“Zorgpremie stijgt volgend jaar weer met zes tientjes”, berichtte het Financieele Dagblad onlangs op basis van nog vertrouwelijke cijfers van het CPB. Voor de zoveelste keer vallen de uitgaven aan ziekenhuiszorg en ouderenzorg hoger uit dan geraamd. De uitgavenstijging in de zorg is één van de hoofdpijndossiers van het kabinet. Toch zijn er wel degelijk mogelijkheden om de collectieve zorguitgaven te beheersen zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de zorg of de gezondheid van de bevolking. En ook zonder dat het hele stelsel op de schop hoeft. Een recente OECD-studie (2010) laat zien hoe Nederland 2,5% bbp ofwel € 15 miljard kan besparen zonder schade aan de kwaliteit van de zorg.
Zorg kan beter
De Nederlandse gezondheidszorg doet het goed in de ogen van de OECD. We bereiken goede resultaten in termen van levensverwachting, overlijdensrisico’s bij ernstige aandoeningen en gezonde levensjaren. Ook de toegankelijkheid is uitstekend. Maar de efficiency kan beter.
Concurrentie onvoldoende
Ten eerste functioneert de concurrentie tussen verzekeraars onvoldoende. Volgens de Zorgverzekeringswet zouden zorgverzekeraars door selectief zorg in te kopen, aanbieders dwingen de beste kwaliteit voor een overeengekomen prijs te leveren. Daar is tot nu toe weinig van terechtgekomen. Toen CZ de eerste moedige pogingen deed om kwaliteit te definiëren en in te kopen, kreeg zij de halve medische wereld over zich heen. Toch is dat de weg om grip te krijgen op veel te lang weggemoffelde kwaliteitsverschillen tussen ziekenhuizen en specialisten. Dit zal gevolgen hebben voor het ziekenhuis als geïntegreerd medisch bedrijf en inderdaad, dan kan er wel eens een zwakke broeder sneuvelen. Ook zullen nieuwe zorgvormen ontstaan: geïntegreerde ketenzorg bijvoorbeeld, georganiseerd vanuit de eerste lijn met specialistische achtervang. Hierdoor kan de kwaliteit van vooral chronische zorg sterk verbeteren. Dit soort ontwikkelingen moet niet worden afgeremd, maar aangemoedigd. Onder meer door wat te doen aan de schotten in de financiering (Zvw, AWBZ, WMO), de gebrekkige kwaliteitstransparantie en het nog altijd ontbreken van een hanteerbaar vergoedingensysteem.
Financiering niet sturen op verrichtingen
Er gaat ook iets fout in de ziekenhuisfinanciering. Mede daardoor is de ligduur in ons land boven het internationale gemiddelde. De OECD adviseert de financiering meer op diagnosegerelateerde vraag en minder op volume en verrichtingen te baseren. Hoewel we sinds 2008 die weg zijn opgegaan en minister Schippers heeft aangegeven daarmee door te willen gaan, houdt het kabinet nog steeds vast aan budgetfinanciering, waarbij overschrijdingen achteraf worden bijgeplust. Die dubbelhartigheid is duur.
Gezondheidswinst belonen
Ten derde, de vergoedingen voor artsen en medisch specialisten: ver boven het internationale gemiddelde. Aan afromen van overwinsten wordt al jaren gewerkt en er lijkt nu ook succes te worden geboekt. Nog effectiever is om beloningen meer te baseren op behaalde gezondheidswinst in plaats van verrichtingen of patiëntenaantallen. In de VS, het VK en Australië worden goede ervaringen met pay for performance opgedaan, vooral in de eerste lijn. De beloningen zijn daarbij (voor een deel) afhankelijk van bereikte gezondheidsresultaten van bijvoorbeeld een groep chronisch zieken. Dit soort innovatieve beloningssystemen dragen er ook toe bij, dat investeringen in preventie, zelfmanagement en het naleven van richtlijnen meer gaan lonen.
Te lage eigen bijdragen
Ten slotte wijkt ons land nogal af wat betreft eigen betalingen: het laagst van de OECD. Vóór de verkiezingen becijferde het CPB dat een eigen risico van € 775 (met compensatie voor chronisch zieken) de publieke zorguitgaven met meer dan € 3,5 miljard zou remmen, maar geen enkele politieke partij durfde zich hieraan te branden. Liever betalen we de rekening van het afwentelingsbeleid.
Jaarlijkse premiestijgingen van 7% of meer zijn niet onontkoombaar. Als we doorzetten met hervormingen die voor een deel al zijn ingezet en willen leren van best practices in andere landen, kunnen zorguitgaven fors omlaag vergeleken met de huidige situatie. Ook kunnen we voor hetzelfde geld tweeënhalf jaar levensverwachting bijschrijven. Waar wachten we op?
* Dit artikel verscheen in verkorte vorm in het Financieele Dagblad van 21 maart 2011.
Referenties
OECD (2010), “Health care systems: Getting more value for money”, OECD Economics Department Policy Notes No. 2, Parijs.
OECD (2010), “Health Systems Institutional Characteristics. A survey of 29 OECD countries”, OECD Health Working Papers No. 50, Parijs.
RVZ (2010), “Perspectief op gezondheid 20/20”, RVZ, Den Haag.: Flickr
Dit artikel kan worden overgenomen met bronvermelding. Toezending van bewijsexemplaren wordt op prijs gesteld. © Me Judice.
Te citeren als
Leo van der Geest, “Betere zorg voor minder geld”,
Me Judice,
22 maart 2011.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding