Gulle bedrijven en het vermeende teveel aan empathie

Onderwerp:
Gulle bedrijven en het vermeende teveel aan empathie image

Afbeelding ‘Debisa Addis, 13’ van UNICEF Ethiopia (CC BY-NC-ND 2.0).

Maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt door velen van groot belang geacht. ING Bank heeft dat bijvoorbeeld vormgegeven door een partnerschap met Unicef. Maar waarom doet een bedrijf dat? Bedrijfsethicus Harry Hummels bespreekt deze casus en plaatst het in het licht van oproepen tot empathie alsmede de constatering van filosoof Devisch die beweert dat we juist te veel empathie hebben. Volgens Hummels vormt de casus ING een illustratie van rationele empathie zoals Adam Smith die voor ogen had. Van een dergelijke empathie kan men nooit te veel hebben.

Waarom heeft ING een band met Unicef?

ING Bank heeft al meer dan tien jaar een partnerschap met Unicef. De bank doneert niet alleen geld aan het goede doel, maar staat haar ook nog eens met raad en daad terzijde. De partners geven meer dan 335.000 jongeren in zes landen toegang tot onderwijs. Kwetsbare, gemarginaliseerde jongeren krijgen daardoor een kans (zie ING). Neem Mohamed. Toen hij 11 jaar was had hij geen besef van school. Het enige dat hij kende was het hoeden van schapen. Het UNICEF/ING-programma stelde hem in staat bij te dragen aan het gezinsinkomen en tegelijkertijd naar school te gaan. Het pakte goed uit. Als 19-jarige studeert Mohamed inmiddels medicijnen. “Ik dank mijn toekomst aan ING”, aldus de aankomend arts. Als kind had hij hier zelfs niet van kunnen dromen.

De aanpak van ING past in het beeld van de terugtrekkende overheid en de oproep tot empathie die steeds meer wordt gehoord in onze samenleving.  

Waarom investeert een bank grote sommen geld in de toekomst van honderdduizenden kinderen in, onder meer, Zambia, Indonesië, Nepal of Kosovo? Een cynicus zal opmerken dat ING Bank daarmee het, door de financiële crisis geschade, imago probeert op te poetsen. Hoewel dit niet geheel bezijden de waarheid is, schiet de verklaring te kort. De bank gebruikt het programma om binding te creëren met haar eigen medewerkers. Via marathons en andere loopwedstrijden zamelen zij geld in voor Unicef. Ook draagt het programma bij aan het versterken van de onderwijsstructuur in de deelnemende landen. De aanpak van ING past daarnaast in het beeld van de terugtrekkende overheid en de oproep tot empathie die steeds meer wordt gehoord in onze samenleving. Met het partnerschap geeft de bank gehoor aan de roep om maatschappelijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid in het bedrijfsleven, bijvoorbeeld in het kader van de realisering van de internationale doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (de UN Sustainable Development Goals).

Oproep tot empathie

Dat de roep om empathie aan kracht wint blijkt onder meer uit het boek dat GroenLinks leider Jesse Klaver deed uitkomen in verkiezingstijd, getiteld De empathische samenleving. Daarin pleit hij voor een toename van onderlinge warmte en betrokkenheid om de oprukkende onverschilligheid een halt toe te roepen. Dat linkse partijen niet het alleenrecht hebben op empathie blijkt wel uit de oproep van de Belgische liberaal Gwendolyn Rutten. Zij tracht met een beroep op de empathie de saamhorigheid en ‘volkseigenheid’ onder de Belgen te versterken. Recent verscheen een kritisch antwoord op deze golf van (oproepen tot) warmte en betrokkenheid door de Belgische filosoof en bio-ethicus, Ignaas Devisch: Het empathisch teveel. De auteur beargumenteert in een soepele stijl dat we geen tekort hebben aan empathie, maar juist een overvloed. Er gaat geen dag voorbij waarop wij niet worden aangesproken op ons vermogen tot medeleven. Talloze voorbeelden komen voorbij, zoals de 7-jarige Viktor Ameys. Hij heeft een zeldzame ziekte, voor de genezing waarvan moet worden teruggevallen op een schrikbarend duur medicijn. Of Aylan Kurdi, de peuter die aanspoelde op een Turks strand. Ook dieren spreken tot de verbeelding, zoals de aankomst in Nederland van de panda’s Wu Wen en Xing Ya liet zien. Medeleven te over. We worden aangesproken met beelden die herkenbaar en invoelbaar zijn – en we laten ons daar ook door aanspreken.

Kan er sprake zijn van te veel empathie?

Om tot een heldere analyse te komen omschrijft Devisch, zoals een goed filosoof betaamt, zijn onderwerp nauwkeurig. Empathie is het vermogen je in te leven en mee te voelen met wat je denkt dat de belevingswereld van anderen is. Deze definitie sluit nauw – maar niet helemaal – aan bij Adam Smith’Theory of Moral Sentiments en David Hume’s A Treatise of Human Nature. Het begrip verwijst naar onze capaciteit om ons te verplaatsen in de ander [1] en rekening te houden met zijn of haar gevoelens. Volgens Smith beschikken we allemaal over dit vermogen. De kern van het door hem gehanteerde ‘sympathy’ – dat dezelfde connotatie heeft als het door ons gehanteerde begrip ‘empathie’ – is, dat wij ons kunnen verplaatsen in de ander. Wij kunnen, aldus Smith, cognitief indenken wat de ander voelt. We kunnen zelfs meevoelen en doen dat ook regelmatig. De vloedgolf aan prikkels gericht op ons inlevingsvermogen, zo betoogt Devisch, leidt tot emotionele overbelasting en afstomping. Stalin wist het al, zo citeert Devisch een veel aangehaalde uitspraak van de dictator: ‘De dood van één mens is een tragedie. Een miljoen doden is een statistiek’ Die overvloed kan zelfs gevaarlijke trekken krijgen als zij de solidariteit en rechtvaardigheid in onze samenleving bedreigt. Die samenleving dient namelijk te worden bestuurd op basis van rationele argumenten waarin het uitvergrote (on)geluk van het individu niet de maat der dingen mag zijn. Vanzelfsprekend, zo stelt de auteur, is empathie vereist. Het is de Haarlemmerolie die de menselijke interactie smeert en ons samenleven leefbaar houdt. Als emoties de overhand krijgen in publieke besluitvorming, regeert echter de willekeur. Devisch pleit dan ook voor ‘werkbare onverschilligheid’.

Een schurend betoog

Hoe vaker Devisch evenwel aangeeft dat onze samenleving ernstig wordt bedreigd als de emoties regeren, hoe meer zijn betoog gaat schuren. Anders dan met zijn vorige boek Rusteloosheid [2], is het de vraag of Het empathisch teveel wel een echt maatschappelijk vraagstuk adresseert. Waar we anno 2017 vrijwel collectief een rusteloos bestaan najagen, met alle positieve en negatieve gevolgen van dien, daar lijken de maatschappelijke implicaties van ‘het empathisch teveel’ verwaarloosbaar klein. Devisch blaast de ballon van medeleven groot op, om hem vervolgens te laten knallen. Dat hij het verschijnsel daarbij van alle kanten deskundig en toegankelijk belicht, siert hem als een filosoof, maar je kunt het gevaar van een vloedgolf van empathie ook overdrijven. Een samenleving als de onze, met relatief goed werkende instituten, taxeert menselijke emoties op hun waarde in besluitvormingsprocessen met een publieke werking. Ministeries nemen geen op emoties gebaseerde besluiten, rechters houden het hoofd erbij en ook de wetgevende macht laat zich niet gek maken.

Verbinding

Ook in de private sector kan ING Bank goed uitleggen waarom een partnerschap met Unicef rationeel verantwoord is – ook al maakt de bank haar verhaal klein en aansprekend door Mohamed uitgebreid te portretteren. Net als met Viktor, Aylan of de Russische soldaat verbinden klanten en medewerkers zich eerder met herkenbare voorbeelden, dan met onpersoonlijke programma’s. De bank stelt zich open voor de noden van Unicef en de kinderen die door Unicef worden gesteund zonder afbreuk te doen aan de belangen van het bedrijf. Daarmee toont ING Bank aan dat het inleven in de belangen van het goede doel en de beneficianten daarvan geen louter op emoties gestoelde beslissing is.

Empathie adresseert vraagstukken waarover in een verantwoorde samenleving dient te worden gesproken en waarbij solidariteit, rechtvaardigheid en medemenselijkheid tegen elkaar worden afgewogen.  

