De overheid heeft de garantieregeling voor spaarders verruimd tot maximaal 100.000 euro. Het is echter niet de staat die garant staat, maar het zijn de banken die het eventuele garantiebedrag moeten ophoesten. De kans is hierdoor zeer groot dat deze verhoging destabiliserend werkt in plaats van stabiliserend.
Depositogarantie
Minister Bos heeft de garantieregeling voor spaarders verruimd van een maximum van 38.000 euro tot een maximum van 100.000 euro per individu per bank. Dat lijkt op zich een goede maatregel om het vertrouwen onder spaarders te herstellen en te voorkomen dat ze hun geld bij de bank weg halen. Onderbelicht is echter gebleven dat dit geen garantie van de staat is. Menigeen gaat er vanuit dat het de staat is die het verlies van een spaarder bij het omvallen van een bank zal beperken tot een ton. Dit is echter niet zo en het staat zelfs keurig op de website van De Nederlandsche Bank: “DNB zorgt voor de vaststelling en betaling van de uitkeringen door het Nederlandse depositogarantiestelsel en slaat vervolgens het door haar betaalde bedrag om over de deelnemende banken, naar rato van hun bedrijfsomvang”. Dit is echter, zeker na de verhoging van de garantiestelling, een uitermate gevaarlijk gegeven: de kans is zeer groot dat het effect destabiliserend is in plaats van stabiliserend. Omslag van de garantie voor tegoeden bij falende banken over overblijvende banken heeft ten minste drie gevolgen die onwenselijk zijn.
- Het straft het goede banken voor slecht gedrag van andere banken en zoiets is beleidsmatig nooit verstandig.
- Goede banken worden meegezogen in de kosten van slecht gedrag van anderen waar ze geen enkele invloed op hebben. Ze hadden geen invloed op het ontstaan van het probleem want ze kenden de portefeuille van hun concurrenten niet en al kenden ze die wel dan konden ze er nog niets aan veranderen.
- Het grootste gevaar schuilt in feit dat de regeling alles in zich heeft om in een negatieve spiraal het hele systeem omlaag te trekken: elk faillissement vergroot het probleem voor de overblijvers. Als een bank ten onder gaat, komt een zware rekening bij de overblijvende banken terecht. Hoe meer banken verdwenen zijn, hoe groter het marktaandeel van de overblijvende banken en hoe meer ze moeten betalen. Uiteindelijk, als faillissementen worden toegestaan, komt de voltallige rekening bij de laatst overgebleven bank terecht. Aan zich zelf overgelaten wurgt het systeem zichzelf! Alsof je midden in een pestepidemie het virus extra gaat verspreiden in plaats van inperken.
Het is natuurlijk ondenkbaar dat de overheid de halve banksector failliet zou laten gaan. Maar dat betekent dat de rekening uiteindelijk toch bij de overheid komt. Daarom is het veel verstandiger om die garantieregeling meteen bij de overheid neer te leggen. Of bij De Nederlandsche Bank.
Te citeren als
Joop Hartog, “De zelfwurgende klem van Bos’ depositogarantie”,
Me Judice,
28 oktober 2008.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘(Wouter) Bos is gekapt’ van Roel Wijnants (CC BY-NC 2.0).