‘Cultuuromslag’
De Tweede Kamer heeft een overhaast, ondoordacht en onverstandig besluit genomen door de heer Wellink de gelegenheid te geven binnen een maand een cultuuromslag-rapport af te leveren. Het rapport van de commissie Scheltema wemelt ook van opmerkingen over ‘cultuur’, maar dan gaat het vooral over de DSB-bank. Ook de heer Wellink verwees naar cultuur, hij stelde dat hij bij zijn binnenkomst bij de Nederlandsche Bank in de middeleeuwen terechtkwam. Een aardig ‘hakje’ naar zijn voorgangers.
Structuur blijft goeddeels onbesproken
Over de structuur van het toezicht op de financiële sector valt in het rapport-Scheltema weinig te lezen. Wel wordt een in het rapport een overzicht gegeven van de Wet financieel toezicht. Dat overzicht beslaat tien pagina’s; maar wie echt wil weten hoe juridisch de zaken in elkaar zitten moet zich voor ruim 1.100 euro per jaar abonneren op het online naslagwerk, dat op papier vier dikke delen omvat. Kort gezegd: hier is sprake van dolgedraaide wetgeving. De wet is een monstrum dat de belangen van insiders en juridische specialisten dient.
Dit gedrocht heeft ons ook het zogenaamde twin peaks model opgeleverd: toezicht door twee instanties: de Nederlandse Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Twee organisaties op hetzelfde gebied; de uitkomst is te voorspellen: competentiestrijd. Bij de kwestie Zalm kwam de ‘uitstekende’ samenwerking mooi aan de oppervlakte. Toen kreeg de AFM er van Scheltema van langs, nu is DNB aan de beurt. Twin peaks is twin fighting, dus daar moet zeker een eind aan worden gemaakt.
DNB moet niet en toezichthouder en achtervang zijn
Maar veel belangrijker is het dat op nationaal niveau de structuur van het toezicht ingrijpend wordt gewijzigd. De combinatie lender in last resort (centrale bank, DNB) en toezichthouder (ook DNB) is dodelijk. Een centrale bank fungeert als achtervanger voor de ‘gewone’ banken, wie een dergelijke functie heeft kan niet goed als toezichthouder functioneren. Er is sprake van een dubbele binding: controleur en helper. Dit soort dubbele bindingen komt merkwaardigerwijze veel vaker voor in de financiële wereld; met desastreuze effecten. Denk aan accountants; zij controleren ondernemingen, maar die controle moet door ondernemingen worden betaald en verder leveren accountants graag allerlei adviesdiensten (belastingen et cetera). Ik heb een topman uit het bedrijfsleven eens horen zeggen: “zolang de opbrengsten van belastingadviezen hoger zijn dan de controlekosten, heb ik accountants graag binnen”. Niet verwonderlijk is dat accountants volgens de commissie de Wit hun functie als vertrouwensman in het maatschappelijk verkeer niet hebben waargemaakt. Denk verder aan financiële adviseurs, rating agencies, remuneratie-adviseurs en nog veel meer. Dit soort dubbele bindingen veroorzaakt uitsluitend ellende.
Aan de gesloten ‘ons kent ons’-cultuur in de financiële wereld kan alleen dan een eind worden gemaakt als ingrijpende structurele wijzigingen worden aangebracht. Die wijzigingen betreffen dan het opsplitsen van innerlijk tegenstrijdige functiecombinaties.
Koffiejuffrouwen
Maar ook in het personele vlak zullen hoogstwaarschijnlijk toch belangrijke ingrepen nodig zijn. Het is toch eigenlijk te gek voor woorden dat de vertrokken directeur toezicht bij DNB, de heer Schilder, zonder tegenspraak kon verklaren dat sprake was van onmacht, geen schuld. En hoe kan de Tweede Kamer denken dat iemand die sinds 1982 in de directie van DNB zit, nu binnen een maand een cultuuromslag produceert? En wat te denken van de interne toezichthouders, de commissarissen, bij DNB? Hadden zij het echt over de koffiejuffrouwen, zoals de heer Boot onlangs suggereerde?
