Minder binnenlandse werkgelegenheid door Chinese import

made in china
Afbeelding ‘Concrete Wall (Made in China)’ van Eric (CC BY 2.0).
Vrees voor werkgelegenheidseffecten van import vormen een belangrijke aanzet tot de dreigende handelsoorlog tussen de Verenigde Staten, de Europese Unie en China. Voor de Verenigde Staten is er bewijs voor dat Chinese import leidt tot een krimp in lokale werkgelegenheid. Olaf van Vliet en Stefan Thewissen onderzoeken of deze effecten zich ook breder voordoen, in 17 sectoren in 18 OESO-landen met verschillende arbeidsmarktinstituties. De resultaten laten zien dat de werkgelegenheid is afgenomen in sectoren die sterker zijn blootgesteld aan import vanuit China, en dat de werkgelegenheidsafname sterker is onder laagopgeleide werknemers.

China op het wereldtoneel

De export van Chinese goederen naar westerse economieën is explosief toegenomen in de afgelopen twee decennia. Als gevolg van de liberalisering van ’de Chinese economie, een sterke productiviteitsgroei en de toetreding van het land tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001, is China binnen twee decennia uitgegroeid tot de grootste mondiale exporteur van goederen.

Wat zijn de werkgelegenheidseffecten van deze snelle groei van China’s export voor de werknemers in OESO-landen? Leidt de verplaatsing van productie tot een afname van de lokale werkgelegenheid in OESO-landen? Zijn deze effecten sterker voor laagopgeleiden, gegeven het grote aantal laagbetaalde arbeidskrachten in China? Deze vragen zijn nog relevanter geworden sinds de recente initiatieven van de regering-Trump en van de EU om importheffingen in te voeren op Chinese import. Recente studies laten sterke binnenlandse werkgelegenheidseffecten zien als gevolg van de groeiende Chinese import. Dit betreft studies die steeds zijn uitgevoerd voor één land, met name voor de Verenigde Staten (Autor e.a., 2013; Acemoglu e.a., 2016), maar ook voor bijvoorbeeld Noorwegen (Balsvik e.a.,2015).

Wij analyseren de werkgelegenheidseffecten in een panel van 17 sectoren in 18 OESO-landen (Thewissen en Van Vliet, te verschijnen). Daarbij richten we ons op de omvang van de totale werkgelegenheid van een sector en op het aandeel gewerkte uren door laagopgeleide werknemers binnen een sector.

Met deze studie introduceren we twee noviteiten. De eerste heeft betrekking op de internationaal-vergelijkende opzet op basis van een brede groep landen. Hiermee pogen we meer algemene uitspraken te kunnen doen over de arbeidsmarkteffecten van Chinese handelsconcurrentie. Aangezien de Amerikaanse arbeidsmarkt in veel opzichten verschilt van die in andere OESO-landen – denk bijvoorbeeld aan instituties als de ontslagbescherming – is het de vraag of de Chinese import in andere landen soortgelijke effecten sorteert. Het tweede nieuwe element van onze studie is dat we niet alleen de directe Chinese import onder de loep nemen, maar dat we ook de Chinese concurrentie op buitenlandse exportmarkten analyseren.

Binnenlandse werkgelegenheid

De toegenomen handelsconcurrentie vanuit China kan werknemers in OESO-landen op meerdere manieren raken. We beperken ons hier tot twee werkgelegenheidseffecten. De eerste manier is dat de import van Chinese goederen in OESO-landen de binnenlandse productie van deze goederen vervangt. Dit leidt tot minder werkgelegenheid in OESO-landen. De tweede manier is dat de Chinese handel leidt tot meer concurrentie op buitenlandse exportmarkten waar bedrijven uit OESO-landen hun goederen verkopen. Bijvoorbeeld, een Duits bedrijf heeft een groot marktaandeel in Frankrijk, maar doordat Frankrijk steeds meer Chinese in plaats van Duitse producten koopt, loopt de export van het Duitse bedrijf terug. Ook dit kan leiden tot een verlaging van de werkgelegenheid in OESO-landen.

Toegenomen Chinese import kan laagopgeleide werknemers in OESO-landen sterker raken, omdat zij de sterkste concurrentie ondervinden door het grote aanbod van Chinese laagopgeleide werknemers in China die tegen veel lagere loonkosten werken. Bovendien kan Chinese import gunstige arbeidsmarkteffecten hebben voor hoogopgeleide werknemers. De toegenomen concurrentie als gevolg van de Chinese import prikkelt bedrijven om zich meer te concentreren op innovatie en op het vergroten van hun productiviteit. Dit leidt tot een grotere vraag naar hoogopgeleiden (Bloom e.a., 2016).

