld behoefte aan zo’n 500 audiciens, maar verwachten OCW en Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven dit jaar slechts 95 afgestudeerden in deze vakopleiding (FD, 2019).

In economentermen betekent dit dat de zoekkosten (een vorm van transactiekosten) hoog zijn, en de informatie-asymmetrie ook (de afnemer weet niet zeker of hij waar voor zijn geld krijgt). De markt kan daardoor niet een voldoende omvang krijgen.

De deeloplossing: een online makelaar voor volwassenenonderwijs

Hoewel we weten dat er in de onderinvesteringen in onderwijs meerdere oorzaken een rol spelen (en dus meerdere oplossingen noodzakelijk zijn, zoals Jan Tinbergen ons leerde), verwachten we van één specifieke deeloplossing uiteindelijk een hoog maatschappelijk rendement.

De economische literatuur leert dat bij een markt met te hoge transactiekosten de markt beter kan worden door een ‘makelaarsfunctie’ te organiseren. Dat bestaat al voor de vrije tijdssector. Wie een vakantie wil boeken, kan daarvoor terecht op een tamelijk overzichtelijk aantal websites (Tripadvisor, Booking, Zoover, Airbnb), waarop vrij helder het aanbod van bestemmingen en reviews daarvan te vinden is. Ze verlagen de transactiekosten en de informatie-asymmetrie van deze ervaringsgoederen. Zo maken ze het veel aantrekkelijker om de aangeboden diensten af te nemen. Ze maken de markt daarmee “perfecter”.

Voor de scholingsmarkt voor volwassenen bestaat echter geen goed werkende online makelaar, waar de vragers (volwassenen met een scholingswens) het aanbod (publieke en private onderwijsaanbieders) vinden en hun kwaliteit goed kunnen vergelijken. Er zijn wel initiatieven, zoals Springest, Tiptrack, KiesMBO, Studiekeuze123 en Nationaleberoepengids.nl, maar geen van allen is vergelijkbaar in compleetheid, overzichtelijkheid, betrouwbaarheid van reviews en gemak met een platform als Tripadvisor.

Ze lijden vaak aan een probleem dat veel platformen hebben: zowel aanbieders als vragers moeten in grote hoeveelheden op het platform zitten, om te zorgen dat dit werkt. Volwassenen die willen leren, weten dus niet waar ze dat kunnen doen, laat staan dat ze weten waar ze goed en gericht onderwijs kunnen volgen.

Het opstarten van een platform is als kernfusie

Het opzetten van een nieuw platform dat vraag en aanbod matcht, vraagt een goede ‘technische’ kwaliteit (prettige interface, betrouwbare zoekresultaten) en bovenal een enorm marketingbudget. Vragers en aanbieders moeten in eerste instantie met veel moeite naar het platform getrokken worden. Het proces van de groei van een platform is als kernfusie: aanvankelijk moet er veel energie in, maar uiteindelijk levert het (voor het overlevende platform) veel op.

Normaal gesproken is er voor aanbieders (in dit geval de aanbieders van scholing) een prikkel om een platform te gebruiken als marketingkanaal. Dit kan goedkoper zijn dan het doen van eigen marketing, zoals advertenties. De onderwijsaanbieders, zoals we hierboven zagen, geven het laten groeien van het volwassenenonderwijs echter niet altijd de eerste prioriteit. Dit betekent dat de kans dat een dergelijk volwassenenonderwijsplatform privaat tot stand komt en succesvol is, gering is. De marktprikkels zijn simpelweg te klein.

Het proces van de groei van een platform is als kernfusie: aanvankelijk moet er veel energie in, maar uiteindelijk levert het veel op.

Dat betekent dat de markt voor (volwassenen)onderwijs dus te klein blijft, waarmee de potentiële positieve externe effecten van scholing voor volwassenen uitblijven. Alle reden dus voor overheidsinterventie. En die interventie kan effectief en doelmatig zijn, daar de overheid publieke onderwijsinstellingen kan verplichten hun aanbod in het platform te etaleren. Zo’n publieke ingreep beperkt de kosten van het overtuigen van scholingsaanbieder om mee te doen, kosten waar huidige private initiatieven tegenaan lopen.

