De haringtest van het AD
Het Algemeen Dagblad (AD) test elk jaar de kwaliteit van Hollandse Nieuwe
in een aantal verkooppunten. Een kleine 10 procent van de verkooppunten
wordt hiertoe bezocht
[2],
voornamelijk in het westen van het land.
[3] Deze zogenoemde AD
Haringtest kan nuttig zijn voor consumenten. Als de test meer is dan alleen
een momentopname, dan weten consumenten immers waar zij goede haring kunnen
verwachten. Ook brengt de test wettelijke eisen voor de verkoop van haring
onder de aandacht, waaronder een maximum verkooptemperatuur van vis.Tegelijk brengt de haringtest voor het AD verantwoordelijkheid met zich
mee. Zowel lezers als ondernemers mogen verwachten dat de test eerlijk is.
De beoordeling trekt veel aandacht, anders zou die immers ook niet
interessant zijn voor de krant, en heeft naar verluidt grote invloed op het
aantal klanten dat een verkooppunt bezoekt. Consumenten baseren er dus hun
oordeel op en ondernemers kunnen er flink voordeel van hebben of nadeel van
ondervinden.
De haringtest is omstreden. In de discussies komen de volgende
kritiekpunten op de test vaak naar voren:
-
Smaken verschillen
. Allereerst zou volgens sommigen de beoordeling niet veel zeggen,
omdat smaken nu eenmaal verschillen. Zo zou een typische Amsterdammer
een andere haring lekker vinden dan een typische Rotterdammer. [4] Het testteam zou
bijvoorbeeld vooral heel koude haring willen: de top drie van 2017
serveerde haring van 3 graden celcius of minder. [5] Daarmee is de test
subjectief en weinig informatief. Daar valt tegenin te brengen dat de
test méér is dan alleen een smaaktest. Zo laat het team ook de
microbiologische gesteldheid van de haring bepalen.
-
Belangenconflict
. Een ernstiger klacht is dat het oordeel van het AD testteam vertekend
is door zakelijke belangen. [6] Het team beoordeelt
namelijk ook ondernemers die een cursus hebben gevolgd bij één van de
panelleden.[7] Het gaat
om panellid Aad Taal die vanuit zeevisleverancier Atlantic de cursussen
‘Engels haring snijden’ en ‘Combinatiecursus Kennis haring B’ geeft. [8] Op de webpagina van
Atlantic waar de cursussen worden aangeprezen staat te lezen:
“Desgewenst kunnen [met panellid Aad Taal] de resultaten van de AD
Haringtest worden besproken.” De verdenking is dat verkooppunten die
voor Atlantic als leverancier kiezen en een cursus bij Atlantic volgen
daarmee een hoge score op de test veiligstellen. Vooral vishandels die
een zware onvoldoende scoren op de haringtest zou dit in het
vooruitzicht worden gesteld. Er zijn verschillende voorbeelden van
vishandels die eerst laag scoorden en na overstap naar Atlantic als
leverancier opeens een 9 of een 10 op de test behalen. [9] Dit puntenvoordeel
zou een vorm van klantenbinding zijn. Opvallend is dat zeven vishandels
in de top 10 van de haringtest 2016 Atlantic als leverancier hebben; in
2017 gold dat voor vijf vishandels. Het aandeel viszaken met Atlantic
als leverancier binnen de haringtest ligt lager dan 10 procent; deze
zaken zijn dus zwaar oververtegenwoordigd in de top 10 van de
haringtest.
-
Testscore als dreigmiddel
. Een andere klacht is dat vishandels die kritiek hebben op de
haringtest met opzet slechte cijfers krijgen als een soort straf. [10] En ondernemers die
uit protest het testteam de deur wijzen, worden over de hekel gehaald
in het AD.[11] Op deze
manier zou het testteam ondernemers willen afschrikken niet met hun
kritiek naar buiten te treden.
-
Vertekening door sociale relaties tussen panelleden en ondernemers. Tenslotte zou de test niet eerlijk zijn, omdat de wijze van testen dat
bij voorbaat al in de weg staat. Beoordelingen zijn vaak vertekend als
experts de te beoordelen personen (in dit geval de verkopers) kunnen zien,
laat staan hen persoonlijk kennen, zo is bekend uit wetenschappelijk
onderzoek.[12] Dit zou
kunnen verklaren waarom vishandels in de regio Rotterdam/Den Haag
(inclusief Scheveningen) – los van de kwaliteitskenmerken zoals door het
testteam genoteerd en het lab gerapporteerd – een streepje voor hebben,
omdat het team uit die regio komt of althans daar werkzaam is. [13] Inderdaad blijkt dat
als we het testcijfer voorspellen aan de hand van de door het testpanel
gegeven kwaliteitskenmerken van de haring, zaken binnen de regio Rotterdam
niet langer dit voordeel genieten en ook niet langer oververtegenwoordigd
zijn in de top 10 van de test.
Dit onderzoek richt zich exclusief op het bovengenoemde belangenconflict.
Centraal staat de volgende vraag:
heeft het belangenconflict binnen het testpanel invloed op hun oordeel?
Alvorens op de aanpak in te gaan, geven we hieronder eerst kort aan hoe de
haringtest volgens de makers ervan tot stand komt.
Het team van de AD haringtest bestaat uit drie personen: twee mensen
uit de viswereld, de ‘keurmeesters’, en een redacteur die de test aan
elkaar schrijft. Het team bezoekt een kleine 150 verkooppunten in de
start van het seizoen van de verkoop van eerste, jonge haring. Het kan
gaan om een klassieke vishandel, maar ook om een viskraam of een
supermarkt. Dit kost hen zo ruim twee weken. Rond de 90 procent van de
verkooppunten bezoeken zij niet.
Bij elk verkooppunt worden vier haringen gekocht. Van twee van deze
haringen meten zij direct na aankoop de temperatuur. Ook beoordeelt het
team deze twee haringen op de kwaliteit van het schoonmaken, geur,
uiterlijk buitenzijde, uiterlijk binnenzijde, zoutgehalte, mate van
rijping en smaak. Tezamen resulteert dit in een voorlopig cijfer. De
twee andere haringen worden in een steriele zak verpakt, gewogen en
ingevroren, en doorgestuurd naar het laboratorium. Daar wordt het
vetgehalte gemeten en de microbiologische gesteldheid van de haringen
bepaald. Het cijfer wordt hierop aangepast. De verkooppunten die in de
top 10 eindigen worden een tweede maal bezocht. Ook hier wordt het
cijfer op aangepast. De uiteindelijke ranking is bepaald op basis van
het eindcijfer, waarin al deze zaken zijn verwerkt.
Aanpak
De voor dit onderzoek gebruikte gegevens zijn afkomstig van de website van
het AD (ad.nl/haringtest), aangevuld met gegevens van leveranciers van de
betrokken verkooppunten. De website van het AD geeft voor 2016 en 2017 per
bezocht verkooppunt alle kenmerken weer die het testteam in het oordeel
meeneemt. We hebben leveranciers benaderd met de vraag aan te geven welke
vishandels die mee zijn genomen in de haringtest zij bevoorraden. Alle
benaderde leveranciers hebben opening van zaken gegeven, met één
uitzondering: groothandel Atlantic. Een substantieel aantal vishandels is
daarom direct benaderd om te vragen welke leverancier zij hebben. Op een
enkele vishandel na hebben we de leverancier op deze manier kunnen
achterhalen.
Wanneer een vishandel Atlantic als leverancier heeft, dan hoeft dat niet
noodzakelijkerwijs te betekenen dat ook een cursus is gevolgd bij panellid
Taal. Naar verluid gaat dit in de praktijk vaak samen. Daarom richten we
ons in deze analyse op de leverancier. Mocht een leveranciersrelatie niet
altijd samengaan met het inkopen van een cursus bij Atlantic, dan bestaat
er minder reden voor een vertekening in de resultaten.
In het hiernavolgende brengen we eerst het verschil in eindcijfer in beeld,
daarna onderzoeken we waar het verschil in eindcijfer vandaan komt (een
zogenaamde decompositie-analyse).
Verschil in eindcijfer
Allereerst kijken we hoe het eindcijfer op de haringtest verschilt tussen
verkooppunten mét en zónder Atlantic als leverancier. De linker grafiek in
Figuur 1 laat zien dat het verschil tussen beide groepen in gemiddelde
score op de haringtest 2016 en 2017 3,6 punten bedraagt op een schaal van 0
tot 10. Verkooppunten met Atlantic als leverancier scoren gemiddeld een
9,1. De andere verkooppunten scoren een onvoldoende, gemiddeld net geen
5,5. We zien weinig verschil in gemiddelde score tussen de overige
leveranciers.
Figuur 1: Gemiddelde score van verkooppunten op de haringtest 2016/17, naar leverancier
Dit verschil in eindcijfer kan versterkt zijn als in de groep die niet
Atlantic als leverancier heeft relatief veel rotte appels zitten; zaken die
echt haring verkopen die niet verkocht zou moeten worden. Deze rotte appels
zouden het gemiddelde sterk omlaag kunnen trekken. Om dit te onderzoeken
gebruiken we de microbiologische gesteldheid van de haring zoals
vastgesteld door het laboratorium en vermeld door het panel. Als die
onvoldoende is, dan hoort die vis niet verkocht te worden. Als we er vanuit
gaan dat de labresultaten correct zijn weergegeven op de website van het
AD, dan kunnen we aan de hand daarvan die verkooppunten apart zetten die
door de slechte microbiologische gesteldheid van de haring door de mand
vallen.
Verkooppunten met Atlantic als leverancier krijgen gemiddeld genomen een aanzienlijk beter cijfer van het AD testteam dan verkooppunten die een andere leverancier hebben.
Als we alle 37 van de 292 verkooppunten met een onvoldoende
microbiologische gesteldheid van de haring buiten beschouwing laten, dan
blijkt dat het beeld nauwelijks verandert. Dit laat de rechtergrafiek in
Figuur 1 zien. Verkooppunten met Atlantic als leverancier behalen nog
altijd gemiddeld een score van 9,1; andere verkooppunten gemiddeld een 5,8.
Het verschil is nu 3,3 punten en blijft statistisch significant.
Kortom, verkooppunten met Atlantic als leverancier krijgen gemiddeld genomen
een aanzienlijk beter cijfer van het AD testteam dan verkooppunten die
een andere leverancier hebben. Het verschil in gemiddeld eindcijfer is
3,6 punten op een schaal van 0 tot 10. Het grote verschil in score is
niet te wijten aan een aantal rotte appels in de groep van
verkooppunten die niet Atlantic als leverancier heeft.
Het verschil in eindcijfer verklaard
Waar komt grote verschil in het oordeel naar leverancier vandaan? Om deze
vraag te beantwoorden reconstrueren we hoe het eindcijfer tot stand is
gekomen. Dit doen we aan de hand van een verklaringsmodel. In dit model
relateren we de behaalde eindcijfers aan alle factoren die het oordeel
mogelijkerwijs beïnvloeden en schatten de bijdrage van elke factor.
Hoe goed werkt het verklaringsmodel voor het eindcijfer op de
haringtest?Het model voorspelt een verschil in het gemiddelde eindcijfer tussen
zaken met en zaken zonder Atlantic als leverancier dat even groot is
als het daadwerkelijke verschil. Dit is een belangrijk gegeven, omdat
dit onderzoek zich hierop richt. Meer algemeen geldt dat het met het
model voorspelde eindcijfer en het daadwerkelijke eindcijfer dicht bij
elkaar liggen. De voorspelde ranking van verkooppunten op basis van het
eindcijfer van de haringtest en de daadwerkelijke ranking komen zeer
sterk overeen (correlatiecoëfficiënt van 0.92).
Factoren die in het verklaringsmodel een rol spelen zijn allereerst de
kwaliteitskenmerken die het team noteert dan wel het laboratorium
rapporteert: gewicht, temperatuur, vetpercentage, vers van het mes of niet,
microbiologische gesteldheid, mate van rijping en kwaliteit van
schoonmaken. Daar voegen we de invloed van de vestigingsplaats aan toe. Uit
eerder onderzoek weten we dat verkooppunten in Rotterdam en omstreken hoger
scoren op de haringtest dan uit de kwaliteit van de geserveerde haring is
te verklaren.[14] Ook
voegen we toe of een verkooppunt in de top 10 eindigt. Deze zaken worden
namelijk twee maal bezocht (zie het tekstkader ‘Hoe werkt de haringtest?’),
wat van invloed kan zijn op het oordeel. We gaan ervan uit dat de invloed
van ieder van deze factoren identiek is voor zaken met en zonder Atlantic
als leverancier. Het model en de schattingsresultaten staan in de appendix
weergegeven.
In Tabel 1 geven we een overzicht van de invloed van de verschillende
factoren op het verschil in oordeel tussen verkooppunten met en zonder
Atlantic als leverancier. We kijken hierbij naar de mate waarin beide
groepen verschillen op elke verklaringsfactor – de tweede kolom – en
berekenen dan wat de invloed hiervan is op het eindcijfer – de vierde kolom
– gegeven de resultaten van het verklaringsmodel.
Een voorbeeld om Tabel 1 te verduidelijken. Het gewicht van de haring bij
verkooppunten die niet Atlantic als leverancier hebben ligt 2,17 gram lager
vergeleken met verkooppunten die wel Atlantic als leverancier hebben (kolom
2). Elke gram minder kost 0,04 punten op het eindcijfer, zo weten we uit de
appendix. Dit levert een verschil in eindcijfer op van 0,09 punten (kolom
4). Op een schaal van 0 tot 10 is dat minimaal.
Tabel 1.
Waarom verkooppunten die niet Atlantic als leverancier hebben lager
scoren op de haringtest
Tabel 1 maakt duidelijk dat we het verschil in eindcijfer tussen
verkooppunten met en zonder Atlantic als leverancier niet hoeven te zoeken
in het gewicht, de microbiologische gesteldheid en het vetpercentage van de
haring. De verschillen zijn klein en de invloed op het eindcijfer
marginaal. Dit zijn allemaal objectieve kenmerken van de haring: het
vetpercentage en de microbiologische gesteldheid worden door het lab
bepaald; de weegschaal geeft het gewicht aan. Ook het feit dat relatief
veel zaken die Atlantic als leverancier hebben gevestigd zijn in de regio
Rotterdam verklaart weinig van het verschil in oordeel.
Bijna de helft van het verschil zit in een subjectieve beoordeling van de
kwaliteit van schoonmaken van de haring en de mate van rijping van de
haring. De plaatsing in de categorieën als ‘zeer goed’, ‘goed’, etc. is
duidelijk wat anders dan het aflezen van de temperatuur op een thermometer.
