Het valse sentiment dat staatsbanken in stand houdt

Onderwerp:
ABN AMRO kantoor, Zwolle
Afbeelding ‘ABN AMRO ZWOLLE’ van Martijn Kleingeerts (CC BY 2.0)
De staatsbanken moeten zo snel als mogelijk geprivatiseerd worden. Aldus de economen Beetsma en Bouwens. Voorstellen om deze banken in staatshanden te houden of volksaandelen in te stellen komen de Nederlandse economie uiteindelijk niet ten goede. Een staatsbank leidt tot een ongelijk speelveld en de bankiers 'in rijksdienst' gedragen zich ook niet als échte bankiers.

Vals sentiment

De afgelopen weken is meerdere malen gepleit tegen de privatisering van de staatsbanken SNS en ABN-AMRO (Jaap Koelewijn, FD van 31 augustus jl.), of voor de verdeling van aandelen in deze banken onder het volk (Adriaan de Mol van Otterloo, FD van 30 augustus jl.). Beide scenarios zijn echter ingegeven door sentiment. Banken die in handen zijn van de staat maken het duur voor andere banken om in Nederland activiteiten uit te voeren. Verdeling van aandelen onder het volk creëert onbedoeld veel te machtige bankmanagers.

Ongelijk speelveld

Het achterwege laten van privatisering stelt de private banken achter bij de staatsbanken. Dat kan als volgt worden ingezien. Een bank kan slechts geld uitlenen tot het niveau waar hun vermogen dat toestaat. In dat opzicht werken bankenwezenlijk anders dan gewone bedrijven. Waar gewone bedrijven productiemiddelen bij elkaar brengen die ze moeten financieren, zoeken banken middelen en verstrekken zij leningen totdat het vermogen hen daartoe niet langer in staat stelt. Omdat de kredietwaardigheid van staatsbanken de facto door de overheid is gegarandeerd reikt de stok van deze banken veel verder dan die van commerciële banken. Hiermee vervalsen staatsbanken de concurrentie onder banken.

Geen echte bankiers

Dat brengt ons meteen op het tweede probleem van staatsbanken: het zijn niet echte bankiers die aanvoelen wat de economie nodig heeft. Als er iets op dit moment nodig is, dan is het kredietverlening aan innovatieve kleine bedrijven. De staatsbanken gebruiken op dit moment hun langere kredietfaciliteit eenvoudigweg niet omdat ze door de overheid op rantsoen zijn gezet. Het gevolg is dat de groei van onze economie lager is dan deze zou zijn geweest met normaal functionerende banken. Echter, zo gauw als de economie aantrekt, zullen we zien dat de staatsbanken weer geld gaan uitlenen. Maar ja, dan is het niet meer echt nodig en vooral concurrentievervalsend.

Staatsaandelen

Dan het idee van het staatsaandeel, zoals bijvoorbeeld bepleit door Adriaan de Mol van Otterloo in het FD van 30 augustus jl.. De gedachte is dat iedereen een staatsaandeel krijgt dat hij/zij een aantal jaren moet aanhouden om te voorkomen dat de aandelen te snel weer in geconcentreerde handen komen en zodoende te veel risico zou worden genomen. Ook de uitvoering van dit voorstel is onverstandig. We kennen in Nederland de uitdrukking ‘verdeel en heers’. Dat is nu precies de uitkomst van de uitgifte van het volksaandeel. Doordat het eigendom is verdeeld over zeer veel individuen is de macht die zij kunnen uitoefenen uitermate beperkt. Hiermee komt de facto een ongekende macht in handen bij het bestuur van deze banken. Dit is dan vooral ongecontroleerde macht omdat zij van de aandeelhouders weinig weerwerk hoeven te vrezen.

Wat er gebeurt als bestuurders in een ongecontroleerde machtspositie worden gezet hebben we gezien bij de woningbouwverenigingen. Daar werden in de jaren negentig de leden buiten spel gezet door de verenigingen om te zetten in de minst democratische rechtspersoon die we kennen : de stichting. Opvallend is dat Donald Kalff en anderen (FD, 31 augustus jl.) onlangs nog pleitten voor juist deze optie als het om banken gaat. De ellende die daaruit voortkomt hoeven we niet herhaald te zien. Het zou goed zijn om enkele grootaandeelhouders te vinden die een zodanig groot pakket aandelen nemen dat het voor hen duur is de bank aan te sporen ongebreideld risico te nemen. Zo zagen we de afgelopen jaren institutionele beleggers, die grote pakketten aandelen van individuele bedrijven aanhouden, zich activistischer gaan opstellen en niet zomaar alle voorstellen van de raden van bestuur goedkeuren. Deze opstelling heeft een disciplinerende werking op de bestuurders.

Ook het argument dat de overheid langs deze weg de belastingbetaler de door hen betaalde risicopremie teruggeeft, snijdt geen hout. Immers, als de overheid bij een heel klein deel van de bevolking geld ophaalt via de verkoop van ABN-AMRO-aandelen , hoeft ze minder te geld te lenen ter bestrijding van het financieringstekort. Ook dat komt ten goede aan alle Nederlanders.

Verkoop staatsbanken

Het overheidsplan om de staatsbanken te privatiseren is het beste plan. De verliezen die worden geleden op de oorspronkelijke aankoopprijs worden toch niet meer goedgemaakt en moeten daarom buiten beschouwing worden gelaten. De aandelen komen in handen van aandeelhouders die macht kunnen uitoefenen over het management. Het zou de overheid buitengewoon sieren als ze de banken zouden bewegen geld aan goede plannen uit te lenen in plaats van vooral het MKB te beperken in haar kredietcapaciteit. Het zou onverstandig zijn dit te bewerkstelligen met staatsgaranties, want dan hebben we het slechtste van beide werelden: commerciële staatsbanken.

Te citeren als

Roel Beetsma, Jan Bouwens, “Het valse sentiment dat staatsbanken in stand houdt”, Me Judice, 18 september 2013.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding ‘ABN AMRO ZWOLLE’ van Martijn Kleingeerts (CC BY 2.0)

Ontvang updates via e-mail