De BNP-paradox, of waarom macro-economen vasthouden aan een slechte gewoonte

De  BNP-paradox, of waarom macro-economen vasthouden aan een slechte gewoonte image
21 apr 2009
Het Bruto Nationaal Product (BNP) wordt structureel gebruikt als maatstaf van economische vooruitgang. Dit is misleidend en zet aan tot verkeerd beleid, aldus Jeroen van den Bergh. De paradox dat, ondanks de veelvuldig gedocumenteerde bezwaren, economen en beleidsmakers toch vastklampen aan dit statistische begrip wordt verklaard. Onvoorwaardelijk streven naar BNP-groei is niet alleen een slechte gewoonte, maar een soort dogma voor veel macro-economen. De beleidsrelevantie van het negeren van BNP-informatie wordt geïllustreerd voor klimaat- en crisisbeleid.

Ondanks de omvangrijke theoretische en empirische kritiek op het bruto nationaal product (BNP) als maatstaf van maatschappelijke welvaart en vooruitgang is het gebruik ervan in de loop der tijd niet veranderd. Politici en macro-economen worden nog steeds nerveus als het BNP niet of weinig groeit. Ten onrechte. De groei van het BNP heeft een grote invloed op beslissingen van burgers, bedrijven en overheden, terwijl BNP verre van een perfecte maat van maatschappelijke welvaart is (zie voor een recent overzicht van de tekortkomingen van den Bergh, 2009). Daarom moet het gebruik van BNP worden opgevat als een serieuze vorm van informatiefalen.

Hoewel de kritiek op BNP kan worden afgedaan als weinig origineel dient men zich te realiseren dat deze in de loop der tijd is verfijnd, vooral op grond van empirisch onderzoek naar gedrag en geluk van mensen. Veel oude kritieken uit de jaren zestig en zeventig, gebaseerd op intuïtie en overtuiging, zijn inmiddels empirisch gefundeerd. Desondanks blijkt de kritiek onvoldoende door te dringen tot economen in de praktijk, het onderwijs, beleidsmakers, politici en journalisten.

Is kritiek op het gebruik van BNP informatie geen zaak van politiek en samenleving? Nee, zolang de economische wetenschap geen helder standpunt inneemt ten aanzien van de BNP-kritiek kunnen we van niet-economen niet verwachten dat zij de beleidsimplicaties juist kunnen inschatten. De overgrote meerderheid van journalisten en politici, ongeacht hun politieke voorkeur, laat zich kritiekloos uit over het BNP. Zelfs in redactionele hoofdcommentaren van Nederlandse kwaliteitskranten worden regelmatig de termen “welvaartsgroei” en “BNP-groei” als synoniemen gehanteerd.

Ambivalente houding economen

Om de paradox te verklaren dat ondanks alle kritiek op het BNP-begrip het gebruik ervan niet is veranderd dient men de ambivalentie te erkennen waarmee veel economen de kritiek op het BNP tegemoet treden: ze accepteren deze maar ontkennen de relevantie ervan. Deze ontkenning kent twee vormen:

(1) een geloof dat de omvang van de invloed van BNP-informatie op de economische werkelijkheid bescheiden is – in dat geval kan men echter niet veel bezwaar hebben tegen het negeren van BNP-informatie in de publieke sfeer; en

(2) een geloof dat ondanks alle kritiek het BNP toch nuttige informatie verschaft.

Wat betreft het eerste punt: allerlei tekenen wijzen op een belangrijke invloed van BNP op de economie. Banken en financiële markten hebben de voorspelling van BNP tot een kernindicator gemaakt van hun financiële spel. Bedrijven zien BNP-groeiverwachtingen als een belangrijk aspect van het algemene investeringsklimaat. En zelfs het vertrouwen van consumenten blijkt afhankelijk te zijn van BNP-groeiverwachtingen. Maar vooral politici zijn bezorgd over een lage groei van het BNP, waarschijnlijk uit vrees hierop negatief te worden afgerekend in verkiezingstijd. De invloed van BNP wordt versterkt doordat onderzoeksinstituten en invloedrijke adviesorganen veel waarde toekennen aan BNP-groei – in Nederland CBS en CPB, en internationaal de OESO en IMF. Tevens heeft BNP een pro-cyclisch effect: als iedereen namelijk gelooft dat het BNP een belangrijke invloed heeft op de werkelijkheid dan zullen door reacties op groeiverwachtingen deze veelal zelfvervullend zijn.

Wat betreft het tweede punt: zijn er voordelen die opwegen tegen de tekortkomingen van BNP-informatie? Een mogelijk voordeel zou kunnen zijn dat groei van het BNP vertrouwen en economische stabiliteit schept. Maar de keerzijde hiervan is dat een daling van het BNP weer negatieve verwachtingen genereert. BNP per capita wordt door velen voorts gezien als nuttig om productiviteit te meten. Maar het minder vaak gerapporteerde Bruto Binnenlands Product (BBP) per gewerkt uur is een betere indicator voor (gemiddelde nationale) productiviteit. Verhoging van arbeidsproductiviteit is bovendien geen ultiem doel maar een intermediair effect. Een geheel ander argument is dat de internationale standaard voor nationale rekeningen en BNP een garantie biedt voor uniformiteit van data over BNP, hetgeen bijdraagt aan een heldere vergelijking van landen. Dit is echter een noodzakelijke, maar uiteraard geen voldoende voorwaarde voor een zinvolle indicator. Dit alles laat onverlet dat BNP soms een nuttige rol als intermediaire (niet doel-) variabele kan spelen, hoewel het belang van een dergelijk functie waarschijnlijk gering is.

Beleidsrelevantie: klimaatverandering en de huidige crisis

Negeren van BNP-informatie zal ertoe leiden dat de systematische en cumulatieve fout die het resultaat is van individuele en publieke reacties op BNP-informatie wordt verwijderd. Auteurs als Robert Frank (2004) en Richard Layard (2005) hebben suggesties gedaan voor relevante aanpassingen in economisch beleid, zoals regulerende belastingen op overwerk en consumptie van statusgoederen, beperken van commerciële reclame, en reduceren van tijdelijke contracten. Hoewel dit soort beleid ongunstig lijkt vanuit het perspectief van BNP-groei, kan het positief worden beoordeeld vanuit het perspectief van maatschappelijke welvaart.

Klimaatverandering

Zonder de zweep van BNP-groeidwang zal er minder weerstand zijn tegen allerlei beleid dat beoogt maatschappelijke welvaart te bevorderen ten koste van de groei van het BNP. Een actueel voorbeeld is de economische evaluatie van klimaatbeleid. De meeste economische studies op dit terrein conceptualiseren het probleem als een afweging tussen de baten van beleid en de kosten ervan gemeten als verminderde BNP groei – alsof dat laatste een goede maatstaf is van de echte welvaarts(geluks)-effecten. De irrelevantie van deze benadering geldt temeer omdat de afweging een periode van 50 to 200 jaar in de toekomst beslaat, gedurende welke het BNP van de rijke landen ver voorbij enig welvaartsmaximerende niveau zal zijn gestegen. Waarschijnlijk zou men vanuit een echt welvaartsperspectief veel positiever oordelen over streng klimaatbeleid gericht op voorzorg – het vermijden van extreme klimaatrisico’s – aangezien verminderde groei van het BNP dan lichter zal worden gewogen.

Kredietcrisis

Negeren van BNP-informatie heeft ook implicaties voor hoe men zou willen reageren op de huidige financieel-economische crisis. Voor crisisbeleid kan men twee doelen identificeren, namelijk werkloosheid (crisispijn) minimaliseren, omdat dit een enorm verlies aan welvaart voor desbetreffende individuen en families oplevert, en economisch vertrouwen herstellen. BNP-groei moet echter niet voorop staan bij het realiseren van deze doelen, ofwel, men moet niet aannemen dat werkgelegenheid en vertrouwen een minimale groei vereisen. Het is beter om ontspannen te zijn over hoe het BNP zich precies ontwikkelt. Teveel aandacht voor BNP kan zowel positieve als negatieve spiralen opleveren. Zo reduceert bijvoorbeeld economische groei niet noodzakelijkerwijs de werkloosheid. In een open economie kan groei bijvoorbeeld “outsourcing” naar lage lonenlanden opleveren, en zeker in een crisis zal het gepaard gaan met “creative destruction” van specifieke sectoren of banen, waardoor opleidingen/ervaringen en banen tijdelijk minder goed op elkaar zullen aansluiten. Men moet dus de structurele causaliteit goed voor ogen houden: meer werk verhoogt in het algemeen wel het BNP, ceteris paribus, maar dit betekent niet dat economische groei nodig of voldoende is voor meer werkgelegenheid. Het enige wat herhaalde berichten via de media en politiek over tegenvallende BNP groei doen is een negatieve vertrouwensspiraal versterken. Groeistreven is slechts een onnodige belemmering in de zoektocht naar een uitweg uit de crisis.

Deze twee voorbeelden illustreren dat een debat over de BNP-indicator geen‘ivoren toren’-discussie is. Een nadruk op BNP-informatie beperkt onze visie op goede oplossingen voor de meest zorgelijke problemen van onze tijd.

Uiteraard wil ik niet ontkennen dat mensen veelal persoonlijke inkomensgroei nastreven, en ook wil ik niet voorstellen dat we ze hierin belemmeren. Maar het erkennen van individuele drijfveren hoeft niet te betekenen dat de samenleving via de overheid onvoorwaardelijke, nationale inkomensgroei moet nastreven – en evenmin nulgroei of krimp trouwens. De overheid zou er beter aan doen om volledig neutraal te staan tegenover groei, hetgeen consistent is met het negeren van BNP, en zich te richten op relevantere indicatoren en doelen die een directere en beter onderbouwde relatie met welvaart/welzijn hebben. Kortom, beleidsmakers moeten niet klakkeloos aannemen dat groei nodig of voldoende is voor vooruitgang. Onvoorwaardelijk groeistreven beperkt slechts de ruimte waarbinnen we zoeken naar verbetering van menselijk welzijn.

Waarom houdt men toch vast aan het BNP?

Het is bekend dat het BNP nooit is ontwikkeld met het doel om welvaart te meten. Bij gebrek aan beter is het die rol gaan spelen. De meerderheid van de economen, journalisten, investeerders, ambtenaren en politici maakt zich in het geheel niet druk over de tekortkomingen van BNP. Argumenten zijn blijkbaar niet relevant. De steun voor de BNP-indicator is een slechte gewoonte en wordt gevoed door een onkritische behandeling van BNP-informatie in de economische opleiding en in de media.

Een wijdverbreid standpunt onder economen is dat we BNP niet moeten afserveren zolang er geen geschikt alternatief voorhanden is. Men moet niet wachten BNP minder aandacht te geven alvorens de perfecte alternatieven beschikbaar zijn. Alle beschikbare alternatieven kennen, ondanks decennia van onderzoek, ook tekortkomingen. Dit laat onverlet dat ze aanzienlijk betere maatstaven voor maatschappelijke welvaart opleveren.

In discussies met collega-economen is het me opgevallen dat vooral macro-economen afhoudend reageren, en bijna instinctief en dogmatisch steun betuigen aan het BNP. Mijn indruk is dat BNP-informatie zo centraal staat in hun opleiding en werk dat het emotioneel lastig is om er kritisch op te zijn en afstand van te nemen, alsof ze daarmee de relevantie van hun eigen studies en publicaties of zelfs het bredere onderzoekveld in twijfel zouden trekken. De vele andere economen en niet-economen van wie ik reacties heb ontvangen bleken veel minder moeite te hebben om het BNP af te wijzen op basis van de vele kritieken. Ik zou macro-economen ter overweging willen meegeven dat macro-economische theorieën geen enkele normatieve rol toekennen aan BNP. Mijn advies: probeer de slechte gewoonte af te leren, en bestrijd een informatiefalen dat zijn weerga niet kent.

Referenties:

Bergh, J.C.J.M. van den (2009) “The GDP Paradox”, Journal of Economic Psychology 30(2): 117–135.

Frank, R. H. (2004), “Positional externalities cause large and preventable welfare losses”, American Economic Review 95(2): 137–141.

Layard, R. (2005), Happiness: Lessons from a new science. London: Penguin.

Te citeren als

Jeroen van den Bergh, “De BNP-paradox, of waarom macro-economen vasthouden aan een slechte gewoonte”, Me Judice, 21 april 2009.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Ontvang updates via e-mail