Langer doorwerken: het begin is er
In de jaren tachtig en negentig was de arbeidsparticipatie van 55 tot 65-jarigen erg laag. De relatief genereuze VUT-regelingen en een relatief gemakkelijk toegankelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) functioneerden als glijbaan naar het pensioen. Maar vanaf het midden van de jaren negentig werden ouderen minder ontmoedigd om langer door te werken. Door de overgang van VUT naar prepensioen werden individuele werknemers geconfronteerd met de kosten van het vroeg stoppen met werken. Verder werd de WAO minder toegankelijk. Allerlei belastingvoordelen voor oudere werknemers en premiekortingen voor werkgevers met oudere werknemers stimuleren ouderen nu zelfs om langer aan de slag te blijven. Ook de systematiek van het aanvullende ouderdomspensioen stimuleert ouderen om aan de slag te blijven: de actuariële waarde van de extra pensioenrechten die worden opgebouwd met langer doorwerken is ongeveer twee keer zo groot als de ingelegde pensioenpremie. De participatie van 55 tot 65-jarigen is mede door deze maatregelen sterk gestegen. De afgelopen jaren liep de gemiddelde effectieve uittredingsleeftijd met zo’n drie maanden per jaar op tot 62 jaar in 2008. Volgens het CPB zal de participatie van 55 tot 65-jarigen verder stijgen van 45% nu naar 60% in 2020.
…maar arbeidsmarkt voor ouderen blijft matig functioneren
De Nederlandse arbeidsmarkt voor ouderen functioneert matig. Bedrijven zijn zeer terughoudend bij het aannemen van werknemers boven de 55 jaar. De gemiddelde werkloosheidsduur van oudere werknemers is ruim het dubbele van het OESO-gemiddelde en behoort met ruim drie jaar tot de hoogste van Europa. De arbeidsmobiliteit neemt met het stijgen van de jaren sterk af. Een andere werkkring is een belangrijk leermoment met nieuwe uitdagingen, waardoor de inzetbaarheid van werknemers toeneemt. Helaas, veranderen werknemers boven de 50 nauwelijks meer van baan of functie. Veel oudere werknemers zitten gevangen in een ‘gouden kooi’. Dat komt deels doordat de lonen en sociale bescherming stijgen met de duur van het dienstverband en niet overdraagbaar zijn naar een andere baan. Ouderen durven daarom een nieuwe uitdaging vaak niet aan. Zij verliezen dan namelijk veel bescherming, lopen grote risico’s en moeten genoegen nemen met slechtere arbeidsvoorwaarden. In vergelijking met andere landen is de gemiddelde duur van het dienstverband van ouderen in Nederland uitzonderlijk hoog. Eigenlijk kan er in ons land nauwelijks worden gesproken van een arbeidsmarkt voor ouderen. Werknemers worden bovendien niet gestimuleerd hun vaardigheden te koesteren en te benutten op de plaats waar deze het meest worden gewaardeerd.
Problemen rond langer doorwerken worden steeds duidelijker
De stimulansen om langer door te werken hebben de problemen op de arbeidsmarkt voor ouderen niet weggenomen. Integendeel, nu mensen worden aangemoedigd om langer door te werken komen deze problemen volop aan de oppervlakte. Mensen moeten weliswaar langer doorwerken, maar het talent van ouderen wordt onvoldoende onderhouden, benut en gevraagd. Ook werken ouderen minder vaak in de banen waar hun talenten het beste tot hun recht komen en die het beste past bij hun privé situatie. Verder worden oudere werknemers bedreigd door aanzienlijke risico’s. Na een onverhoopt ontslag komen ze nauwelijks meer aan de slag tegen goede arbeidsvoorwaarden. Nu de globalisering en voortschrijdende technologische ontwikkeling oude banen doet verdwijnen en nieuwe creëert, zijn veel ouderen bang om weg te zakken (fear of falling) zonder dat ze daar zelf wat aan kunnen doen.
Noodzaak van markt voor ouderen die werkt
De financiële crisis versterkt de discrepantie tussen de toenemende bereidheid van mensen om langer door te werken en de geringe bereidheid van werkgevers om oudere werknemers aan te nemen en in dienst te houden. Door de crisis dreigen grote groepen ouderen te worden ontslagen, zonder ooit weer een echte kans te krijgen op werk. De economie gaat de komende jaren immers door een ingrijpend herstructureringsproces. De economie moet minder op energie, krediet en overmoedige speculatie draaien en meer op technologie, duurzaamheid en menselijk kapitaal. Een beter functionerende arbeidsmarkt voor 55-plussers is daarom essentieel. Werkgevers moeten gestimuleerd worden oudere werknemers aan te nemen. Werknemers moeten worden aangemoedigd hun vaardigheden voortdurend aan te passen en deze in te zetten op de plaats waar ze goed aansluiten bij de snelle veranderingen in de samenleving en de arbeidsmarkt. Veel pensioenfondsen kunnen door de lage dekkingsgraden de pensioenrechten van oudere werknemers de komende jaren niet of nauwelijks indexeren. Ouderen zullen daardoor langer aan de slag willen blijven om de koopkracht van hun pensioen op peil te houden zullen: een jaar langer doorwerken levert zo’n 8 % hoger pensioen op. Een beter functionerende arbeidsmarkt voor ouderen wordt daarom van steeds groter belang. Het gaat daarbij in feite om het heruitvinden van het pensioneringsproces: hoe kunnen we werknemers gedurende hun loopbaan helpen om hun talenten tot op hogere leeftijd naar vermogen en met plezier te blijven inzetten en daarbij zelf regie te blijven voeren zonder dat ze daarbij geconfronteerd worden met grote sociale risico’s? De zoektocht naar antwoorden op deze vragen is nog maar net begonnen.
Te citeren als
Lans Bovenberg, Bas Jacobs, “Hogere arbeidsparticipatie 55-plussers vereist betere functionerende arbeidsmarkt”,
Me Judice,
28 april 2009.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding