Economie in crisis
De achting voor de economie als wetenschap, is de afgelopen jaren niet gestegen. Waar economen als heldhaftige brandweermannen de smeulende economische
veenbranden en uitslaande bankencrisis-vuurzeeën hadden moeten blussen en als doorgewinterde weermannen de financiële stormen hadden moeten voorspellen,
bleef het enerzijds opvallend stil of ontstond anderzijds een kakofonie aan meningen en ideeën die bestuurders, politici en burgers dus nog geen enkel
houvast bood. Op Me Judice ontspint zich een interessante discussie over de essentie van de economie als wetenschap, de maatschappelijke opgave
van de econoom en hoe de status van het vak op te krikken. De voorgestelde oplossingen zijn zeer divers, maar over één ding lijkt men het wél eens; een
goede econoom heeft een brede visie en is meer dan alleen een wiskundige modellenbouwer. We willen generalistische denkers die een grote diversiteit aan
feiten en inzichten kunnen integreren en omzetten in effectieve interventies. Misschien is het niet onverstandig daarvoor eens een kijkje in de keuken te
nemen van andere wetenschappen.
Biologie is weer helemaal terug
Tot voor enkele decennia terug was het “not done” om in de menswetenschappen met biologische verklaringsmodellen aan te komen. Onvoorzichtige
onverlaten die het toch probeerden hebben het geweten. De criminoloog Buikhuisen bijvoorbeeld, werd eind jaren zeventig het land uitgepest, toen hij
opperde om biologische verschillen tussen criminele en niet-criminele jongeren empirisch te onderzoeken. Ook moderne denkers zoals Dick Swaab (“ Wij zijn ons brein”) krijgen soms met ongemeen felle, op de persoon gespeelde kritiek te maken. Toch lijkt het tij niet meer te keren. De
evolutionaire psychologie heeft de laatste jaren een spectaculaire ontwikkeling doorgemaakt. Deze vernieuwende impuls beïnvloedt via de gedragseconomie
steeds meer de algemene economie. Economische verschijnselen zoals economische bubbels zijn vooral massapsychologische fenomenen die zich binnen
traditionele economische referentiekaders maar moeilijk laten verklaren. Energieverbruik bijvoorbeeld, blijkt niet primair bepaald te worden door een
economische factor als de kostprijs van energie, maar laat zich veel beter voorspellen door simpelweg naar het energieverbruik van mensen in de buurt te
kijken. Of mensen een fooi geven aan een ober is een vorm van imitatiegedrag. Onderzoek in Minnesota wees uit dat de beste manier om belastingplichtigen te
bewegen tijdig en juist hun belastingaangifte te doen, is te vertellen dat vrijwel iedereen zijn belastinggegevens juist en tijdig aanlevert (zie
Tiemeijer, Thomas & Prast, 2009).
Ecologie = economie
Dankzij de evolutionaire psychologie snappen we meer van het gedrag van de afzonderlijke bouwsteentjes van economische stelsels. Maar dit is niet het hele
verhaal. De “Tragedy of the Commons” leert ons dat een verzameling rationele individuen niet altijd als een rationele groep acteert. Daarom dat de
psychologie in een aantal gevallen met lege handen staat. Er moeten andere disciplines te hulp geroepen moeten worden om het verhaal compleet te krijgen;
naar mijn mening zullen dit vooral de ecologie en evolutiebiologie zijn. Economie en ecologie bestuderen beide hoe actoren omgaan met schaarse middelen,
wat dit voor gevolgen heeft voor hun onderlinge verhoudingen en hoe deze interacties complexe systemen op macroniveau vormen.
De evolutie laat verder de meest wonderlijke voorbeelden zien van zeer doordachte trade offs. Natuurlijke systemen blijken tot zeer rationele
keuzepatronen te komen; soms te bizar en creatief om door mensen bedacht te worden. Neem de molrat. Wanneer een roofdier hun jonkies ontdekt zijn de ouders
hem meestal een stap voor en hebben zelf hun kroost opgegeten. Wreed en vreemd? Misschien wel, maar biologen hebben aangetoond dat dit een betere manier is
om met schaarse middelen (eiwitten) om te gaan dan het roofdier hun jongen laten opeten of trachten die koste wat kost te beschermen. De evolutie is als
het ware een slimme statisticus en heeft economische strategieën ontwikkeld die ecologen verbaasd doen staan en economen tot voorbeeld kunnen dienen. Zowel
in de economie als de ecologie zien we de invloed van de Invisible Hand.
Het idee om economische systemen en natuurlijke processen met elkaar te vergelijken is natuurlijk niet nieuw. In de economie, bestuurskunde en psychologie
wemelt het van de biologische metaforen, maar dit is nog wat anders dan dat er werkelijk lering wordt getrokken uit de evolutiebiologie. Op een aantal
cruciale punten zijn recente ontwikkelingen uit deze discipline nog onvoldoende geïntegreerd in het economische denken (Verhoeven, 2013). Ik wil hier vijf
aspecten aanstippen waarmee de evolutionaire economie een wezenlijke stap vooruit kan maken:
- Samenwerking als essentie van evolutie.
- Menselijke creativiteit, bewustzijn en denken zijn evolutionaire processen.
- De teleologische aard van denken en innovatie.
- Juiste en onjuiste eenheden van evolutionaire analyse.
- Voorbij de metafoor.
Samenwerking
De lekenopvatting is dat Darwins theorie alleen gaat over strijd. Ook waar Darwinisme en economie elkaar ontmoeten, ligt de nadruk op concurrentie en
creatieve destructie. Dit is echter maar één kant van het verhaal. Moderne evolutiebiologen ontdekten dat vooral samenwerking - zowel binnen als tussen
soorten - in de natuur de sleutel tot succes vormt. En dat begint al op zeer fundamenteel niveau. Wat wij een “individu” noemen is in feite een zeer
complex samenwerkingsverband van voorheen solistisch opererende kleinere eencellige systeempjes. Tijdelijke of incidentele samenwerking en ver doorgevoerde
flexibiliteit blijkt niet alleen in het economische leven snel tegen zijn grenzen te lopen, ook de natuur kent nog maar weinig echt tijdelijke vormen van
samenwerking en toont zijn succesnummers vooral in permanente samenwerkingsvormen (Buskes, 2006).
[1]
Denken als vorm van evolutie
Dat vooruitgang en innovatie op concurrentie en selectie gebaseerd zijn, zal door weinig economen nog tegengesproken worden. Waar veel economen echter
afhaken, is wanneer de oorsprong van mutaties en variaties ter sprake komt. In de biologie zijn toevallige mutaties en kopieerfouten de motor achter
veranderingen. Bij bedrijven zijn dit nieuwe ideeën en uitvindingen; dingen die door mensen intentioneel en doelbewust bedacht zijn, zo is de gangbare
opvatting. Voor velen houdt hier de vergelijking met biologische evolutie op. Ten onrechte.
In de zoektocht naar de essenties van (zelf)bewustzijn, denken, creativiteit, geheugen en probleemoplossen ontdekten cognitief psychologen dat deze
fenomenen opmerkelijke gelijkenissen vertonen met evolutionaire processen. Een individuele worm leert niet, de worm als soort wel. Via een reeks van
mutaties en selectie van de beste varianten past een familielijn zich aan. Behavioristen merkten al eerder op dat een rat in een Skinnerbox op dezelfde
manier leert, nu echter niet over een groot aantal generaties heen maar binnen één generatie. De laboratoriumrat in de Skinnerbox vertoont willekeurig
gedrag (rondsnuffelen, krabben, bewegen), en plots wanneer hij bij toeval op een handeltje druk valt er voedsel in het kooitje. Wordt hij een dag later
weer in het kooitje gestopt, dan zal hij opnieuw dit gedrag laten zien, maar iets minder random dan de eerste keer (hij snuffelt nog steeds rond, maar
bijvoorbeeld vooral aan die kant van de kooi waar hij eerder beloond werd). Na een aantal van dergelijke rondes (generaties) focust het gedrag zich steeds
meer en uiteindelijk rent hij linea recta naar het handeltje om voedsel te bemachtigen. Via een aantal generaties is zijn gedrag langzaam aangepast aan de
specifieke omgeving van de Skinnerbox. We zien hier het evolutionair algoritme duidelijk terugkomen: random variatie, selectie van de best passende
responsen, kopiëren van deze responsen en door dit alles: aanpassing aan de omgeving via een reeks kleine stapjes.
Menselijke denkprocessen verlopen in essentie niet anders, alleen zijn wij niet meer afhankelijk van alleen directe fysieke experimenten om iets te leren
(trial & error) maar kunnen wij deze leerprocessen in ons hoofd uitvoeren. Wanneer je een schilderijtje aan de muur gaat hangen, vorm je in je hoofd
een aantal scenario’s en test in je hoofd uit hoe die zullen uitpakken. Feitelijk gebeurt er in je hoofd hetzelfde als wat de rat in de Skinnerbox doet.
Essentieel is de observatie dat het evolutionaire algoritme van menselijke creativiteit niet anders is dan de manieren waarop de rat of de worm problemen
oplost.
Ook het probleem dat biologische evolutie niet doelgericht (teleologisch) is en menselijke denkprocessen dit wel zijn, kan met deze inzichten opgelost
worden. Uit neurologisch onderzoek blijkt dat dezelfde hersengebieden die bij herinneren in actie komen, ook bij plannen en vooruitdenken geactiveerd
worden. Net zoals biologische evolutie een historisch en actueel proces is – padafhankelijke ontwikkeling genoemd (Boschma, Frenken & Lambooy, 2002) –
zo is ook menselijk denken principieel historisch en actueel van aard; wanneer we de komende vakantie plannen, doen we dat met beelden en modellen in ons
hoofd die gebaseerd zijn op historische informatie.