Voor de overheid is met een relatief lage investering in potentie een groot maatschappelijk rendement te halen: een platform dat vraag en aanbod op de markt voor volwassenenonderwijs samenbrengt, kan de transactiekosten en informatie-asymmetrie danig verlagen, en zo een beter werkende ‘markt’ voor volwassenenonderwijs creëren.

Daarbij kan het toegenomen gemak en de betere aansluiting op de gewenste kwaliteit zorgen dat meer mensen aan het leren slaan. Dan geeft de groeiende vraag onderwijsinstellingen een prikkel om hun aanbod te vergroten. Het verbeterde inzicht in de kwaliteit geeft hen ook een prikkel om daarin te investeren. Zo kan de onderinvestering in menselijk kapitaal beperkt worden en de kwantiteit en kwaliteit van het arbeidsaanbod stijgen. Via een hogere arbeidsproductiviteit kan dit de economische groei versterken.

Het bestaan van online platformen helpt het toerisme een grote vlucht te nemen. Het boeken van een geslaagd weekendje weg was nog nooit zo gemakkelijk, door het bestaan van online wegwijzers. Het kiezen van een goede opleiding als volwassene is nog altijd een ingewikkelde zoektocht. Met een ‘Tripadvisor’ voor de scholingsmarkt voor volwassenen moet Nederland toch in staat zijn om het leren van volwassenen een stuk gemakkelijker en gerichter te maken? Wij denken er graag verder over mee.

Voetnoot:


[1] Helaas is er weinig empirisch onderzoek over het rendement op scholing van werkenden en is dit daarom tevens een pleidooi voor meer van dergelijk onderzoek. Het CPB (2016) concludeerde bijvoorbeeld dat er geen studies zijn die onderzoeken of op- of omscholing arbeidsproductiviteitswinsten of loonsverhogingen veroorzaakt bij werkenden. Voor bedrijfsspecifieke cursussen, in het bijzonder voor lager opgeleiden, en informeel leren, zou er wel enig onderzoek zijn dat een positief effect op de arbeidsproductiviteit suggereert.

Referenties:

CPB (2009). Privaat en sociaal rendement onderwijs, CPB-notitie, 2 november 2009:

CPB (2016). Kansrijk onderwijsbeleid, Den Haag: Centraal Planbureau:

CPB (2017). Discontovoet onderwijs, CPB Notitie, 27 november 2017, Den Haag.

CPB (2018). The scope of the external return to higher education, CPB Discussion Paper 381, Den Haag.

Erken & Groenewegen (2019). 50 miljard euro investeren in onderwijs eninnovatie verdubbelt economische groei, Me Judice, 3 oktober 2019.

Financieele Dagblad, (2019). Wie wil er nog orthopedisch schoentechnicusworden?, 13 september 2019.

Garretsen, H. (2019). Een pleidooi voor indirect innovatiebeleid, Me Judice, 26 september 2019.

Grip, A. de, Belfi, B., Fouarge, D., Künn, A., Peeters, T., & Poulissen, D. (2018). Levenslang leren en competentieontwikkeling: Beleidsrapport. (ROA Reports; No. 008). Research Centre for Education and the Labour Market: 

Hartshorne J.K., & Germine L.T. (2015). When does cognitive functioningpeak? The asynchronous rise and fall of different cognitive abilitiesacross the life spanPsychological Science, 26(4), p.433–443.
 
ING Economisch Bureau (2015). Naar een sterker MKB, Amsterdam.
 

ING Economisch Bureau (2019a). De groei die we willen, Amsterdam.

ING Economisch Bureau (2019b). Nieuwe strijd staat voor de deur in onlineretail, Amsterdam.

Te citeren als

Marieke Blom, Marcel Klok, “Zet in op een ‘Tripadvisor’ die volwassenen de weg wijst in het onderwijs”, Me Judice, 21 oktober 2019.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘0R8A1576’ van GW Public Health (CC BY-NC 2.0).

Ontvang updates via e-mail