Toekomst EMU
Herman van Rompuy, president van de Europese Raad, hield op 9 november bij de viering in Berlijn van de 24ste verjaardag van de val van de Muur een
belangrijke toespraak over de Europese Unie. Twee thema’s in die toespraak vielen ons in het bijzonder op: (1) de nadruk op de vooruitgang die de afgelopen
jaren is geboekt bij de bestrijding van de eurocrisis; en (2) de zorgen over de toename van populisme en euroscepsis in veel landen van de Europese Unie.
Op beide punten zijn wij het grotendeels eens met wat Van Rompuy in Berlijn aan de orde stelde. Tegelijkertijd zien wij ook een aantal tekortkomingen in
zijn betoog.
Met betrekking tot het eerste thema concludeerde Van Rompuy dat het werk aan de versterking van de Economische en Monetaire Unie “bijna voltooid” is. Aan
de governance van de EMU is ook in onze ogen de afgelopen jaren ontegenzeggelijk veel verbeterd, maar daaruit concluderen dat het werk bijna af is achten
wij niet realistisch, of op z’n minst voorbarig.
Euroscepsis
Met betrekking tot het tweede thema had Van Rompuy een urgente boodschap: het antwoord op populisme en euroscepsis moet niet alleen gezocht worden in
economisch herstel, maar vergt ook een nieuwe “positieve taal” om het vertrouwen in Europa onder burgers te herstellen. Ook wij zien het gevaar waar Van
Rompuy op wijst, maar wij menen dat de reactie daarop het minder moet hebben van een alternatieve “taal” dan van een heldere boodschap dat versterking van
de EMU zal leiden tot meer banen, een stabieler Europa en een duurzamere toekomst.
Plan Van Rompuy
Zoals bekend heeft Van Rompuy zelf de afgelopen jaren een hoofdrol gespeeld bij de aanpak van de eurocrisis. Al in oktober 2011 kreeg hij van de Europese
Raad het verzoek om, samen met de presidenten van de Europese Commissie, de Eurogroep en de Europese Centrale Bank, een plan op te stellen voor versterking
van de EMU. De eindversie van dit plan, meestal aangeduid als het “Plan Van Rompuy”, dateert van december 2012; precies een jaar geleden dus.
Het plan van Van Rompuy bevat vier nauw met elkaar verbonden “bouwstenen”, in de vorm van min of meer concreet uitgewerkte voorstellen voor een Bankenunie,
een Begrotingsunie, een Economische Unie en een Politieke Unie. Ten aanzien van de eerste drie is er inmiddels al veel meer bereikt dan iemand bij het
uitbreken van de eurocrisis in 2010 voor mogelijk had gehouden. De Begrotingsunie is de afgelopen maanden feitelijk van start gegaan, met eurocommissaris
Olli Rehn aan het stuur.
Ook de Bankenunie staat in de steigers. Tot een Europees toezichtsmechanisme was al eerder in 2013 besloten; afgelopen week heeft de ECB de Française
Danièle Nouy voorgedragen als eerste voorzitter daarvan. In zijn Berlijn-toespraak kondigde Van Rompuy verder aan dat de Europese Raad op 19-20 december
a.s. de knoop zal doorhakken over een Europees resolutiemechanisme, dat hand in hand moet gaan met het bankentoezicht. Voordat het zover is, zullen alle
banken nog aan een stresstest worden onderworpen. Alleen de banken die voor die test slagen, kunnen toetreden tot de Bankenunie.
Over de Economische Unie ten slotte zei Van Rompuy in Berlijn dat de Europese Raad in december ook zal besluiten over een van de meest controversiële
onderdelen van zijn plan, namelijk de “contracten” met de afzonderlijke lidstaten waarin landen concrete hervormingsmaatregelen moeten opnemen om hun
arbeidsmarkt en concurrentievermogen te verbeteren.
Politieke Unie ongewis
Al deze nieuwe instrumenten voor de integratie van het beleid op financieel, fiscaal en economisch gebied bedoelde Van Rompuy dus toen hij opmerkte dat het
werk aan de versterking van de EMU “bijna voltooid” was. Echter, hij liet daarbij het vierde element van zijn plan, een Politieke Unie ofwel de noodzaak
voor meer democratische legitimiteit en verantwoording van de besluitvorming binnen de EMU, geheel buiten beschouwing.
Deze vierde bouwsteen was, vergeleken met de eerste drie, van meet af aan onderbedeeld, omdat het plan van Van Rompuy nauwelijks invulling gaf aan de
Politieke Unie; feitelijk stond er niet veel meer dan de aansporing om de nationale parlementen en het Europese Parlement een grotere rol te geven bij de
besluiten van de EMU. En in december 2012 was ook de Europese Raad niet verder gekomen dan de aankondiging van een conferentie waarin vertegenwoordigers
van al die parlementen samen “zullen discussiëren over EMU-gerelateerde vraagstukken”. Een jaar na dato is die conferentie nog steeds niet gehouden.
De verdere politieke ontwikkeling van de EMU is dus een ongewisse zaak, vooral in het licht van de opkomst van populisme en euroscepsis en de verwachte
invloed daarvan op de uitslag van de Europese verkiezingen in mei 2014. In veel lidstaten zien wij een verscherping van tegenstellingen en een toenemende
controverse over de vraag wat in Brussel besloten kan worden en wat overgelaten moet worden aan de lidstaten zelf.
Hoe dan ook, over een paar weken is de Europese Raad weer aan zet. Wij hopen dat die zal uitdragen dat een versterking van de Europese muntunie moet leiden
tot meer bestaanszekerheid voor alle Europese burgers; en dat daarbij het subsidiariteitsbeginsel—dus zo min mogelijk in Brussel en zoveel mogelijk in de
lidstaten—voorop moet staan.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 4 december jl.
Te citeren als
Ruud Lubbers✝, Paul van Seters, “Eurozone integreert zonder democratische onderbouwing”,
Me Judice,
6 december 2013.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
President Van Rompuy meets Angela Merkel, Berlin, September 5th 2011’ van President of the European Council (
CC BY-NC-ND 2.0)