Mogelijke sanctie vanuit de Europese Commissie na afschaffing dividendbelasting

Mogelijke sanctie vanuit de Europese Commissie na afschaffing dividendbelasting image

Afbeelding ‘Persconferentie Rutte’ van Minister-president Rutte (CC BY 2.0).

De discussie omtrent het afschaffen van de dividendbelasting neemt verder toe. Naast de vraag of er wel of niet actief gelobbyd is door grote bedrijven, is ook inhoudelijk het laatste woord nog niet gezegd over de maatregel. Rick Aalbers en Maarten Aalbers dringen aan op het staatssteunbestendig maken van de afschaffing van de belasting. De kans op sancties vanuit de Europese Commissie is groot, wanneer het kabinet niet in staat zal zijn de plannen te verantwoorden.

Gunstig vestigingsklimaat

Op 15 maart 2018 ging de vlag uit op het Binnenhof. Premier Mark Rutte vierde het besluit dat multinational Unilever haar hoofdkantoor in Rotterdam zal vestigen. De komst van Unilever is, na het binnenhalen van het Europese Medicijnen Agentschap, de tweede ‘’Brexit–bonus’’ voor Rutte. Het besluit van Unilever is volgens Rutte een direct resultaat van het beleid van de regering om de dividendbelasting af te schaffen per 2021. Dit beleid moet een lokmiddel zijn voor multinationals, zoals Shell en AkzoNobel, om hun hoofdkwartieren permanent te vestigen in Nederland. Volgens het kabinet draagt dit vestigingsklimaat niet alleen bij aan de nationale economische groei, maar creëert het eveneens een eerlijk speelveld wat betreft het ondernemersklimaat ten opzichte van het Verenigd Koninkrijk. In navolging van wat de Britse regering reeds in 2015 besloot, valt ook in Nederland de dividendbelasting terug naar 0%.

Zeker, het vestigingsklimaat van BV Nederland blijft onder deze nieuwe maatregel vruchtbaar en verandert niet in de door Rutte gevreesde woestenij. De premier haalde recentelijk nog België aan als voorbeeld (zie Van Kampen, 2017). Echter, voorbij het rood– wit–blauwe speelveld, lijkt de verkondigde visie niet alle punten van de horizon te beslaan. Ook is het in tegenspraak met Rutte’s recente opvattingen over de EU. Tijdens zijn recente Europa–rede in Berlijn, op 2 maart 2018, bewierookte Rutte namelijk de interne markt als “the bread and butter of the Netherlands”. Hij waarschuwde de andere lidstaten dat: "een gelijk speelveld geen aanleiding mag geven tot misbruik en oneerlijke concurrentie, noch binnen de EU, noch van buiten de EU (Rijksoverheid, 2018)."

Oproepende vragen 

Premier Mark Rutte’s unilaterale ingreep op dit speelveld lijkt daarmee niet gericht op het tegengaan van oneerlijke concurrentie, maar vooral geïntendeerd om multinationals in Nederland te bevoordelen. Een tegenstrijdigheid met de nodige juridische en economische haken en ogen. De eerste vraag die opkomt is of de beleidsplannen op het gebied van de dividendbelasting bijdragen aan het “level playing field” dat de interne markt is. Of is de afschaffing van de dividendbelasting überhaupt in strijd met de doelstellingen van de interne markt? Ten tweede, kan de nieuwe wetgeving, eenmaal aangenomen, verhinderen dat de Europese Commissie een onderzoek zal starten naar oneerlijke belastingvoordelen nadat de dividendbelasting is afgeschaft? Een dergelijk onderzoek zou koren op de molen zijn rond het portret van Nederland als belastingparadijs. Ten derde, kan de afschaffing van de dividendbelasting daadwerkelijk economische groei genereren en bijdragen aan de werkgelegenheid?

Gelijk speelveld 

Wat betreft de eerste vraag moet het kabinet zich realiseren dat het gelijke speelveld niet door Nederland kan worden bepaald. De Europese Commissie is juist de Europese waakhond voor eerlijke concurrentie en verhindert dat lidstaten optreden als een slager die zijn eigen vlees keurt. De doelstellingen van de interne markt zien toe op eerlijke concurrentie en niet op het bevoordelen van nationale kampioenen. Eveneens staan deze doelstellingen een voorkeursbehandeling voor multinationals niet toe, of zij nu Unilever, IKEA of Starbucks heten (zie overzicht van Europese Commissie).

Om dit gelijke speelveld te bewaken heeft Eurocommissaris Margrethe Vestager de staatssteunregels bijzonder effectief ingezet tegen een fiscale voorkeursbehandeling van met name multinationals. Inmiddels heeft de Commissie een succesvolle campagne ingezet tegen belastingontduiking door multinationals. Sinds 2015 heeft de Commissie belastingvoordelen aan onder meer Starbucks, Amazon, Fiat en Apple beoordeeld als voorbeelden van onrechtmatige staatssteun. Vergelijkbare onderzoeken naar staatssteun aan Suez en Mc Donalds lopen nog. Ook heeft de Commissie het Britse dividendbelastingstelsel van voor 2015 onder de loep genomen en is het de verwachting dat het Verenigd Koninkrijk, nog vóór de Brexit, miljarden steun aan multinationals moet terugvorderen.

Staatssteunbestendig

Het kabinet zal er daarom goed aan doen om de afschaffing van de dividendbelasting staatssteunbestendig te maken. Dat betekent dat de uitwerking van de afschaffing geen onderscheid mag maken naar de grootte, sector of nationaliteit van ondernemingen. Alle in Nederland gevestigde bedrijven die dividend uitkeren moeten er dus in gelijke mate van kunnen profiteren. Dat betekent dus ook dat de afschaffing van de dividendbelasting niet alleen ten goede mag komen aan multinationals.

In het specifieke geval van Unilever wordt gesproken over een creatie van minder dan 100 medewerkers aan werkgelegenheid

En daar zit nu precies de crux. Minister Hoekstra van Financiën heeft reeds in november 2017 aan de Tweede Kamer laten weten dat de maatregel het vestigingsklimaat voor beursfondsen moet bevorderden maar ook, indirect, een impuls voor het MKB tot gevolg zal hebben (zie TK, 2017)

Echter, ook als een maatregel ogenschijnlijk van toepassing is op elke onderneming, maar in de praktijk vooral ten goede komt aan grote ondernemingen, kan er sprake zijn van staatssteun. Deze les heeft Nederland eerder geleerd toen het Hof in Luxemburg oordeelde dat een emissierechtensysteem vooral grote ondernemingen bevoordeelde en niet het MKB (HvJ EU, 2011). 

Toegepast op de hervorming van de dividendbelasting geeft de regering op dit moment het signaal af dat de afschaffing, hoewel ook van toepassing op het MKB, hoofdzakelijk als een lastenverlichting zal uitwerken voor multinationals en hun (buitenlandse) beleggers. Een indirect effect voor het MKB zal in elk geval niet volstaan om staatssteun uit te sluiten, omdat het Hof in Luxemburg een “economische doorberekening” niet accepteert bij de toepassing van het begrip staatssteun (zie HvJ EU, 2016, zaken C164/15 P and C 165/15 P). Het antwoord op de tweede vraag luidt daarom dat de regering op dit moment niet duidelijk heeft gemaakt dat het voldoende waarborgen heeft genomen om staatssteun uit te sluiten.

