De mislukte start van het Sustainable Finance Lab

De mislukte start van het Sustainable Finance Lab image
2 mrt 2012
Hoe kan de de financiële wereld weer de wereld dienen? Met die vraag toog het Sustainable Finance Lab (SFL) onder aanvoering van Herman Wijffels aan het werk. Michel van Hulten, oud –staatssecretaris, neemt de eerste resultaten van het SFL onder de loep en concludeert dat de deelnemers open deuren intrappen en wegblijven van de echte pijnlijke dossiers. Volgens Van Hulten zijn dat het groeidenken onder bankiers, het bankgeheim en de gesloten financiële wereld.

Het laboratorium van denkers

Bankiers, economen en enkele anderen, die hun sporen verdiend hebben in de wereld van het grote financieren1 kwamen in 2011 samen naar buiten met als groepsnaam ‘Sustainable Finance Lab’ (SFL) en met als doelstelling:

‘het ontwikkelen van ideeën voor een daadwerkelijke verduurzaming van de financiële sector:

een stabiele en robuuste financiële sector die bijdraagt aan een economie die de mens dient zonder daarbij zijn leefmilieu uit te putten.

Hiervoor zijn meer fundamentele veranderingen nodig dan wat nu op de maatschappelijke agenda staat.’ [vette letters aangebracht door SFL].

Met zulk een kwaliteit aan deelnemers en zo’n agenda mag dan ook heel wat verwacht worden.

Wereldproblemen

Wie een beetje bekend is met de huidige ‘maatschappelijke agenda’ verwacht dan uitdagingen waar de wereld de komende decennia voor staat. Je denkt dan toch al gauw aan de extreme bevolkingsgroei: nu al 7 miljard mensen op aarde, 12 jaar geleden nog 6 miljard en over 13 jaar 8 miljard (afnemende groei, maar wel groei). Een wapen-industrie die bloeit als nooit tevoren; niet iedereen vindt dat een crisis! Een armoedecrisis: de toenemende afstand tussen rijk en arm, samengaand met exorbitant gebruik van aardse mogelijkheden door de rijken en superrijken. Zo groeide het bezit van de 10,9 miljoen superrijksten op de wereld met 9,7% in 2010. Dat staat nu op 42,7 triljoen dollars (Capgemini en Merill Lynch, 2011). De huidige financiële crisis ging aan hen kennelijk voorbij. Bankiers verdienen er goed aan. Helemaal onschuldig is de bedrijfstak bepaald niet.

Ook kijken we met zorg naar klimaatverandering, zeespiegelrijzing, problemen in de energievoorziening door de uitschakeling van Fukushima, het erop volgende Duitse afzweren van kerncentrales, en de Chinese massale bouw van kolencentrales. Verlaging van de biodiversiteit, teloorgaan van oerwouden, leegvissen van wereldzeeën, stijgende voedselprijzen, tekorten aan zoet water en andere natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen.

Kortom: een economie die de wereldvoorraden uitput - dat wil zeggen ‘leger’ achterlaat dan wij ze hebben gevonden - en die onvoldoende opbrengt om allen een gezond en gelukkig leven te kunnen garanderen. Wie schrikt van de lengte en ernst van deze lijst, moet maar bedenken dat in 2010 een onverdachte bron als het World Economic Forum 37 ‘risks’ voor de wereld-economie benoemde. De ‘bankencrisis’werd toen zelfs niet expliciet genoemd!

SFL-doelstelling

De geciteerde SFL-doelstelling was royaal en werd najaar 2011 breed bekend via de televisie, toen het SFL het publiek opriep ‘[...] samen met anderen de meest relevante vragen op tafel te krijgen en te bespreken.’ Het SFL schoof tegelijkertijd2 de ‘discussie over de hervorming van de financiële sector’ weg naar het jaar 2012. Daardoor werd voor de bijeenkomsten in 2011 nog meer de nadruk gelegd op het komen tot voorstellen op het terrein van de economie in relatie tot de ecologie. Dat is ook de juiste volgorde: eerst het wezenlijke, dan pas een kennelijk nodige hervorming van de daaraan dienstige financiële sector.

