Concurrentie
Sinds de laatste zeer diepe recessie, begin jaren tachtig, is de wereld aanzienlijk veranderd. De economische en financiële integratie in Europa is flink toegenomen en heeft ons veel welvaart gebracht. Buiten Europa zijn de ontwikkelingen nog groter. China is een economische grootmacht geworden, terwijl veel andere, ontwikkelingslanden de weg omhoog hebben gevonden. Deze landen hebben vaak een relatief jonge bevolking, die steeds beter wordt opgeleid en tegen lonen werkt die mijlenver onder de Westerse lonen liggen. Voeg daarbij dat ze open staan voor buitenlandse investeringen, met bijbehorende invoer van (technische) kennis, en steeds beter bestuurd worden, en het is duidelijk dat het steeds moeilijker wordt om tegen deze landen te concurreren. Dat lukt al niet meer met eenvoudig te fabriceren producten, maar ook met hightech producten zal dat steeds lastiger worden.
Tegelijkertijd verkeert de eurozone in een diepe economische en politieke crisis. Afgezien van enkele verstandige stappen die nu gezet lijken te worden richting een bankenunie, hebben onze politieke leiders een weinig overtuigend antwoord op het geweld van de financiële markten, terwijl de antwoorden die ze proberen te geven vooral gedreven worden door de angst het kiezersvolk tegen het hoofd te stoten. De financiële markten dwingen overheden orde op zaken te stellen, maar de reacties bestaan voornamelijk uit budgettaire consolidatie langs de weg van hogere lasten. Nederland is daarop bepaald geen uitzondering.
Vergrijzing
Dit is echter niet de weg uit de crisis. De kosten van de vergrijzing in de vorm van meer pensioenuitkeringen en meer uitgaven aan de gezondheidszorg zullen de komende 20 – 30 jaar dramatisch toenemen, terwijl overheden nu al niet in staat zijn om hun huishoudboekje op orde te krijgen. Ervaringen uit het verleden (bijvoorbeeld, Zweden) hebben geleerd dat zelfs wanneer een bankencrisis goed wordt aangepakt en beperkt van schaal is, het vele jaren duurt voordat de crisis over is. Onze huidige bankencrisis is tot voor kort slecht aangepakt en is bovendien internationaal. Over de afgelopen jaren hebben we voortdurend verslechterende voorspellingen gezien voor Zuid-Europa en een steeds opschuivend voorspeld herstel. Het is goed mogelijk dat de crisis zo lang duurt dat de stijgende vergrijzingkosten ons gaan inhalen en overheidsschulden massaal moeten worden afgeschreven. Tegelijkertijd neemt het aantal mensen dat belang heeft bij een of andere uitkering zodanig toe, dat het politiek moeilijk wordt uitkeringen te versoberen.
Kleinere overheid
Het enige mogelijke pad naar een langdurig herstel met voldoende internationaal concurrentievermogen is een forse krimp van de collectieve sector (zie ook Beetsma en Gradus (2009)). Deze moet zo snel mogelijk worden ingezet. Dat betekent een gelijktijdige verlaging van de overheidsuitgaven en de belastingen. Er is aanzienlijk empirisch bewijs dat deze combinatie van beleid bevorderlijk is voor economisch herstel op de middellange termijn. Voor de lange termijn is het zelfs onvermijdelijk. Er is ook empirisch bewijs dat de aard van de in te krimpen overheidsuitgaven uitmaakt. Vermindering van overdrachten en salarisuitgaven door de overheid heeft een gunstiger effect dan inkrimping van productieve uitgaven zoals onderwijs en infrastructuur. Waarschijnlijk weet iedere politicus dat diep in zijn hart ook wel, maar durft hij het niet altijd te zeggen.
Overheden moeten zich committeren aan een lange termijn agenda waarbij niet productieve overheidsuitgaven en belastingen op arbeid en kapitaal gelijktijdig verlaagd worden, gecombineerd met structurele hervormingen van niet goed functionerende markten zoals de arbeidsmarkt. Dit vraagt politieke moed, want het vraagt om keuzes waardoor bepaalde groepen meer worden getroffen dan andere. Als dit echter niet gebeurt dan zal er op termijn steeds minder te verdelen zijn. Publieke voorzieningen zullen dan ook verschralen voor de mensen die ze het hardst nodig hebben, omdat op een bepaald moment de collectieve lasten niet meer zijn op te brengen.
Duitse voorbeeld
Onderdeel van deze agenda moet ook zijn het inkrimpen van publieke inmenging in activiteiten die goed aan de markt kunnen worden overgelaten, zoals de voorziening van woningen en grote delen van de gezondheidszorg. Voor Nederland is een extra inspanning nodig omdat ons niveau van collectieve uitgaven bijna 5%-punt BBP ligt boven het niveau van Duitsland (zie Figuur 1).
Figuur 1. Vergelijking collectieve uitgavenquote Nederland en Duitsland
Bron: CEP 2012 en Eurostat.
Noot: In deze cijfers is geen rekening gehouden met het Lenteakkoord, maar de verschillen zijn beperkt omdat het hier voornamelijk lastenverzwaringen betreft.
Indien wordt uitgegaan van het Duitse niveau betekent dit bijvoorbeeld een aanzienlijke krimp van de overheid. Met name de (sociale) woningsector en de langdurige zorg zijn veel minder collectief georganiseerd in Duitsland. Zo zijn de uitgaven aan langdurige zorg in procenten BBP in Nederland bijna vier keer hoger dan in Duitsland (zie Gradus en Van Asselt (2011)). Een bijkomend voordeel van een kleinere overheid is dat veel verspilling, zoals bij de woningcorporaties en in de gezondheidszorg, wordt tegengegaan. Het kostenbewustzijn in de private sector is gewoon hoger, vanwege het belang dat de eigenaren van bedrijven daarbij hebben.
Kern van de zaak van de agenda is dat ons land, en andere Europese landen, weer aantrekkelijk worden gemaakt voor het ondernemerschap. Dit is uiteindelijk waar al onze uitgaven worden verdiend. Aantrekkelijk ondernemersklimaat in combinatie met een goed opgeleide bevolking en bestuur met een lange termijn focus zorgen automatisch voor groei en rust op de financiële markten.
Een verkorte versie van dit artikel is verschenen in het Financieele Dagblad van 4 januari 2013.
Referenties
R. Beetsma, R. Gradus (2009), “ Pijnlijke keuzen zijn onvermijdelijk.” Tijdschrift voor Openbare Financiën, jaargang 41, nr. 5, blz. 227-232
R. Gradus, E.J. van Asselt (2011) “ De langdurige zorg vergeleken in Nederland en Duitsland ”, ESB, 96, blz. 202-204.
Te citeren als
Roel Beetsma, Raymond Gradus, “Fors kleinere overheid is enige weg naar langdurig herstel”,
Me Judice,
4 januari 2013.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
p1180405’ van shimgray (
CC BY-SA 2.0)