We beperken ons in dit stuk tot werkgelegenheidseffecten. Andere potentieel belangrijke en mogelijkerwijs positieve effecten van handel negeren we, zoals de effecten van import op prijsniveaus. Fajgelbaum en Khandelwal (2016) vinden op basis van empirisch onderzoek dat lagere prijzen door import positieve welvaartseffecten hebben. Deze effecten zijn groter voor mensen lager in de inkomensverdeling, omdat zij relatief meer uitgeven aan goederen die veel worden verhandeld op internationale productmarkten.

Data en model

In onze analyse maken we onderscheid tussen de (directe) concurrentie van import en de concurrentie op buitenlandse exportmarkten, beide weergegeven in Figuur 1.

De directe concurrentie van import meten we als de waarde van de geïmporteerde goederen vanuit China als percentage van de toegevoegde waarde van een sector in een OESO-land. Figuur 1 laat de importconcurrentie zien voor een Duitse sector. De dubbele pijl tussen China en Duitsland geeft de blootstelling van de Duitse sector aan de directe import vanuit China weer.

Hoe we de Chinese concurrentie op exportmarkten meten, illustreren we met een voorbeeld in Figuur 1, opnieuw voor Duitsland. Duitsland exporteert naar Nederland, maar ook China exporteert naar Nederland; beide weergegeven als doorgetrokken pijlen. Het verschil tussen deze Chinese en Duitse export naar Nederland, gewogen voor het relatieve belang van de Nederlandse exportmarkt in de totale export van de Duitse sector, is de Chinese exportconcurrentie die door de Duitse sector wordt ervaren op de Nederlandse markt. De exportconcurrentie voor deze Duitse sector is ook berekend in Frankrijk (de gestreepte lijnen) en in 57 andere landen (de stippellijnen). De totale exportconcurrentie die de Duitse sector ondervindt vanuit China berekenen we als een gewogen gemiddelde uit 59 landen.

Figuur 1: Importconcurrentie en concurrentie op buitenlandse exportmarkten geïllustreerd voor een Duitse sector

MJ afb china

Werkgelegenheidseffecten kunnen ook andere oorzaken hebben, in het bijzonder veranderingen in arbeidsmarktinstituties en technologische vooruitgang. In onze schattingen controleren we daarom voor een flink aantal arbeidsmarktinstituties (OESO, 2018). We nemen tevens een indicator voor technologische vooruitgang op in de modellen. Technologische verandering wordt gezien als een belangrijke verklaring voor veranderingen in de verdeling van werk en inkomen, doordat het bepaalde routinematige beroepen van laag- en middelbaar opgeleiden automatiseert, terwijl technologie juist als complement kan fungeren voor hoogopgeleiden (Michaels e.a., 2014; Autor e.a., 2015; OESO, 2017; Thewissen e.a., 2018). Als indicator voor technologische vooruitgang gebruiken we de ICT-kapitaalvergoeding als percentage van de toegevoegde waarde van een sector.

We maken in onze studie gebruik van tijdreeksdata op sectorniveau voor 17 sectoren in 18 OESO-landen voor de periode 1990-2007. Deze data zijn afkomstig uit de EU-KLEMS dataset (O’Mahony en Timmer, 2009), aangevuld met data uit enkele andere bronnen, voornamelijk van de OESO. We maken in de studie gebruik van verschillende regressiemodellen.[1]

Ontwikkelingen in Chinese import- en exportconcurrentie

Figuur 2 laat zien dat China zich in rap tempo heeft ontwikkeld tot een belangrijke handelspartner voor OESO–landen. Gemiddeld genomen voor de sectoren die we bekijken is de blootstelling aan Chinese importconcurrentie substantieel toegenomen tussen 1990 en 2007 (Figuur 2 links). De index voor de blootstelling aan Chinese exportconcurrentie (Figuur 2 rechts) toont negatieve waarden die kleiner zijn geworden door de jaren heen. Dit betekent dat op buitenlandse markten de waarde van de export afkomstig uit de OESO-landen gemiddeld genomen groter is dan de waarde van de Chinese export, maar dat Chinese bedrijven dit verschil in hoog tempo aan het inlopen zijn.

Figuur 2: Ontwikkeling van Chinese import- en exportconcurrentie

mj afb china2Noot: ongewogen gemiddelde voor 17 sectoren in 18 OESO-landen.

Bevindingen

De resultaten van de analyse laten zien dat de werkgelegenheid afneemt in sectoren die in hogere mate zijn blootgesteld aan import vanuit China. Bovendien blijkt het werkgelegenheidsverlies binnen sectoren ongelijk verdeeld te zijn tussen werknemers met verschillende opleidingsniveaus. Het aandeel uren laagopgeleid werk neemt af in sectoren die sterker blootgesteld zijn aan Chinese importconcurrentie en Chinese concurrentie op buitenlandse exportmarkten.