Een heel probleem zal zijn op Europees niveau te komen tot een behoorlijk werkend systeem van toezicht. De nationale belangen lopen zeer uiteen en we worden nu ook echt geconfronteerd met de centrale beginfout van de EMU: financieel is geïntegreerd, economisch niet. Europa heeft een economische regering nodig, wil de zaak niet op een ‘goed’ ogenblik uit elkaar vallen. Van de crisis is tot op het huidige moment nog zo goed als niets geleerd; niet door de politiek en vooral niet door de banken, die volgens hun belangenorganisatie de politiek als de belangrijkste bedreiging zien; een echte gaffe.
Naschrift van auteur, d.d. 25 augustus 2010
Van analyse naar actie; een reactie op het cultuurrapport van De Nederlandsche Bank (DNB)
Het cultuurrapport van DNB is uit. Volgens DNB moet het toezicht indringend, kritisch, proactief, volledig, adaptief en vasthoudend zijn. Een hele waslijst van open deuren. Impliciet wordt wel toegegeven dat men in de afgelopen tijd zacht gezegd wel enige steken heeft laten vallen, maar al heel snel wordt gewezen op beweerdelijk juridische valkuilen en onmogelijkheden. Bij DNB zitten voldoende juristen, maar hoogstwaarschijnlijk zijn zij van het soort waar economen graag gebruik van maken.
Indien economen, bankiers et cetera iets niet willen, dan vragen zij juristen iets te verzinnen waaruit ‘blijkt’ dat dat iets niet kan. Het omgekeerde komt ook voor; juristen zijn er ook voor om allerlei constructies te bedenken, waar gewone mensen niets van begrijpen, maar die er wel geleerd uitzien en dus wel koosjer zullen zijn. Uiteraard zijn niet alle juristen zo en als men bijvoorbeeld kijkt naar uitspraken van de Hoge Raad, dan hebben wij over het algemeen niet te klagen. Maar, zegt DNB, als wij meer overgaan naar principle based toezicht, dan krijgen wij meer discussie en rechtszaken en daarom moet de toezichthouder adequaat wettelijk beschermd worden. Dit suggereert dat dat nu niet het geval is. En dat is echt onzin; er is al wat jurisprudentie, denk aan het Vie d’Or-geval. Het criterium dat door de Hoge Raad wordt aangelegd is niét of een betere beslissing door de toezichthouder had kunnen worden genomen, maar of “met de kennis van toen” (sic) in redelijkheid tot die beslissing is gekomen.
Verder stelt DNB dat toezicht onderdeel is van bredere maatschappelijke processen; waar men precies aan denkt wordt niet gepreciseerd, maar wel wordt gewezen op remmende invloeden zoals “de afwezigheid van wenselijke regelgeving”. Dit lijkt een beetje op de uitspraak van de vertrokken DNB-directeur toezicht Schilder, die sprak van “onmacht, geen schuld”. Wie zich, al is het maar oppervlakkig, verdiept in de toezichtwetgeving ziet al snel dat ook hier sprake is volstrekt onjuiste uitspraken.
Tussendoor merk ik op dat de noodzaak van recht in economische opleidingen hier aardig mee gedemonstreerd wordt. Dan wordt ook voorkomen dat een econoom als Harald Benink denkt dat je goed met regels omgaat als dat minder juridisch “maar praktischer” gebeurt. Dat sommige regels raar zijn ligt aan de mensen die de bevoegdheid of gewoon de macht hebben om ze te maken. Het hele 'comply or explain'-malligheidscomplex: je leeft alleen de regels niet na als je niet naleeft én niet uitlegt waarom je niet naleeft. Dit is bedacht en doorgedrukt door mensen met macht.
Terug naar toezicht. Wie kennis neemt van de wet financieel toezicht (een juridisch monster) ziet dat DNB een scala van bevoegdheden tot zijn beschikking heeft. Ik noem, niet uitputtend: wijziging van vergunning, maatregelen eisen als verhoging van het toetsingsvermogen, aanpassen voorzieningenbeleid et cetera, bepaald beleid bevelen en ten slotte de zogenaamde stille curatele. Juridische instrumenten genoeg zou ik zeggen. Hét probleem bi\\j DNB is m.i. geweest en is de verwevenheid van inconsistente functies. Eén instantie die tegelijkertijd financier, crediteur en toezichthouder is, kan niet goed op alle fronten functioneren.
Te citeren als
Dik Degenkamp, “Wellinks culturele revolutie gaat niets opleveren”,
Me Judice,
5 juli 2010.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding