Den Haag: regeldruk met 25 procent omlaag
Het ene kabinet na het andere heeft een verlichting van de regeldruk in het vooruitzicht gesteld. Het ministerie van Binnenlandse Zaken stuurt het ‘Programma administratieve lastenverlichting’ aan en binnen de ministeries van Economische Zaken en Financiën is een ‘Regiegroep regeldruk’ actief. Ongetwijfeld wordt elders in de Haagse vierkante beleidskilometer in nog meer programma’s en regiegroepen driftig gewerkt aan regeldrukreductie. Op de website van de Regiegroep regeldruk wordt aangekondigd dat het doel is om Nederland voor ondernemers te ‘ontregelen’. Het taalgebruik in deze beleidskringen werkt op mij in ieder geval ontregelend.
Om mij verder onduidelijke redenen is het magische percentage van 25 heilig verklaard. Met zoveel procenten moet de Nederlandse regeldruk afnemen. De argumentatie ten faveure van zo’n operatie is velerlei. De banale reden is dat overgeregel te veel ambtelijke tijd kost, wat vervolgens ook elders in de samenleving tot hogere transactiekosten leidt.
Een andere is dat de irritatie onder de bevolking over een als overdadig ervaren hoeveelheid aan regels met de bijbehorende formulieren een deel van de verklaring kan vormen voor de beruchte ‘kloof’ tussen burger enerzijds en overheid en politiek anderzijds. Ook wordt verwezen naar de negatieve effecten op economische dynamiek van dichtgeregelde stroperigheid.
Meer regels
Vrijwel alle politieke partijen delen daarom de mening dat de regeldruk omlaag moet. Het is echter de vraag of van die prachtige plannen veel terechtkomt. Vanuit bovengenoemde ministeries worden verwoede pogingen gedaan om aan te tonen dat het crescendo gaat. De website van het ministerie van Binnenlandse Zaken meldt het volgende: „De stand per mei 2007 is een vermindering van 16 procent in euro’s en 8 procent in uren. De verwachting is dat de eindstand vanaf 1 januari 2008 de 25 procent lastenvermindering nadert. Veel regelingen moeten dit jaar nog in werking treden.” Deze data zijn aan de oude kant. Het ministerie is blijkbaar dermate druk met die administratievelastenverlichting dat voor het actualiseren van de website geen tijd is.
De Haagse claim dat het met die regeldrukreductie loopt als een tierelier staat haaks op de klaagzang over Haagse regelneverij die in de praktijk van alle dag te horen is. Heeft Den Haag gelijk of is hier sprake van een fraai staaltje blinde zelfgenoegzaamheid? Met een kleine onderzoeksgroep zijn wij aan het tellen geslagen. Suzanne Heijnen (Utrecht Universiteit), Gjalt de Jong (Rijksuniversiteit Groningen) en Wesley Kaufmann (Universiteit van Antwerpen) zijn het Staatsblad ingedoken.
De resultaten van deze teloefeningen voor (een deel van) het gezondheidsrecht, hogeronderwijsrecht en mededingingsrecht staan in de figuur weergegeven in termen van de ontwikkeling van de voorraad wetsartikelen in de afgelopen decennia. Het wetboek wordt steeds dikker. De regelvoorraadstijging is in het recente verleden zelfs aanmerkelijk groter dan daarvoor.
Minder regels levert meer regels op
Mogelijk impliceert dereguleren een paradox omdat ‘ontregelen’ veel regelen vergt. Gezondheids- en hogeronderwijsrecht dijen uit omdat de losgelaten ziekenhuizen en universiteiten wantrouwend in de gaten moeten worden gehouden. Ook mag niet worden uitgesloten dat op andere terreinen wel de ene na de andere regel is afgeschaft. Of misschien is deregulering overal te vinden, behalve in deze statistieken. Waarschijnlijker is echter dat de werkelijkheid nog erger is omdat onder het topje van formele wetgeving een ijsberg van ‘lagere’ regelgeving door de samenleving schuift. In het labyrint van op afstand geplaatste diensten en toezichthouders is bijvoorbeeld een fijnmazig web van aanvullende regelgeving ontstaan.
Snijden in eigen vlees
Deregulering lijkt een mythe te zijn. Dat is geen wonder. Degenen die zich geroepen voelen om de regelvoorraad te reduceren, zijn immers voor een aanzienlijk deel verantwoordelijk voor de regelproductie. Het zijn de politici van dezelfde politieke partijen die klagen over overregulering, die om de haverklap laten weten dat weer een nieuwe kwestie met weer nieuw beleid broodnodig, hard en per direct moet worden aangepakt. De onrustige en paniekerige reactie van de Tweede Kamer op incidenten zorgt voor van alles en nog wat, maar niet voor een reductie van de regeldruk. Wat ook niet helpt, is dat aan de ambtelijke ‘regiegroepen’ die vanuit ministeries de regeldrukverlichting aansturen, de facto wordt gevraagd om in eigen vlees te snijden. Als deregulering serieus wordt genomen, zal voor een fundamentelere aanpak moeten worden gekozen.
De oplossing: minder ambtenaren, minder politici
Ambtenaren en politici zijn cruciale regelproductiefactoren. Daarom ligt een drastische reductie van het aantal (beleids)ambtenaren en politici voor de hand. Het aantal ministeries kan worden teruggebracht tot bijvoorbeeld zes of acht. Het kabinet kan worden verkleind tot een veel kleinere kern. Per ministerie kan het aantal beleidsambtenaren met tientallen procenten worden verminderd. Een andere mogelijke maatregel is om het aantal leden van de Tweede Kamer terug te brengen naar het vroegere niveau van honderd. Daarnaast kan van het beroep van parlementariër een deeltijdbaan worden gemaakt. De kans dat deze of andere maatregelen genomen zullen worden, is echter vrijwel nul. Daarom is het verstandiger de hoop op deregulering op te geven.
Dit artikel is op 9 februari 2010 verschenen in Schinkels Forum, een samenwerking tussen NRC Handelsblad en Me Judice.
Te citeren als
Arjen van Witteloostuijn, “Alleen minder regels met minder beleidsambtenaren en minder politici”,
Me Judice,
10 februari 2010.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding