Groepsnormen
Het liberalisme heeft de mensheid lange tijd goed gediend, maar de populistische opstand van nu (Brexit, Trump, Wilders, Le Pen, …) laat zien dat het in
crisis verkeert. Het gaat uit van het autonome individu, met eigenbelang als de kern van diens natuur. Waarden en deugden worden overgelaten aan
individuen, buiten bereik van de overheid. Maar mensen hebben in hun natuur meer dan alleen eigenbelang. Ze willen niet alleen consumeren, maar willen ook
een zinvol leven, met bijdragen aan de samenleving. Zij zijn vooral gericht op relaties, en zijn daar ook afhankelijk van. Zij willen een gevoel van
saamhorigheid en gezamenlijkheid, en veiligheid, en hebben diep gekoesterde opvattingen over goed en kwaad, fatsoen, rechtvaardigheid, en solidariteit. Ze
zien dat alles afgedankt worden, afbrokkelen en verrotten, in de huidige staat van economie en kapitalisme. Ze pikken het niet langer en ze gooien nu hun
kont tegen de krib.
Dienstbaarheid
Het heilige geloof van liberalen is dat mensen gelijke kansen moeten krijgen, en die nu ook hebben, om zich op te stoten in een meritocratie. Maar daar
openbaart zich een illusie. De aristocratie is afgeschaft omdat zij berustte op het toeval van plaats en stand van geboorte.
De aristocratie had een ethiek van dienstbaarheid. Die is in de meritocratie niet terug te vinden.
Maar economisch succes blijkt
nog steeds in belangrijke mate afhankelijk daarvan: opleiding, inkomen en sociale contacten van ouders, en de wijze van opvoeding. De aristocratie had een
ethiek van dienstbaarheid. Die is in de meritocratie niet terug te vinden. De top van de meritocratie wordt bereikt met mooie eigenschappen van dadendrang,
en de wil zich te manifesteren, maar ook gewetenloosheid, narcisme, honger naar macht en status, in een ethisch vacuum. Onder de ambtenarij heerste een
ethiek van dienstbaarheid aan de publieke zaak, maar ook die brokkelt af in een regime van prestatie en concurrentie als in de markt.
Liberalisme
We verkeren in een warboel. Een nadere analyse lijkt nodig. Wat is liberalisme, in zijn huidige vorm, waar is het op gericht, en wat is daar mis mee? Hoe
kan het anders? Moet politiek niet gericht zijn op bevordering van de bloei van het leven van mensen? Hoe dan? Tast dat de vrijheid aan, of juist niet?
Wat is liberalisme? Er zijn verschillende vormen. Los geformuleerd betekent het vrijheid van keuzen voor het individu. Maar welke soort vrijheid? Keuzen
van wat? Wat betekent het voor het individu? De kardinale, huidige vorm van liberalisme bestaat, denk ik, uit de volgende principes.
Ten eerste, autonomie van het individu (in tegenstelling tot de sociale constitutie ervan).
Ten tweede, een focus op ‘negatieve’ vrijheid: geen bemoeienis met het individu. Dit staat in contrast met ‘positieve’ vrijheid, om een visie op het goede
leven te realiseren, op basis van benodigde waarden, deugden, en competenties. In het liberalisme wordt dat overgelaten aan het individu, vrij van
staatsbemoeienis.
Dat heeft inderdaad bevrijdend gewerkt, met bijdragen aan monumentale prestaties zoals mensenrechten, rechtsstaat, eigendomsrechten, gelijkheid voor de
wet, onschuld tot schuld bewezen is, onafhankelijke rechtsspraak, en allerlei vormen van emancipatie. Hoewel dat niet allemaal op het conto van het
liberalisme geschreven kan worden.
Ten derde, de veronderstelling en het ideaal van rationaliteit als basis van menselijke handeling en overheidsbeleid.
Ten vierde, een reductie van de menselijke natuur tot de drijfveer van eigenbelang, desnoods ten koste van anderen. We horen hier een echo van de Bijbelse
gedachte van het inherente kwaad in de mens, sinds de zondeval. Andere menselijke trekken die het eigenbelang kunnen inperken, gericht op relaties eerder
dan het autonome zelf, zoals welwillendheid, zorg, een gevoel van gezamenlijkheid, vertrouwen, empathie, en een zekere mate van altruïsme, worden niet
gezien als deel van de menselijke natuur.
Zij worden ook gezien als vaag, ongrijpbaar, niet in overeenstemming met rationele eisen van universaliteit, objectiviteit, strenge logica, en
meetbaarheid. Al te veranderlijk en onderworpen aan emoties, individuele variatie en omstandigheden.
Markten en multinationals
En dan zijn er markten. Hun wonder is, in theorie, dat zij middels eigenbelang maximale welvaart creëren. Zonder dat zou eigenbelang niet te pruimen zijn
geweest. Maar in feite produceert marktwerking momenteel door concentratie van economische en politieke macht in multinationale bedrijven perverse
effecten.
Deirdre McCloskey[i] beweert dat markten ‘bourgeois deugden’
heeft geproduceerd: de klassieke deugden van reflectie, moed, matiging, en rechtvaardigheid, en dat die ook nodig zijn om in markten te functioneren.
