De verkiezingscampagne is de afgelopen weken verrassend snel versmald tot een strijd over de economie, waarbij de economie zelf vervolgens weer versmald is tot een strijd om cijfers.
Het politieke debat heeft zichzelf in een economische wurggreep van 29 miljard euro bezuinigen laten dwingen, berekend door een computermodel van het Centraal Planbureau. In tijden van onzekerheid en crisis, luistert men graag naar een orakel van Delphi, zelfs als het slechts schijnzekerheden biedt. En dus werd de overheidsbegroting ineens doel in plaats van middel. En puzzelden politieke partijen als kneuterige kruideniers over zaken als wat procentjes minder hypotheekrente-aftrek en overdrachtsbelasting hier en wat gemorrel aan de basisbeurs of eigen bijdragen daar.
De politiek is daarmee economie geworden. Waarbij de kiezer vooral wordt aangesproken op zijn koopkracht en inkomen. Zo kan het dat partijen die het meest appelleren aan de taal van het eigenbelang, zoals de VVD, het juist goed doen in de peilingen. In tijden van crisis is het verleidelijk om terug te vallen op een conservatieve politiek van grenzen dicht en angstig waken over de nationale geldpot. Iets wat we eerder zagen in de jaren dertig van de vorige eeuw in een poging de Grote Depressie het hoofd te bieden. Maar angst is een slechte economische raadgever. Het gevolg van dit kortzichtige protectionisme was juist een verdere verdieping van de crisis.
Die les geldt nu eens te meer. Nederland is economisch vergaand vervlochten met het buitenland, iets wat ons geen windeieren legt. Illustratief is dat het fragiele herstel van de Nederlandse economie vooral gedragen wordt door een toename van de export. Snijden in het budget voor de EU en internationale samenwerking, zoals sommige partijen willen, mag dan verlokkelijke klantenbinding zijn voor de korte termijn, maar is desastreus voor de economie van de lange termijn. Want bestrijding van de welvaartsongelijkheid is nodig uit oogpunt van solidariteit maar ook uit welbegrepen eigenbelang. Ofwel: goedkoop kan op lange termijn duurkoop blijken te zijn.
Geheel conform de managementretoriek van een BV, is de taal van de politieke campagne die van afrekenen, competitie en winnen. Met peilingen die hijgerig worden gevolgd als waren het rendementskoersen. Tel daarbij op dat in de mediacratie alle aandacht voor meervoudige politieke keuzes en programma’s zich heeft verengd tot de vileine grimas, een goede acteerprestatie of een geslaagde grap van de lijsttrekker en het resultaat is een gênant oppervlakkige politieke ratrace. Ook voor politici regeert inmiddels de hebzucht, de wil om zelfs ten koste van de samenleving te scoren. In deze geëconomiseerde campagne zijn de politici zelf verworden tot managers: wordt klant bij mij, beste consument-kiezer, ik bied u een aantrekkelijke politieke polis.
Maar een staat is geen bedrijf en een economie geen rekensom. Wat ontbreekt is het grote verhaal over de staat van het land van morgen. De vele uitdagingen als de klimaatcrisis, energiecrisis en mondiale armoedecrisis schreeuwen om een internationale visie die verder reiken dan het navelstaren naar de nationale onderbuik. Cruciaal is het hebben van een geloofwaardig verhaal, want meer dan cijfers draait economie om reputatie, leiderschap en vertrouwen.
Zoals filosoof Tony Judt onlangs in de Groene Amsterdammer fraai verwoordde, wat nodig is, is een alternatief voor de ‘kritiekloze bewondering voor een onbegrensde vrije markt, minachting voor de publieke sector en het waandenkbeeld van de onbeperkte groei.’ In plaats daarvan, begaan politici dezelfde fouten als de zo verguisde bankiers in de aanloop naar de kredietcrisis. Immers, ook zij laten zich leiden door een ongebreideld nastreven van het baatzuchtige eigenbelang gecombineerd met onrealistisch optimisme, het onderschatten van risico’s en begrensde rationaliteit.
De verkiezingen zijn tot nu toe daarom een pijnlijk gemiste kans. Als alles daadwerkelijk economie is, dan zou het meer dan over de cijfers, tarieven en percentages juist moeten gaan om het scheppen van de juiste voorwaarden en maken van politieke keuzes over wat een wenselijke economische samenleving is. Wat zou het geweldig zijn als politici het debat nog zouden weten te verleggen van een focus op het korte-termijn eigenbelang naar het lange-termijn algemene belang. Daarvoor is het nooit te laat.
* Dit artikel verscheen eerder op 5 juni in De Volkskrant. De foto bij de kop van dit artikel komt uit "Pictorescue.nl"
Te citeren als
Henk van Houtum, Esther-Mirjam Sent, “Politici op verkiezingstoernee zijn als hebzuchtige managers”,
Me Judice,
7 juni 2010.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding