Niet anti-Europees
Met zijn recente toespraak over de toekomst van Europa heeft de Britse premier David Cameron veel tongen losgemaakt. De vraag is natuurlijk wat de betekenis is van deze toespraak voor het huidige Europa-debat. Een van de naar onze mening interessantste bijdragen kwam uit het Verenigd Koninkrijk zelf, van de oud-redacteur van de Financial Times en auteur van het boek The Euro, David Marsh.
In een commentaar voor het Official Monetary and Financial Institutions Forum (OMFIF) sprak Marsh zijn verwondering uit over de snerende reacties van bijvoorbeeld de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Guido Westerwelle en diens Franse collega Laurent Fabius, die beiden de toespraak van Cameron hadden weggehoond als “anti-Europees”.
Marsh, van huis uit geen fan van Cameron, nam het toch op voor zijn premier: “Om een plan voor te stellen dat Europa beter afstemt op de noden van de extreem-competitieve wereld van vandaag en dat beter spoort met de wensen van zijn burgers, is niet anti-Europees. Het is precies het omgekeerde.”
Marsh onderschreef ook de vijf thema’s die volgens Cameron centraal moeten staan in het Europa van de 21ste eeuw – competitiviteit, flexibiliteit, subsidiariteit, democratische verantwoording, eerlijkheid–en wees erop dat kanselier Angela Merkel hier eigenlijk niet anders over denkt. Vandaar waarschijnlijk dat Merkel zich veel genuanceerder en positiever had uitgelaten over de toespraak van Cameron dan vele andere Europese leiders, aldus Marsh.
Meer helderheid gevraagd
In dit verband wijzen wij op drie bijzondere aspecten van de toespraak van Cameron.
(1) Marsh noemde het derde thema van Cameron “subsidiariteit”. Cameron zelf omschreef dit thema echter met zorgvuldige weglating van dit woord. Er was een tijd dat een voorganger van Cameron, Margaret Thatcher, haar kritiek op Brussel uitdrukkelijk baseerde op het subsidiariteitsbeginsel. Cameron zou er goed aan doen de rijke traditie van dit beginsel bij zijn plannen te betrekken.
(2) Het was Camerons openlijke ambitie om een serieuze rol te spelen in de discussie over de toekomst van Europa. Maar hij verwees met geen woord naar het recente Plan van Europese Raad-president Herman Van Rompuy. De centrale thema’s van Cameron zijn alle vijf relevant voor onderdelen van het Plan Van Rompuy. Cameron zou daarom moeten verhelderen waar hij staat ten opzichte van dit Plan.
(3) De oorspronkelijke doelstelling van de Europese Unie was “het verzekeren van vrede”. Nu die doelstelling na een halve eeuw is bereikt en hecht verankerd, bestaat er dringend behoefte aan “het verzekeren van welvaart”. Aldus Cameron. Dat is dus de principiële norm waaraan wij zijn ideeën mogen toetsen. Maar juist op dit punt bleef hij in zijn toespraak erg abstract en weinig concreet.
Wat wij missen in die toespraak is (a) een overtuigende analyse van de omstandigheden die de welvaart van Europa in de 21ste eeuw het meest acuut bedreigen en (b) een bezielend verhaal over een passend antwoord op die bedreiging. Economische stagnatie is de naam van het monster dat thans door Europa waart. Europa kan daaraan alleen ontsnappen door zich in te zetten voor een nieuwe, meer duurzame vorm van economische groei: groene groei. Precies dat schept banen en bouwt op wat bedrijven en burgers motiveert.
Duurzame groei
Nog niet zo lang geleden was de “gemeenschappelijke markt” nodig voor een krachtig Europa, nu is dat een “CO2-arme economie”. Cameron heeft uitsluitend aandacht voor het eerste. Maar wat let hem om serieus werk te maken van het tweede? De schaliegas-revolutie zet de mondiale energiemarkten op hun kop. Goedkope kolen stromen van de Verenigde Staten naar Europa. Nieuwe technologie is nodig om daar “schone kolen” van te maken en zo bij te dragen aan de transitie naar een CO2-arme economie. Alles wat dat doel dient is “duurzaam”. Daar gaat een Europa dat innoveert dus over.
Dat geldt niet alleen voor Brussel, waar een aanzienlijk deel van het nieuwe budget 2014–2020 is gereserveerd voor groene groei, maar ook voor afzonderlijke landen, die niet op Brussel hoeven te wachten om met elkaar aan de slag te gaan. Het is een goede Europese traditie dat gelijkgezinde landen in een sneller tempo dan Brussel samen optrekken. Dat zou nu gelden voor het streven naar een CO2-arme economie.
Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Nederland hebben dezelfde problemen, en dus delen zij ook het belang van een gemeenschappelijke aanpak daarvan. Op allerlei gebieden zouden deze drie landen gezamenlijk een CO2-arme technologie en een CO2-arme economie kunnen bevorderen. De ironie is dat dergelijke vormen van samenwerking belangrijke bouwstenen zijn voor het nieuwe Europa waar Cameron van droomt, maar dat hij ons daar in zijn recente toespraak zo weinig over heeft verteld.
En dan nog dit. Margaret Thatcher ging de Koude Oorlog uit met een uitstekende relatie met Michail Gorbatsjov. David Cameron zou Europees indruk maken als hij nu met Vladimir Putin om de tafel gaat zitten om een no-fly-zone boven Syrië te bewerkstelligen. Een moderne premier gaat voor een CO2-arme economie en voor een no-fly in Syrië. Dat is de uitdaging voor Cameron.
Dit artikel is tevens in verkorte vorm op 22 februari gepubliceerd in dagblad Trouw.
Te citeren als
Ruud Lubbers✝, Paul van Seters, “De uitdaging van Cameron”,
Me Judice,
22 februari 2013.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
David Cameron at the 37th G8 Summit in Deauville 104.jpg’ van Guillaume Paumier (
CC BY 2.0)