Juiste eenheid van analyse
In natuurdocumentaires op TV hoor je nog wel eens dat bepaalde eigenschappen of gedragingen van dieren bedoeld zijn voor het “overleven van de soort”. Net
alsof individuen van een soort zich bekommeren om het welzijn van al hun soortgenoten. Sinds The Selfish Gene van Richard Dawkins weten we dat dit
niet klopt. Leden van één soort zijn immers meestal elkaars grootste concurrenten (net zoals de nieuwe bakker in het dorp - en niet de slager - de grootste
concurrent is van de eerste bakker). Dawkins wijst ons erop dat de centrale eenheid van analyse in de evolutie niet de soort, niet de groep, niet het gezin
en zelfs niet het individu is, maar enkel en alleen het individuele gen. Eerder zagen we al dat wat we een individu noemen een samenwerkingsverband is van
voormalige eencellige organismen, de latere genen.
Ook waar Darwinistische principes worden toegepast op menselijke samenlevingen, komt deze denkfout terug. De meest pregnante daarvan is het sociaal
Darwinisme, die van het onzinnige idee uitging dat landen, mensenrassen, volkeren of zelf hele continenten de eenheid van maatschappelijke evolutie zouden
zijn. Maar ook de evolutionaire economie maakt een vergelijkbare fout door zich te eenzijdig te richten op de factoren die het overleven van afzonderlijke
organisaties bepalen. Dawkins leert dat dit een weinig vruchtbaar perspectief is, en het beter is te focussen op de kleinste afzonderlijke eenheden (al de
ideeën, overtuigingen, technieken, kennis die samen de organisatie vormen).
De metafoor voorbij
Vaak worden de overeenkomsten tussen processen in de ecologie en evolutionaire biologie enerzijds en de economie of sociologie anderzijds afgedaan als niet
meer dan metaforen; handige vergelijkingen, didactisch nuttig, die creatieve inzichten losmaken maar altijd met het voorbehoud omkleed blijven dat de
onderliggende processen toch fundamenteel van elkaar verschillen. Het gaat hier te ver om in detail deze bewering te weerleggen. De evolutie in ons hoofd
verloopt in fracties van seconden; biologische evolutie maakt stappen in termen van honderdduizenden jaren maar dit verschil in snelheid betekent niet
automatisch dat men met verschillende onderliggende processen van doen heeft. Het betrekken van natuurlijke zowel als seksuele selectie in de analyse maken
het mogelijk om genetische en memetische evolutie tot exact dezelfde wetmatigheden terug te voeren. Het leven heeft een zeer effectieve manier gevonden om
zich te ontwikkelen en het is tot nu toe niet mogelijk gebleken een moment of een domein aan te wijzen waarin deze principes vervangen zijn door hele
andere ordeningsprincipes. De oorspronkelijke ontwerpregels blijken nog steeds prima te voldoen, en die bepalen de processen in alle wetenschappen die zich
richten op de bestudering van levende systemen. Ook de economie kan haar voordeel doen met dit belangrijke inzicht..
Voetnoten:
[1]
..maar ze zijn er wel, die tijdelijke organisatievormen. Het Portugees Oorlogsschip bijvoorbeeld. Dit lijkt op een kwal, maar bestaat feitelijk uit
vier soorten poliepen die onder bepaalde omstandigheden samenklitten tot één organisme en dan zeer specialistische functies op zich nemen, maar
onder andere omstandigheden als zelfstandige allrounders functioneren..
Referenties:
Boschma, R.A.,, Frenken, K. & Lambooy, J.G.( 2002) Evolutionaire economie. een inleiding. Bussum: Coutinho.
Buskes, Chr. (2006) Evolutionair denken, de invloed van Darwin op ons wereldbeeld. Amsterdam: Nieuwezijds.
Dawkins, R. (1976) The Selfish Gene. Oxford: Oxford University Press.
Swaab, D. (2010) Wij zijn ons brein; van baarmoeder tot Alzheimer. Amsterdam: Contact.
Tiemeijer, W.L., Thomas, C.A. & Prast, H.M. (Red.) (2009) De menselijke beslisser. Over de psychologie van keuze en gedrag. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Verhoeven, H. (2013) Oerganisatie.de evolutie van samenwerking. Van mierenhoop tot multinational.Amsterdam: Maven Publishing.
Te citeren als
Henk Verhoeven, “Economie en evolutiebiologie vormen vruchtbaar huwelijk”,
Me Judice,
23 augustus 2014.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
bron: Charles Roffey, Flickr