Des te groter is dan de teleurstelling als uit de ondertitels van de vier bijeenkomsten blijkt dat het toch niet ging over de echte wereldproblemen, maar over ‘een dienstbare financiële sector’, ‘de financiële professionals als hoeder van de klant’, ‘de banken als private hoeders van het publiek belang’ en ‘geld en schuld’. Met andere woorden en wat onvriendelijker gesteld: de deskundigen die over de centen gingen en zoveel fouten maakten, bieden aan om binnen het eigen gezichtsveld wel voor reparatie te zorgen en vergeten voorlopig toch dat de echte wereldproblemen over iets anders gaan.

De overkoepelende doelstelling van de bijeenkomsten die overeind is gebleven was: de wens met elkaar te spreken over de ‘duurzaamheid van het bankwezen en van ons hele financiële systeem’. Ze bleven daarmee schoffelen in de eigen achtertuin, niet onverdienstelijk, maar bepaald niet wereldschokkend. De oprisping dat het eigenlijk zou moeten gaan over ‘een economie die de mens dient zonder daarbij zijn leefmilieu uit te putten’ bleek voor deze deelnemers te ver gegrepen, evenals de ‘meer fundamentele veranderingen’ die nodig zijn. Daar kwamen ze niet aan toe. De redenen hebben ze ons niet uitgelegd. Dat die hervormingen nodig zijn staat vast, het gaat er nog slechts om wie zich daartoe wil opwerpen en wanneer. Was de ‘Occupy’-beweging al goed op weg om die fundamentele vragen aan de orde te stellen, maar zagen de bankiers op Wallstreet dat niet en lieten ze daarom de politie het tentenkamp opruimen? Daarmee vergooiden de bankiers en de SFL-ers, die ook de Beursplein-occupyers niet opzochten, wel een grote kans.

Bankiers en financiële specialisten hebben waarschijnlijk wel voldoende kennis en ervaring in huis om binnen eigen kring de grootste misstanden weg te ruimen zonder elkaar te sparen. Betekenisvol kunnen meespreken over noodzakelijke veranderingen in de wijze van omgaan met mensen, natuur, grondstoffen, afval, energie, consumptie en productie, groei en krimp, kunnen zij vermoedelijk niet. Het Sustainable Finance Lab heeft hard versterking van buitenaf nodig wil het echte resultaten kunnen boeken. En wellicht nog beter: het moet die klus overlaten aan anderen die daartoe beter zijn uitgerust en die minder met hun belangen verstrengeld zitten in de financiële wereld die al te zeer verbonden is met de rijken en de machtigen.

Richting een ‘andere economie’?

De economische crisis, samen met de urgentie van al die andere crises, biedt ons de kans om de broodnodige koerswijziging, richting een andere economie, in gang te zetten. Het zou mooi zijn als de banken daarbij kunnen helpen.

In de hele wereld gaan echter de machthebbers er nog steeds van uit dat economische groei zoals we die gewend zijn, ons de middelen moet verschaffen om vervolgens de schadelijke effecten van onze economie op te vangen en ervoor te betalen. Dat spant voordurend het paard achter de wagen. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat de bankiers dat groeidenken niet meer willen faciliteren en zich "weer meer gaan oriënteren op de behoeften in de reële economie". Dat gebeurt niet, tenzij wij wettelijk het bankieren reguleren opdat zij "het belang van sociale en ecologische duurzaamheid onderkennen en daarnaar handelen" (citaten uit de SFL-documenten). Er zijn weinig banken in de wereld die het ‘zich richten op de reële economie’ en op ‘duurzaamheid’, als hun taak zien, als er met ordinair geld maken meer verdiend kan worden. Enkele uitzonderingen als Triodos en ASN die hun best doen het anders aan te pakken, niet te na gesproken.

Daarom is een wettelijke opdracht aan regelgevers en toezichthouders om meer oog te krijgen voor sociale- en milieurisico's noodzakelijk. Zo niet, dan hebben de deelnemers van het SFL gelijk in hun constatering dat “het niet onderkennen van deze risico's betekent dat onduurzame activiteiten te goedkoop krediet kunnen krijgen”.

