Hoe bereiken we een rookvrije generatie?

Onderwerp:
Hoe bereiken we een rookvrije generatie? image

Afbeelding ‘smoke’ van Anastasia Massone (CC BY-ND 2.0).

Roken is een verslavende gewoonte die rokers maar moeilijk kunnen afzweren. De Rotterdamse econoom Van Kippersluis neemt de bestaande inzichten onder de loep en komt tot de conclusie dat financiële prikkels in de praktijk maar gematigd effectief zijn om een rookvrije generatie te bereiken om nog maar te zwijgen over de rechtvaardigheid ervan. De sleutel tot succes ligt volgens hem in de preventie van roken onder jongeren, hetgeen volgens recent onderzoek van zijn hand vooral effectief zal zijn als de emotionele stabiliteit van jonge kinderen wordt getraind.

Kosten en baten roken

Zware rokers overlijden gemiddeld 13 jaar jonger dan niet-rokers (CBS, 2017). Hoewel roken accijnsopbrengsten genereert, en het eerder overlijden van rokers besparingen oplevert in termen van AOW-uitkeringen en ouderdomsziekten, zou een daling van het aantal rokers miljarden euro’s aan netto maatschappelijke baten voort kunnen brengen (De Kinderen et al. 2016; National Cancer Institute and WHO, 2016). Het is dan ook niet verwonderlijk dat het recente regeerakkoord de doelstelling van “een rookvrije generatie” ondersteunt.[1]

Een rookvrije generatie is evenwel niet alleen een maatschappelijk streven. Interessant genoeg wil vier op de vijf rokers op enig moment stoppen (Trimbos, 2014). Stoppen met roken is echter voor veel mensen ontzettend moeilijk: twee op de drie rokers heeft ooit een serieuze, maar mislukte, poging ondernomen. Kennelijk is het lastig deze hardnekkige gewoonte af te leren, en de intentie om te zetten in actie. [2]

Maatregelen: effectief?

De nieuwe regering gaat de accijns op tabak verder verhogen en een meerderheid van de Nederlanders wil dat rokers hogere premies gaan betalen voor hun zorgverzekering (CBS, 2015). Zijn deze financiële prikkels effectief en gerechtvaardigd?

Eerst over de effectiviteit: hogere accijnzen of andere financiële prikkels zullen een deel van de bestaande rokers helpen om te stoppen (Chaloupka et al. 2012), en sommige rokers zullen hogere accijnzen zelfs verwelkomen als een waardevol “commitment device” om te stoppen (Gruber en Mullainathan, 2006). In theorie kunnen de opbrengsten van deze accijnsinkomsten (de zogenoemde Pigouviaanse belasting) worden terug gegeven aan rokers door hun gezondere gewoonten te subsidiëren. Dat is het positieve aspect.

Maar er is ook een negatieve kant: financiële prikkels om te stoppen met roken zijn maar gematigd effectief op de lange termijn, zo blijkt uit meerdere experimenten (Volpp et al. 2009; Cahill et al. 2015; Halpern et al. 2015). Bovendien kunnen hogere prijzen mensen met de laagste inkomens – waar de prevalentie van roken het hoogst is (zie figuur 1) – zelfs nog verder in de problemen brengen. Armoede leidt tot vermindering van de cognitieve vaardigheden om langetermijnbeslissingen te nemen. Ook beperkt armoede de zelfcontrole die nodig is om van sigaretten af te blijven (Mullainathan en Shafir, 2013). Hogere accijnzen kunnen dus een averechts effect, vooral onder mensen die vanwege armoede de zelfcontrole of langetermijnvisie missen om hun intenties om te zetten in acties.

Figuur 1: Percentage rokers naar inkomenskwintiel in 2016.

 

Bron: CBS Statline

..en rechtvaardig?

Dan de rechtvaardigheid: hogere accijnzen vormen een regressieve belasting aangezien zoals gezegd de prevalentie van roken hoger is onder lagere inkomensgroepen. Dit vergroot sociale ongelijkheid. Deze regressieve belasting wordt extra wrang in het licht van recent onderzoek dat de stap van sporadische roker naar een verslaafde roker deels wordt bepaald door genetica. Specifieke genen beïnvloeden hoe gevoelig iemand is voor een nicotineverslaving (TAG, 2010; Bierut, 2010). De verhoging van accijnzen is dus ook een impliciete belasting op het hebben van specifieke genen, iets waar je een individu moeilijk verantwoordelijk voor kunt houden. Kortom, verdergaande of sterkere financiële prikkels zijn in de praktijk maar gematigd effectief om een rookvrije generatie te bereiken, en je kunt vragen stellen bij de rechtvaardiging ervan.

Preventie is de sleutel

De beperkte effectiviteit van maatregelen om roken af te leren betekent dat de sleutel voor een rookvrije generatie ligt in het voorkomen dat mensen gaan roken. Aangezien 80 procent van de rokers begint voor de achttiende verjaardag (DHHS, 2012), is het vooral van belang te voorkomen dat jongeren gaan roken.

De ‘peer effecten’ van rookgedrag zijn veel sterker voor tieners die emotioneel instabiel zijn.

Gedurende de laatste decennia zijn er talloze beleidsmaatregelen genomen om starten met roken onder jongeren te ontmoedigen, met zeer beperkt succes. Accijnsverhoging is maar beperkt effectief onder jongens, en zelfs helemaal niet effectief onder meisjes (Cawley en Ruhm, 2011). Daarnaast laat recent onderzoek door Pallali en Van Ours (2017) zien dat de invoering van een rookverbod, gezondheidswaarschuwingen op pakjes sigaretten, en andere maatregelen ook nauwelijks effectief zijn geweest in het ontmoedigen van het starten met roken onder jongeren. Waar wordt starten met roken dan wel door beïnvloed?

Sociale interacties

Een van de belangrijkste determinanten van starten met roken wordt gevormd door sociale interacties. Als een goede vriend van een tiener rookt, heeft de tiener zelf ook een 5 tot 15 procentpunt hogere kans om te beginnen met roken (Christakis en Fowler, 2008; Card en Giuliano, 2013; Eisenberg et al. 2014). In Hsieh en Van Kippersluis (2017) onderzoeken wij of deze zogenaamde “peer effecten” voor iedereen gelden, of alleen voor tieners met specifieke persoonskenmerken. We gebruiken gegevens van Amerikaanse scholieren, die maximaal tien vrienden genomineerd hebben en ook vragen hebben beantwoord over hun rookgedrag en persoonlijkheid (o.a. extraversie, emotionele stabiliteit en nauwgezetheid).

De resultaten laten duidelijk zien dat ‘peer effecten’ van rookgedrag veel sterker zijn voor tieners die emotioneel instabiel zijn. Eenzelfde conclusie geldt niet voor nauwgezetheid, extraversie, of andere persoonskenmerken. Het was al langer bekend dat emotioneel stabiele kinderen succesvoller zijn in het latere leven (Almlund et al. 2011). Ons onderzoek geeft niet alleen een mogelijke interpretatie van dit succes – emotionele stabiele kinderen zijn beter opgewassen tegen slechte rolmodellen – maar het geeft daarnaast ook een extra reden om te investeren in het trainen van emotionele stabiliteit bij jonge kinderen: het kan bijdragen aan een rookvrije generatie. Experimenteel onderzoek laat zien dat stimulering van emotionele stabiliteit niet alleen effectief, maar ook kosteneffectief is (Heckman, 2006). Kortom, een rookvrije generatie begint bij het voorkomen van roken onder jongeren, en het trainen van emotionele stabiliteit bij jonge kinderen is een van de meest effectieve maatregelen om dit doel te bereiken.

Experimenteer op scholen

Natuurlijk is het niet eenvoudig om op grote schaal emotionele stabiliteit van kinderen te trainen, en het biedt weinig soelaas voor de huidige generatie tieners. Onze resultaten laten echter zien dat:

(i) de sociale interacties tussen twee tieners die beiden emotioneel instabiel zijn, het grootste risico voor starten met roken vormen; en dat

(ii) emotionele stabiliteit geen belangrijke rol speelt in het vormen van vriendschappen.

Momenteel worden leerlingen binnen scholen vaak in groepen ingedeeld op basis van cognitieve vaardigheden. Het zou interessant zijn om te experimenteren met groepen leerlingen in te delen op basis van niet-cognitieve vaardigheden, waarbij emotioneel instabiele tieners worden gekoppeld aan hun emotioneel stabiele klasgenoten. Bevinding (ii) suggereert dat de mismatch in emotionele stabiliteit geen beperking is voor het sluiten van vriendschappen. Daarnaast komen emotioneel instabiele tieners minder in aanraking met elkaar – in elk geval binnen het klaslokaal – en kan volgens bevinding (i) hierdoor mogelijk het aantal startende rokers onder tieners verminderen.

* Voor het volledige artikel zie: Hsieh, C-S., & H. van Kippersluis (2017) “Smoking Initiaton: Peers and Personality”, Quantitative Economics, forthcoming. 

Voetnoten:


[1] Zie het Regeerakkoord, p. 13.

[2] Het argument dat de tabaksindustrie de sigaret zodanig creëert om bewust de verslaving in stand te houden heeft geleid tot een aangespannen strafzaak door advocate Benedicte Ficq en longarts Wanda de Kanter; ik beperk me hier voor nu tot de huidige juridische kaders.

Referenties:

Almlund, Mathilde, Angela Lee Duckworth, James Heckman, en Tim Kautz (2011) “Personality psychology and economics,” Handbook of the Economics of Education, Vol. 4.

Bierut, L.J. (2010), "Convergence of genetic findings for nicotine dependence and smoking related diseases with chromosome 15q24-25", Trends in pharmacological sciences, 31(1), 46-51.

Cahill, K., Lancaster, T., & Perera, R. (2011). Pharmacological interventions for smoking cessation: an overview of reviews. Cochrane Database of Systematic Reviews, 9.

Card, D. & L. Giuliano (2013) “Peer effects and multiple equilibria in the risky behavior of friends,” Review of Economics and Statistics, 95, 1130–1149.

Cawley, J., & Ruhm, C. J. (2011). The Economics of Risky Health Behaviors. Handbook of Health Economics, 2, 95-199.

CBS, 2015, Solidariteitsvoorkeuren in de zorg, Bevolkingstrends 2015-05, Leidschendam.

CBS, 2017, Zware rokers leven gemiddeld 13 jaar korter , Nieuwsbericht. Leidschendam.

Chaloupka FJ, Yurekli A, & Fong GT, 2012, Tobacco taxes as a tobacco control strategy Tobacco Control 2012;21:172-180.

Christakis, Nicholas A. & James H. Fowler (2008) “The Collective Dynamics of Smoking in a Large Social Network,” New England Journal of Medicine, 358, 2249–2258.

De Kinderen, R. et al. (2016). Social cost-benefit analysis of tobacco control policies in the Netherlands. Maastricht University, Faculty of Health, Medicine and Life Sciences.

DHHS (2012) “Preventing tobacco use among youth and young adults: A report of the surgeon general,” Atlanta, GA: US Department of Health and Human Services, Centers for Disease Control and Prevention, National Center for Chronic Disease Prevention and Health Promotion, Office on Smoking and Health, Vol. 2.

Eisenberg, D., E. Golberstein & J.L. Whitlock (2014) “Peer effects on risky behaviors: New evidence from college roommate assignments,” Journal of Health Economics, 33, 126 – 138.

Halpern, S.D., French, B., Small, D.S., Saulsgiver, K., Harhay, M.O., Audrain-McGovern, J., Loewenstein, G., Brennan, T.A., Asch, D.A. & Volpp, K.G., 2015. Randomized trial of four financial-incentive programs for smoking cessation. New England Journal of Medicine, 372(22), 2108-2117.

Heckman, J. J. (2006). Skill formation and the economics of investing in disadvantaged children. Science, 312(5782), 1900-1902.

Gruber, J., & Mullainathan, S. (2006). Do cigarette taxes make smokers happier?. In Happiness and Public Policy (pp. 109-146). Palgrave Macmillan UK.

Mullainathan, S., & Shafir, E. (2013). Scarcity: Why having too little means so much. Macmillan

National Cancer Institute and World Health Organization. (2016). The Economics of Tobacco and Tobacco Control. National Cancer Institute Tobacco Control Monograph 21. NIH Publication No. 16-CA-8029A. Bethesda, MD: U.S. Department of Health and Human Services, National Institutes of Health, National Cancer Institute; and Geneva, CH: World Health Organization.

Pallali, A. & J. van Ours (2017), The impact of tobacco control policies on smoking initiation in Europe. VoxEU.

TAG: Tobacco and Genetics Consortium (2010), “Genome-wide meta-analyses identify multiple loci associated with smoking behavior”, Nature genetics, 42(5): 441-447.

Trimbos (2014), Factsheet continu onderzoek rookgewoonten 2013. Nationaal Expertisecentrum Tabaksontmoediging, maart 2014.

Volpp, K.G., Troxel, A.B., Pauly, M.V., Glick, H.A., Puig, A., Asch, D.A., Galvin, R., Zhu, J., Wan, F., DeGuzman, J. & Corbett, E., 2009. A randomized, controlled trial of financial incentives for smoking cessation. New England Journal of Medicine, 360(7), 699-709.

Te citeren als

Hans van Kippersluis, “Hoe bereiken we een rookvrije generatie?”, Me Judice, 12 december 2017.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘smoke’ van Anastasia Massone (CC BY-ND 2.0).

Links

Ontvang updates via e-mail