De beoordeling van de kwaliteit van schoonmaken zou vertekend kunnen zijn
vanwege het feit dat dit een belangrijk onderdeel is van de cursus die één
van de leden van het testpanel vanuit Atlantic geeft. Zoals gezegd is
vanuit wetenschappelijk onderzoek bekend dat een vertekening in het oordeel
waarschijnlijker is naar mate de beoordelaar en beoordeelde elkaar beter
kennen. Daarnaast bestaat er natuurlijk de belangenverstrengeling. Hierdoor
kan bij zaken met Atlantic als leverancier bijvoorbeeld een verschuiving
van het oordeel over de kwaliteit van schoonmaken plaatsvinden van ‘goed’
naar ‘zeer goed’. Zo zien we dat binnen de groep vishandels die goed of
zeer goed schoongemaakte haring serveren (ruim 70 procent van alle bezochte
zaken) dat vishandels met Atlantic als leverancier bijna uitsluitend in de
categorie ‘zeer goed’ vallen terwijl de verdeling tussen ‘goed’ en ‘zeer
goed’ bij andere vishandels ongeveer 50/50 is. Voor een direct bewijs dat
hier inderdaad sprake is van een vertekening zou het oordeel van het
testpanel moeten worden vergeleken met een oordeel van een team die
dezelfde haringen beoordeeld zonder te weten waar die vandaan komen. [15]
Hetzelfde gaat op voor het oordeel over de mate van rijping. Zo is de
verdeling binnen de categorieën ‘gemiddeld’/’sterk’/’bedorven’ sterk
afwijkend tussen beide groepen. Voor zaken met Atlantic als leverancier is
de (procentuele) verdeling binnen deze groep 100/0/0; voor de andere zaken
60/35/5. Opvallend is dat 60 procent van de haring die volgens het team
bedorven is een zeer goede microbiologische gesteldheid heeft. Dit is zo
opvallend omdat het laboratoriumonderzoek onder meer de bacteriën meet die
op de haring voorkomen, wat volgens het testteam “een indicatie van de mate
van bederf van het product” geeft. [16]
Twee andere factoren die ook bijdragen aan het verklaren van het verschil
in oordeel zijn de temperatuur van de geserveerde haring (verklaart een
halve punt van het verschil in het gemiddelde eindcijfer) en of de haring
vers van het mes is (verklaart ook een halve punt). Een soortgelijke
invloed heeft de relatief grote vertegenwoordiging van vishandels met
Atlantic als leverancier in de top 10.
Kortom, het grote verschil in gemiddeld eindcijfer tussen verkooppunten met
en zonder Atlantic als leverancier is voor bijna de helft te verklaren
uit een subjectieve inschatting door het testteam hoe goed de haring is
schoongemaakt (zeer goed/goed/matig/slecht) en van de mate van rijping
van de haring (licht/gemiddeld/sterk/bedorven). In mindere mate zijn de
gemeten temperatuur van de geserveerde haring, of de haring vers van
het mes is, en plaatsing in de top 10 van belang voor het verklaren van
het verschil in oordeel. Onbelangrijk blijken verschillen in het
gewicht, de microbiologische gesteldheid en het vetpercentage van de
haring – alle objectief meetbare factoren.
Conclusie
De AD haringtest is zo opgezet dat het testteam weet welke ondernemer de te
beoordelen haring verkoopt. Dit kan tot vertekening van het oordeel leiden.
Eerder hebben we laten zien dat verkooppunten in dezelfde regio als waar
het testteam vandaan komt of werkt een puntenvoordeel genieten dat niet is
te herleiden tot de kenmerken van de haring zoals door het team genoteerd
of door het laboratorium gerapporteerd (zie voetnoot 1). Met andere
woorden: het cijfer op de haringtest hangt niet alleen af van de kwaliteit
van de geserveerde haring, maar ook van de vestigingsplaats van de zaak die
de haring serveert.
Dit onderzoek richt zich op een belangenconflict van één van de leden van
het testpanel. Een panellid is namelijk zakelijk verbonden aan een bepaalde
leverancier van haring. Dit weerhoudt het panel er niet van verkooppunten
die hun haring bij deze leverancier betrekken te beoordelen.
Het eindcijfer blijkt inderdaad sterk in het voordeel uit te vallen van
vishandels met de bewuste leverancier. Op een schaal van 0 tot 10 scoren
deze zaken gemiddeld een 9.1, tegen een krappe 5,5 voor alle andere zaken –
een verschil van 3,6 punten. Het is dan ook niet verrassend dat
verkooppunten met deze leverancier zwaar zijn oververtegenwoordigd in de
top 10 van de haringtest.
Vishandels met de bewuste leverancier serveren volgens het testteam
gemiddeld genomen dus bijzonder veel betere haring dan de andere bezochte
zaken. Een alternatieve verklaring voor het enorme verschil in gemiddelde
score is dat het belangenconflict het oordeel van het testteam kleurt. In
lijn hiermee is de bevinding dat bijna de helft van het verschil in oordeel
zit in een subjectieve beoordeling van de kwaliteit van schoonmaken van de
haring (op een schaal van zeer goed, goed, matig tot slecht) en de mate van
rijping van de haring (op een schaal van licht, gemiddeld, sterk tot
bedorven). Hierbij is het ook opvallend dat 60 procent van de haring die
volgens het panel in de categorie ‘bedorven’ valt volgens het laboratorium
een zeer goede microbiologische gesteldheid heeft. De laboratoriumtest zou
namelijk ook een indicatie geven van de mate van bederf van de haring.
Minder belangrijk zijn de objectieve kenmerken temperatuur van de haring en
of de haring vers van het mes is, en niet belangrijk zijn de overige
objectieve kenmerken gewicht, microbiologische gesteldheid en vetpercentage
van de haring.
Deze punten vormen geen direct bewijs van het bevoordelen van vishandels
met de bewuste leverancier in de AD haringtest, maar het testteam heeft op
basis van dit onderzoek wel alle schijn tegen.
Appendix: Het verklaringsmodel
Het verklaringsmodel ziet er als volgt uit:
eindcijfer = a. gewicht + b. temperatuur + c. vet + d. vers + e.
microbiologische gesteldheid + f. rijping + g. schoonmaken + h. regio
Rotterdam + i. top10 + j. indicator 2017 + constante + restterm
In dit model staat gewicht voor het gewicht van de haring in
grammen; temperatuur voor de temperatuur in graden celcius van de
haring (beneden 7 graden/tussen 7 en 10 graden/boven 10 graden); vet voor het door het laboratorium vastgestelde vetpercentage van
de haring (beneden 10%/tussen 10 en 14%/boven 14%); vers voor of
de haring vers bereid is of niet; microbiologische gesteldheid
voor de door het laboratorium vastgestelde microbiologische
gesteldheid van de haring ((zeer) goed/voldoende/slecht/
waarschuwingsfase/afgekeurd); rijping voor de mate van rijping van
de haring (licht/gemiddeld/sterk/ bedorven); schoonmaken voor de
kwaliteit van schoonmaken van de haring (zeer goed/goed/matig/slecht); regio Rotterdam voor het gevestigd zijn binnen een straal van 30
kilometer van Rotterdam (1/0); top10 voor verkooppunten in de top
10 van de haringtest; indicator 2017 voor in 2017 bezochte zaken
(de rest is in 2016 bezocht). Het model heeft verder een constante term en
tenslotte een restterm; dat wat niet verklaard wordt uit voorgaande
variabelen. De termen a, b, c, etc. geven aan hoe deze kenmerken het
testcijfer beïnvloeden.
Tabel A1 op de volgende pagina geeft de resultaten weer van de schatting
van het verklaringsmodel. Het model verklaart 84 procent van de variantie
in het eindcijfer. Veel, maar niet alles. Wat is die overige 16 procent?
Allereerst zou de voorspelling van het model op basis van de kenmerken als
rijping en kwaliteit van schoonmaken imperfect kunnen zijn. Zo gaat het
model ervan uit dat elk kenmerk een afzonderlijke invloed heeft op het
eindcijfer, terwijl het ook zou kunnen zijn dat het puntenverlies voor een
relatief warme haring die ook nog slecht is schoongemaakt groter is dan het
puntenverlies van de hoge temperatuur en het slechte schoonmaken
afzonderlijk. Dit is een redelijike veronderstelling, omdat het testpanel
zegt dat elke factor inderdaad een afzonderlijke invloed heeft op het
eindcijfer. Daarnaast kan het zo zijn dat het eindcijfer beïnvloedt wordt
door andere zaken dan de kenmerken van de geteste haring die we in dit
onderzoek niet meenemen. Denk bijvoorbeeld aan de invloed van de volgorde
van op een testdag bezochte zaken op het oordeel. [17] Daarnaast staat bij de
achtergrondgegevens van de haringtest voor elke beoordeelde zaak ook een
vrij invulveld met opmerkingen over schoonmaak, geur, smaak en presentatie
(bijvoorbeeld: ‘frisheid verloren, karamel verkleurd’, enz.). Deze
opmerkingen komen goeddeels terug in de gerapporteerde kenmerken, maar
wellicht niet voor de volle 100 procent. Kortom, het model voorspelt het
gegeven eindcijfer goed, maar niet perfect.
Tabel A1. Verklaring van het eindcijfer in de haringtest 2016 en 2017
Noot
: Tussen haakjes staan de standaardfouten rond de geschatte coëfficiënten.
*** statistisch significant op het 1 procent-niveau; ** op het 5
procent-niveau en * op het 10-procent niveau.
[1]
Ben Vollaard is als hoofddocent verbonden aan de vakgroep economie
van de Universiteit Tilburg. De auteur heeft voor dit onderzoek
geen gelden ontvangen van een betrokken partij. Dit onderzoek is
een vervolg op een in juli jl. verschenen analyse van de resultaten
van de AD haringtest – vandaar het woord ‘update’ in de titel. Uit
dat onderzoek bleek dat vishandels in Rotterdam en omstreken hoger
scoren op de haringtest dan uit de kwaliteit van de geserveerde
haring is te verklaren. Zie
https://www.tilburguniversity.edu/nl/actueel/nieuws/persbericht-haring-haringtest-Vollaard-vis/
[2]
Het gaat om iets minder dan 150 bezochte verkooppunten tegen een
totaal van ongeveer 1.800; zie NRC Handelsblad.
[3]
Van alle in 2016 en 2017 bezochte verkooppunten ligt driekwart
binnen 100 kilometer van Rotterdam.
[4]
Zo zegt een Haagse ondernemer in reactie op de haringtest: “Dit
vind ik een lekkere haring die ik in mijn winkel kan verkopen. Maar
dezelfde haring, als ik die in Rotterdam ga verkopen, dan zeggen
ze: joh, die is niet te vreten, daar houden ze niet van. De ene wil
een harde, de ander wil een zachte haring. Die wil een zoute
haring, die wil een beetje flauwe haring. Er zijn natuurlijk zoveel
verschillende soorten daarin.” Bron is een uitzending op Den HaagFM
[6]
Zie het hierboven aangehaalde artikel uit NRC Handelsblad, de
eerder genoemde uitzending op Den Haag FM en een veelgelezen blogop Jongebazen.nl .
[7]
Zie het hierboven aangehaalde artikel uit NRC Handelsblad. Daarin
staat ook vermeld dat AD vishandels die zijn getest zou benaderen
of ze een advertentie in de krant willen plaatsen.
[9]
Eén voorbeeld is de firma Simonis in Scheveningen. In 2009 scoorde
Simonis nog een 0, in 2010 een 9,5 (derde plaats) en in 2011 een
10- (eerste plaats). “Een nieuwe haringleverancier speelde daarbij
een belangrijke rol”, was in het AD te lezen
“Daarna is het personeel bijgeschoold en de inkoop aangescherpt”,
is te lezen op
Den Haag Direct. De nieuwe leverancier is Atlantic.
[10]
Zie het eerder genoemde blog op het webforum Jongebazen.
[11]
Zie het artikel ‘Kwaliteit is geen toeval’ van Paul Hovius in
Algemeen Dagblad van 22 juli jl.
[12]
Claudia Goldin & Cecilia Rouse, 2000, Orchestrating
impartiality: the impact of ‘blind’ auditions on female musicians, American Economic Review, 90 (4), 715-741; Danielle Li,
2017, Expertise versus bias in evaluation: evidence from the NIH, American Economic Journal: Applied Economics, 9 (2),
60-92.
[14]
Zoals eerder gezegd kan hier de invloed van relatief innige sociale
relaties tussen het testteam en ondernemers binnen deze regio
achter zitten. Zie voetnoot 1.
[15]
Voor een aanpak waarbij de keurmeesters niet weten waar de haring
vandaan komt, zie de Leidsch Dagblad Haringsmaaktest. Deze test richt zich puur op smaak. Om een eerlijke aanpak te
garanderen hield De Clercq Advocaten en Notarissen toezicht op het
correcte verloop van deze test.
[17]
Zie Victor A. Ginsburgh en Jan C. van Ours, 2003, Expert opinion
and compensation: evidence from a musical competition, American Economic Review, 93 (1), 289-296.