De aanpak van ING kenmerkt zich door trekken van agapè – naast eros en philia de derde vorm van liefde voor anderen. Agapè wordt daarbij vaak gezien als de liefde van de gave en de bloei van anderen die daarmee wordt bewerkstelligd. Mohamed is het voorbeeld bij uitstek. Tegelijkertijd, zo geeft de Amsterdamse hoogleraar Govert Buijs (2012) aan, vooronderstelt agapè niet alleen de gerichtheid op een ander, maar ook de gedeelde vreugde over het realiseren van de nagestreefde bloei. Daarmee veronderstelt het begrip ook een zekere vrijheid. Partijen kunnen uit het verband stappen als het niet beantwoordt aan de verwachtingen [3]. Agapè is daarnaast veranderingsgericht en vergt tijd, soms veel tijd. Zonder uitzondering zijn dit kenmerken die karakteristiek zijn voor de samenwerking tussen ING Bank en Unicef. Dat beide partijen in staat zijn gebleken zich in te leven in de behoeften van de jongeren en in de denk- en leefwereld van de contractpartner is bemoedigend. Het toont dat medeleven voor de problemen en uitdagingen van jongeren serieus genomen wordt, zonder dat dit leidt tot louter emotieve of irrationele standpunten. Integendeel. Door het empathisch vermogen en het daadwerkelijk meeleven – tot uitdrukking komend in het handelen van partijen – van elkaar te scheiden, kan het begrip aan helderheid winnen.

De 'moral sentiments' van Adam Smith

Daarmee kom ik terug bij Adam Smith. Hij maakt onderscheid tussen het vermogen tot inleven in anderen en het gevoel – en eventueel het handelen – dat daar de resultante van is. Het begrip ‘empathie’ – opgevat als het (beperkte) vermogen dat ons ter beschikking staat om ons in te leven in anderen, hun noden, behoeften en gevoelens – kan uitstekend als een zoeklicht dienen. Zo kunnen we ons proberen in te leven in Victor Ameys en in zijn ouders, in het lot van vluchtelingen, of in de slachtoffers van concentratiekampen en het levend houden van hun nagedachtenis. Het adresseert vraagstukken waarover in een verantwoorde samenleving dient te worden gesproken en waarbij solidariteit, rechtvaardigheid en medemenselijkheid tegen elkaar worden afgewogen. Het begrip valt echter niet samen met een situatiebeschrijving. Wie telkens direct toegeeft aan individueel, confronterend leed, maakt zich schuldig aan intellectuele gemakzucht [4]. Daar plaats ik de rationele empathie van ING Bank en Unicef tegenover: een medeleven dat niet louter is gebaseerd op gevoelens, maar juist haar grondslag vindt in een weloverwogen analyse van de situatie en een bereidheid om daar langjarig als gelijkwaardige partners aan te werken. Aan dergelijke vormen van empathie hebben we eerder een tekort dan een teveel.

Voetnoten:


[1] Verwijzend naar een bijdrage van Van de Sande geeft Devisch terecht aan dat we ons nooit en te nimmer volledig kunnen inleven in de ander. Empathie is zowel beperkt als historisch en cultureel bepaald. Een man kan nooit [cursivering toegevoegd, HH] helemaal bevatten wat seksisme is, terwijl wij die leven in vrijheid geen beeld hebben bij wat het is om in Dachau of de Goelag Archipel te hebben moeten overleven. Het is letterlijk onvoorstelbaar. Ons inlevingsvermogen en onze verbeelding laten ons hier in de steek.

[2] Zie mijn bespreking van zijn boek in Me Judice (mei 2016) getiteld ‘Dilemma’s van een druk-druk-druk samenleving’.

[3] Anders dan bij de traditionele charitas die, aldus ook Devisch, de hulpbehoevende in een afhankelijke positie plaatst, is bij agapè sprake van gelijkwaardigheid. Daarmee onderscheidt agapè zich van het persoonlijk appèl dat, volgens de Franse filosoof Emmanuel Levinas, een hulpbehoevende op u of mij doet als deze ons recht aankijkt.

[4] Een voorbeeld van iemand die dat niet doet is de Nijmeegse emeritus-hoogleraar ethiek Paul van Tongeren. In Trouw vertelde hij recentelijk over vergelijkbare gevallen in termen van een ‘tragedie’, maar niet een tragedie die onmiddellijk door de overheid dient te worden weggenomen door exorbitant dure medicijnen te gaan vergoeden.

Referenties:

Buijs, G., 2012, Publieke liefde, inaugurele rede, 3 februari 2012, Vrije Universiteit, Amsterdam.

Devisch, I., 2017, Het empathisch teveel, Amsterdam, De Bezige Bij

Ditrmars, A. van, 2017, “Hoe duur mag een medicijn zijn?”, Trouw, 2 november 2017

Hume, D., 2000, A Treatise of Human Nature, Oxford, Oxford University Press

Levinas, E., 2003, Het menselijk gelaat, Ambo/Anthos, Amsterdam

Smith, A., 2010, Theory of Moral Sentiments, Penguin, London

Te citeren als

Harry Hummels, “Gulle bedrijven en het vermeende teveel aan empathie”, Me Judice, 24 november 2017.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘Debisa Addis, 13’ van UNICEF Ethiopia (CC BY-NC-ND 2.0).

Ontvang updates via e-mail