Dynamische simulaties laten zien dat de werkgelegenheidseffecten ook op langere termijn substantieel kunnen zijn. Zo blijkt bijvoorbeeld dat in een scenario waarin een sector in hoge mate (95ste percentiel) is blootgesteld aan Chinese exportconcurrentie het aandeel gewerkte uren door laagopgeleiden na tien jaar vier procentpunt lager ligt dan in een scenario waarin een sector in lage mate (5de percentiel) is blootgesteld aan Chinese exportconcurrentie (16,5% versus 20,5%).

Voor technologische vooruitgang vinden we vergelijkbare uitkomsten als voor Chinese handel. In sectoren met een relatief sterke groei in technologie is de werkgelegenheid gedaald en dit effect is groter voor laagopgeleiden.

Conclusie

Onze studie laat zien dat er werkgelegenheidsverlies is in sectoren in OESO-landen waar de concurrentie met China explosief is toegenomen. Daarbij is met name de werkgelegenheid onder laagopgeleiden afgenomen.[2] Dit impliceert dat de uitkomsten van negatieve werkgelegenheidseffecten door toegenomen Chinese handel uit eerdere studies die voornamelijk waren gebaseerd op de Verenigde Staten ook lijken op te gaan voor een brede groep van OESO-landen. Een andere belangrijke bevinding is dat de binnenlandse werkgelegenheid niet alleen wordt geraakt door de import van Chinese goederen, maar ook door toegenomen Chinese concurrentie op buitenlandse exportmarkten.

Dit artikel en de academische publicatie waarop het artikel is gebaseerd zijn geschreven voordat Stefan Thewissen bij de OESO werkzaam werd. Het artikel weerspiegelt de opvattingen van de auteurs en niet noodzakelijk die van de OESO of haar lidstaten.

Voetnoten


[1] Error correction modellen en partial adjustment modellen, met panel-gecorrigeerde standaardfouten met panel-specifieke AR(1) structuur. De regressies bevatten sectorale fixed effects.

[2] Dit betekent overigens niet noodzakelijkerwijs dat de bredere welvaartseffecten van handel negatief uitpakken.

Referenties

Acemoglu, D., D. Autor, D. Dorn, G. Hanson, en B. Price (2016), “Import competition and the great US employment sag of the 2000s”, Journal of Labor Economics 34:S1, S141-S198.

Autor, D., D. Dorn, en G. Hanson (2013), “The China syndrome: Local labor market effects of import competition in the United States”, American Economic Review 103(6): 2121-2168.

Autor, D., D. Dorn, en G. Hanson (2015), “Untangling trade and technology: Evidence from local labor markets”, The Economic Journal 125(584): 621-646.

Balsvik, R., S. Jensen, en K. Salvanes (2015), “Made in China, sold in Norway: Local labor market effects of an import shock”, Journal of Public Economics 127: 137-144.

Bloom, N., M. Draca, en J. Van Reenen (2016), “Trade induced technical change? The impact of Chinese imports on diffusion, innovation, andproductivity”, Review of Economic Studies 83(1): 87-117.

Fajgelbaum. P., en A. Khandelwal (2016), “Measuring the unequal gains from trade”, Quarterly Journal of Economics 131(3): 1113-1180.

Michaels, G., A. Natraj, and J. Van Reenen (2014), Has ICT polarized skill demand? Evidence from eleven countries over 25 years, Review of Economics and Statistics 96(1): 60-77.

OESO (2017), How Technology and Globalisation are Transforming the Labour Market. In: OECD Employment Outlook 2017, Parijs: OESO: 81-124.

OESO (2018), OECD Employment Outlook 2018, Parijs: OESO.

O’Mahony, M., en M. Timmer (2009), “Output, input and productivity measures at the industry level: The EU KLEMS Database”, Economic Journal 119(538).

Thewissen, S., en O. van Vliet (te verschijnen), “Competing with the dragon: Employment effects of Chinese trade competition in 17 sectors across 18 OECD countries”, Political Science Research and Methods doi:10.1017/psrm.2017.35.

Thewissen, S., O. van Vliet en C. Wang (2018), “ Taking the sector seriously: Data, developments and drivers of intrasectoral earnings inequality ”, Social Indicators Research 138(3): 1023-1048.


Te citeren als

Olaf van Vliet, Stefan Thewissen, “Minder binnenlandse werkgelegenheid door Chinese import”, Me Judice, 28 augustus 2018.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding ‘Concrete Wall (Made in China)’ van Eric (CC BY 2.0).

Ontvang updates via e-mail