Publieke belangen
Publieke belangen, dat zijn volgens de WRR maatschappelijke belangen die de overheid behartigt op grond van de overtuiging dat deze belangen anders niet
goed tot hun recht komen (rapport ‘Het borgen van publiek belang’, 2000). Ietwat vereenvoudigd vertaald: belangen die niet aan de markt kunnen worden
overgelaten. Het definiëren van publieke belangen is één, bepalen wat onder die definitie valt is twee en hoe dat niet-overlaten aan de markt wordt
georganiseerd is drie. Beperken wij ons tot de financieel-economische sfeer, dan komen al snel twee branches in het oog: de banken en de accountants. Beide
liggen niet zonder reden al een tijdje onder maatschappelijk vuur. En beide verrichten belangrijke maatschappelijke functies, maar zowel de structuur als
het functioneren van deze bedrijfstakken voldoen niet aan daaraan te stellen minimale maatschappelijke eisen. Banken verzorgen betalingsverkeer en
krediettransformaties, accountants zijn volgens eigen zeggen ‘vertrouwenslieden van het maatschappelijk verkeer’. Zacht gezegd valt op het functioneren van
deze branches wel het een en ander aan te merken en dat is ook wel van verschillende zijden gedaan. Interessant is nu waar te nemen hoe op het
disfunctioneren zowel door de branches zelf als door de politiek – als hoeder van het algemeen belang – is gereageerd.
Falen banken en accountants
Bij de banken ontbreekt het aan de top aan het vermogen om het eigen gedrag onder ogen te zien (zelfreflectie) volgens een recente DNB-publicatie Leading
by example. Het vermogen om de eigen portemonnee te spekken ontbreekt niet, datzelfde geldt voor de accountancy-sector, die volgens Amerikaans onderzoek
in de VS de meest winstgevende sector is en dat zal in Nederland hoogstwaarschijnlijk niet anders zijn. Het zou interessant zijn eens te onderzoeken hoe
excessieve beloningen in de praktijk samenhangen met mankerende zelfkennis omtrent eigen bekwaamheid en mogelijk bijbehorend gebrek aan minimaal
noodzakelijk ethisch besef. Een rijk onderzoekgebied ligt nog open. De bankensector kan worden gekarakteriseerd als een dominant oligopolie met een
aantal rafelrandjes. Datzelfde geldt ook weer voor de accountancy-sector waar de zogenaamde ‘grote vier’ domineren op de verplichte
accountantscontrole-markt. Opvallende overeenkomsten derhalve. Opvallende overeenkomsten vind men ook terug in de wijze waarop gereageerd wordt op de
maatschappelijke kritiek. Alhoewel in beide sectoren sprake is van een ernstig structureel probleem, wordt in beide sectoren de structuur met hand en tand
verdedigd. U merkt wel, ik ben een ‘aanhanger’ van het 'structure-conduct-performance' analyse-model. De banken hebben weliswaar een stortvloed van wetgeving
over zich heen gekregen om structurele veranderingen aan te brengen, maar daar weten zij wel raad mee. Voor een groot deel blijft die vloed ‘black letter
law’ en ‘ontwijken’ is heel wat anders dan ‘ontduiken’. Ontwijken mag juridisch en rechtsfilosofische naïevelingen hebben de overtuiging dat wat juridisch
mag ook ethisch is toegestaan omdat er naar hun inzicht een noodzakelijke relatie is tussen recht en ethiek; dus als het juridisch mag zit het ethisch ook
wel goed.
Zelfregulering en rituelen
De vluchtwegen voor de iets hardere wetgeving die is vastgesteld zijn zelfs voor juridische leken niet moeilijk te bedenken, laat staan voor de jongens en
meisjes van de Zuidas. Maar in beide sectoren vond men toch wel dat er iets moest gebeuren. De ‘oplossingen’ werden gevonden in zelfregulering en rituelen.
‘Zelfregulering’ is een woord met een zeer hoge positieve emotionele lading voor een verschijnsel, dat op zeer kleine schaal en in kleine kring goed kan
werken, maar dat ik in mogelijk conflictueuze situaties eerder een kwaadaardige nieuwvorming in het recht zou willen noemen. Vooral als zelfregulering
gepaard gaat met het toepassen van het ‘comply or explain’-beginsel. Kort gezegd komt dit laatste neer op: ‘je hoeft niet te doen wat je moet doen, als je
maar uitlegt waarom je niet doet wat je moet doen’. Dit hele gedoe was gebaseerd op de gedachte dat ‘one size doesn’t fit all’ en dat gewone wetgeving
altijd te strak (not fit) zou zijn en niet afgestemd op individuele gevallen. Dat in gewone wetgeving ook vage en fuzzy normen voorkomen, werd voor het
gemak vergeten.