Reflectie is nodig voor goede beslissingen, moed is nodig vanwege het risico van investeringen, en matiging en rechtvaardigheid zijn nodig om geen klanten
te verliezen. Dat mag waar zijn in het ideaal, de utopie, van de oude economische theorie, en mag in feite in het verleden ook waar zijn geweest, maar in
het huidige kapitalisme, gedomineerd door multinationals, is daar niet veel van te zien.
Controle
Milbank and Pabst[ii] vatten het probleem samen als volgt.
Terwijl waarden en deugden, als instrumenten voor positieve vrijheid, gezien worden als een kwestie voor individuen, buiten bereik van de overheid, is het
potentieel voor kwaad, in excessief eigenbelang ten koste van anderen, een publieke zaak, omdat het de negatieve vrijheid bedreigt. Inperken van de
uitwassen van eigenbelang wordt dan de enige morele taak van de overhead. Geen beroep kan worden gedaan op deugden want die liggen buiten het publieke
debat, en zijn bovendien te vaag, variabel, verscheiden en verward om enige greep te bieden. Dan werkt alleen het opleggen van controle.
Dit idee gaat terug op het idee van Hobbes van de noodzaak van een ‘Leviathan’ ter beheersing van de ‘oorlog van allen tegen allen’.
En vervolgens, om rationeel en universeel te zijn, zonder te letten op individuele waarden, motieven, talenten, ethische vermogens, ervaring en
omstandigheden, moet controle bureaucratisch, uniform en onpersoonlijk zijn (hier denkt men aan Weber), opgelegd door de staat (of in naam van de staat [iii]). Bijgevolg wordt gedrag in toenemende mate
geregimenteerd en verstikt door een opeenstapeling van controle. [iv]
Commodificatie
Efficiëntie is objectief en meetbaar, als minimale geldelijke kosten, terwijl waarde, voor de beoordeling van kwaliteit, subjectief is en ongrijpbaar,
omdat zij verder gaat dan alleen ruilwaarde, uitgedrukt in prijs. Deze reductie van alle waarde tot ruil heet ‘commodificatie’.
In de arena van rationeel beleid wint dan efficiëntie altijd. Als kwaliteit een rol moet spelen, dan moet het gevat worden in geobjectiveerde, meetbare,
standaarden van vaardigheid, proces of uitkomst, en dat draagt bij tot de opeenstapeling van verstikkende controles.
Zoals geconstateerd door Milbank en Pabst, verklaren deze punten tezamen het raadselachtige fenomeen, in onze huidige samenleving, van een alliantie
tussen marktideologie, die maximale negatieve vrijheid eist voor handelen uit eigenbelang, met gecentraliseerde, uniforme controle, onder regie van de
staat, om bedreiging van negatieve vrijheid in te perken.
Socialistische idealen van een sterke staat kunnen aldus een alliantie aangaan met liberale idealen van negatieve vrijheid. Een vereiste hiervoor was
alleen dat het socialisme haar oude idealen liet vallen, van sociale rechtvaardigheid die verder gaat dan alleen wettelijke regelingen, bundeling van
solidariteit, bescherming van zwakken, en de ‘verheffing’ van het volk met educatie en cultuur.
Dit resulteert niet alleen in een verminderd perspectief voor positieve vrijheid, in het nastreven van het goede leven, maar, ironisch genoeg, ook in
minder negatieve vrijheid, in steeds meer insnoering en regimentatie van gedrag. En zo bijt het liberalisme in zijn eigen staart.
Ik realiseer me dat er voor een omschakeling naar een politiek en een economie van waarden en deugden nog veel te bedenken en uit te leggen is. Daar wordt
aan gewerkt.[v] De centrale uitdaging daar is om de publieke
bevordering van deugden te verenigen met een vrije keuze van wat men ziet als het goede leven, om die niet te beperken maar juist een basis ervoor te
scheppen.[vi] Dat behoudt nog een basiswaarde van het
liberalisme, in een nieuwe synthese van negatieve en positieve vrijheid.
* Een Engelse versie van dit stuk verscheen recent op het blog http://philosophyonthemove.blogspot.nl
[i]
Deirdre McCloskey, ‘Bourgeois virtue’, Wiley online library, 2006.
[ii]
John Milbank & Adrian Pabst, ‘The politics of virtue’, London: Rowman & Littlefield, 2016.
[iii]
Zoals in het geval van ziekenhuizen, met gedetailleerde protocollen voor werk, gedelegeerd aan verzekeringsmaatschappijen.
[iv]
Dat heeft me gebracht tot ‘horizontale controle’ als een lichtere vorm van controle, met meer ruimte voor vertrouwen.
[v]
Zie o.a. de inzet van de Goldschmeding Foundation om te komen tot een vernieuwing van theorie en onderwijs van economie. Zie ook mijn boek ‘How
markets work and fail, and what to make of them’, Edward Elgar 2014, 2015 (paperback), waarin ik pleit voor een overstap van nutsethiek naar
waardenethiek.