Werkgelegenheidseffecten

En dan is er nog de kwestie van de werkgelegenheid. De insinuatie lijkt te zijn dat de nieuwe hoofdkantoren cachet geven aan de Nederlandse arbeidsmarkt. Kijken we naar het netto-effect op de werkgelegenheid van de vele hoofdkantoor verhuizingen over de tijd heen, dan blijkt echter dat een nieuw hoofdkantoor in algemene zin slechts minimaal bijdraagt. In 2017 heeft het Centraal Planbureau dit eveneens vastgesteld. Eerder onderzoek van de University of California at Irvine (Neumark et al, 2006) toonde reeds aan dat de impact van hoofdkantoor acquisitie door overheidssteun een “race to the bottom” kan inluiden. In het specifieke geval van Unilever wordt gesproken over een creatie van minder dan 100 medewerkers aan werkgelegenheid. Het bedrag aan ontheven dividendbelasting voor Unilever is van een aanzienlijk andere grootte. Het schrappen van de dividendbelasting is wat werkgelegenheidsbevorderend effect daarmee een wassen neus. In elk geval is een nadere verkenning van directe en indirecte economische effecten op zijn plaats. Een berekening die in het geval van Unilever anders zal uitvallen dan de daadwerkelijke vestiging van een nieuw hoofdkantoor en productie faciliteiten zoals destijds in de setting van het onderzoek van Neumark en collega’s rond Boeing het geval was. Natuurlijk kan een nieuw hoofdkantoor een impuls geven aan economische bedrijvigheid en bijbehorende werkgelegenheid. De vraag is echter of belastingherzieningen de geëigende sleutel vormen om dit soort bewegingen op nationaal niveau pertinent op gang te brengen, of dat het Europese ecosysteem van een complexere aard is om aanhoudend economisch en maatschappelijk voordeel uit hoofdkantoorvestigingskeuzes te genereren. Lokale economische prikkels om hoofdkantoren aan te trekken blijken veelal ineffectief en grotendeels verspillend zodra lidstaten elkaar beginnen te concurreren, al dan niet op basis van staatsteun gedreven stimuleringsprikkels (Peters & Fisher 2004).

Conclusie

Vooralsnog heeft het kabinet overigens geen nader onderzoek willen verrichten naar de economische effecten van de maatregel. Daarmee stelt het kabinet zich kwetsbaar op omdat het niet kan aantonen dat de maatregel in de praktijk positieve effecten heeft voor het MKB die gelijkstaan aan die beursgenoteerde bedrijven. Er is dus werk aan de winkel in Den Haag om de juridische en economische mankementen van de nieuwe dividendbelastingplannen weg te nemen. De lopende onderzoeken van de Commissie vormen anders een opmaat voor een bittere nasmaak. De Nederlandse regering zou er goed aan doen haar nieuwe plannen tijdig af te stemmen met de Commissie, om te voorkomen dat Brussel haar tanden zet in het dividendbelastingstelsel.

Een kortere versie van dit artikel verscheen eerder in het Financieele Dagblad van vrijdag 7 april 2018 onder de titel: Haagse politiek moet dividendplannen beter afstemmen met Brussel.

Referenties


Hof van Justitie van de EU (2016), uitspraak zaken C 164/15 P en C 165/15 P, Commissie Ryanair, 21 december.

Hof van Justitie van de EU (2011), uitspraak zaak C 279/08 P, NOx, 8 september.

Neumark, D., Zhang, J., & Wall, B. (2006), Where the jobs are: Business dynamics and employment growth,The Academy of Management Perspectives, 20(4), 79-94.

Peters, A. & Fisher, P. (2004), The failures of economic development incentives, Journal of the American Planning Association, 70: 27–37.

Tweede Kamer der Staten-Generaal (2017), Aanhangsel van de Handelingen, Aanhangselnummer 393, 14 november.

Te citeren als

Maarten Aalbers, Rick Aalbers, “Mogelijke sanctie vanuit de Europese Commissie na afschaffing dividendbelasting”, Me Judice, 26 april 2018.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘Persconferentie Rutte’ van Minister-president Rutte (CC BY 2.0).

Links

Ontvang updates via e-mail