Openheid van zaken

Over het bankgeheim is tijdens de vier werksessies helemaal niet gesproken. Dat is des te meer opvallend omdat de banken toch uit zijn op herstel van vertrouwen. Geheimhouding gaat daarmee veelal niet goed samen. Miljarden dansen rond over de wereld van bank naar bank. De Wereldbank schat dat het om minstens een triljoen (miljoen x miljoen) dollars gaat per jaar, dat volstrekt illegitiem is (Worldbank, 2004). Via terughaaloperaties komt daarvan een miljard (een promille) terug bij de rechtmatige eigenaar. De bekende druppel op de gloeiende plaat. Het rondpompen van geld kent vele regels, de banken kennen die regels, maar als er iemand aan de deur komt met 100 miljoen dollars zal de verleiding groot zijn om die klant van dienst te zijn.

Het bankgeheim is vooral voor grote kapitaalbezitters van belang. Voor de particuliere kleine rekeninghouder dient zijn bankrekening als ontvangstkanaal van loon en uitkering en als betaalkanaal voor gas, licht, water, huur en huishouden. Ook voor het midden- en kleinbedrijf is de bank een pure dienstverlener. Voor deze ‘kleintjes’ loont geheimhouding van inkomsten en uitgaven en van banksaldi niet. Voor hen is wel van belang dat deze zogenaamde ‘nutsfunctie’ van de banken onbeschadigd overeind blijft. Opvallend veel werd dan ook gepleit voor het afsplitsen van de nutsfunctie van de commerciële functie, sommigen spraken meer van ‘speculatieve’ functie, die banken vervullen. Maar daarover is in de slotconclusies van het SFL weinig terug te vinden.

Des te opmerkelijker is het dat vervolgens in het buitenland die conclusie wel wordt getrokken: op 20 december 2011 kunnen we in NRC Handelsblad lezen: ‘Britse bank moet gesplitst. De Britse regering gaat banken dwingen hun gewone diensten en hun investeringsactiviteiten te scheiden’. De Britten doen wat Wijffels c.s. niet dorsten te concluderen.

Ons kent ons

Het bankgeheim wordt nog eens versterkt door de geslotenheid van het ‘bovenbazen-systeem’ in de financiële wereld. De financiële sector wordt aangestuurd door een vrij kleine club: vooral mannen, die elkaar onderling goed kennen. De huidige minister van Financiën, twee van zijn voorgangers, hoge ambtenaren als de thesaurier, de president van De Nederlandsche Bank, de directeuren van de grote banken ING, Rabobank, RBS, en de staatsbank ABN-Amro. Bankiers en toezichthouders studeerden en werkten in verschillende posities al jaren samen en kwamen elkaar steeds weer tegen. Dat leidt tot persoonlijke banden en tot minder harde maatregelen dan die nodig zouden zijn. Die nutsbanken die komen er dus niet en de belastingbetalers blijven opdraaien voor omvallende systeembanken die te veel risico nemen.

Het SFL formuleerde negen aanbevelingen waarvan geen enkele een bijdrage levert "aan een economie die de mens dient zonder daarbij zijn leefmilieu uit te putten". Het maakte daarmee zijn naam niet waar.

Voetnoten:

(1) Initiatiefnemers Herman Wijffels en Klaas van Egmond van de Universiteit Utrecht en het Utrecht Sustainability Institute (USI) en Peter Blom van Triodos Bank. Voorts wetenschappers uit verschillende disciplines: Harald Benink, Peter Blom, Klaas van Egmond, Ewald Engelen, Arjo Klamer, Mark Sanders, Hans Schenk, Esther-Mirjam Sent, Irene van Staveren, Rens van Tilburg en Bert de Vries, allen geschoold of werkzaam of met zeer grote belangstelling voor het reilen en zeilen van onze financiële sector en de bankwereld in binnen- en buitenland.

(2) Meer informatie staat op: http://www.sustainablefinancelab.nl/ Daar zijn op video de vijf bijeenkomsten gehouden tussen 3 oktober en 24 november ook terug te kijken en de inleidingen en discussies te beluisteren. Hier staan ook de ‘hoofdconclusies en aanbevelingen dd 24 november 2011’.

Referenties:

Capgemini and Merrill Lynch, 2011, World Wealth Report 2011, New York.

World Bank, 2004, The cost of corruption, Washington DC.

World Economic Forum, 2011, Global Risks 2011 Report.

Bron foto: Darrell Berry, Flickr

Te citeren als

Michel van Hulten, “De mislukte start van het Sustainable Finance Lab”, Me Judice, 2 maart 2012.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Ontvang updates via e-mail