Er is een stortvloed van codes over ons heen gekomen en het is niet verbazingwekkend dat de nalevingspercentages DDR-achtige hoogten hebben bereikt (zie
Bier e.a, 2013); niet-naleven is bij 'comply or explain' haast niet mogelijk! Dit soort regelgeving schuurt niet, maar aait. Daarnaast is een soort
eeds-epidemie ontstaan. Vooral in bedrijfstakken die terecht onder zware maatschappelijke kritiek staan is het twee vingers opsteken uitermate populair
Begrijpelijk is het wel dat vanuit deze betrekkelijk gesloten clubs geprobeerd wordt structurele ingrepen van buiten te pareren; onbegrijpelijk dat de
politiek zich zo makkelijk de gelegenheid laat ontgaan structurele maatregelen te treffen. Structureel wordt de bankensector niet gereorganiseerd;
universele banken – in de praktijk in Nederland een klein oligopolistisch clubje van grootbanken – kunnen betrekkelijk ongehinderd hun ‘zegenrijke’ werk
voortzetten. De zo noodzakelijke splitsing van nuts- en zakenbanken zal er niet van komen; de universele banken hebben het pleit gewonnen. “De overheid is
geen bankier” hoor je Dijsselbloem voortdurend toeteren; dat is in het verleden wel anders geweest. Tot betrekkelijk ver in de 20e eeuw is de
overheid nauw betrokken geweest bij de grote banken en ook nu zou het niet onverstandig zijn na te denken over overheids-nutsbanken, of over stimulering
van coöperatieve nuts-spaarbanken (zie hierover Huijgen en Nijland, 2014)).
Dan nu de ritualia. Ge-eed wordt nu al op grote schaal en als het aan Dijsselbloem ligt, wordt dit vingersopsteken uitgebreid naar alle bankmedewerkers.
Zou ik bankmedewerker zijn, dan zou ik een beroep doen op een (nog niet bestaande) wet op gewetensbezwaren. Het is toch schandelijk dat je als normaal mens
moet verklaren dat je je netjes zult gedragen. De uiterste consequentie van dit gedoe is dat het hele Nederlandse volk moet verklaren dat het zich netjes
zal gedragen; de waanzin ten top. Dan de accountants. Accountants hebben in Nederland een wettelijk monopolie; ondernemingen moeten voldoen aan een
controleplicht en het geheel zit verpakt in een goudgerand gilde-systeem. De gecontroleerde betaalt de controleur; een simpeler uitnodiging tot
disfunctioneren bestaat niet. Maar ook hier weer; structurele maatregelen worden uiteraard door de beroepsgroep niet voorgesteld, en de overheid zal ook
hier bakzeil halen. Dus niet het doorbreken van de ‘gouden banden’ tussen gecontroleerde en controleur en ook niet het afschaffen van de wettelijke
controleplicht waar die verplichting helemaal niet nodig is.
Onverbeterlijk
Voor OOB’s (organisaties van openbaar belang), denk aan banken, beursondernemingen, door de overheid gefinancierde instellingen, et cetera, is wettelijk
verplichte controle zinvol. Maar die controle kan alleen goed worden uitgevoerd als de controleur niet wordt betaald door de gecontroleerde. Optimaal zou
hiervoor een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) moeten worden opgetuigd en de financiering van de controle zou door middel van een heffingensysteem kunnen
worden gewaarborgd. Maar de eedsafleggingen komen eraan en zelfregulering tiert welig. Treurig allemaal, het grote geld regeert. Lang leve de
(geld)democratie, banken en accountants kunnen het in hun zak blijven steken.
Referenties:
DNB, 2013, 'Leading by example; Gedrag in de bestuurskamers van financiële instellingen'
De Nederlandsche Bank, Amsterdam.
Bier, B., P. Frentrop, M. Luckerath-Rovers, D. Melis 2013, 'Overzicht Corporate Governance in Nederland 2003-2013' Nyenrode
business universiteit, Breukelen.
Huijgen, W.G. en J. Nijland 2014, 'Banken als hoeders van het publiek belang?', Weekblad voor Privaat en Notarieel Recht, 22-04-2014, nr. 7007, blz.
173-178.
Te citeren als
Dik Degenkamp, “Banken en accountants zijn onverbeterlijk”,
Me Judice,
20 oktober 2014.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
bron: Pieter Musterd, De Zuidas