De huidige crisis heeft financiële regelgeving, in het bijzonder binnen de banksector, boven aan de agenda van beleidsmakers geplaatst. De excessieve risicoposities van banken in de afgelopen jaren en hun wijdverbreide kwetsbaarheid worden veelal aan te lichte regelgeving geweten. Restricties en verboden zijn dan ook weer in de mode geraakt. Krachtige toezichthouders met de bevoegdheid om in bestuursstructuren, bedrijfsmodellen en wellicht zelfs de dagelijkse bedrijfsvoering van banken in te grijpen, vormen volgens velen het recept om soortgelijke crises in de toekomst te voorkomen. In deze bijdrage licht ik toe waarom dat een verkeerde aanpak zou zijn. Wij hebben niet méér, maar betere en slimmere regels nodig: regelgeving die zich laat verenigen met prikkels tot ondernemen en innovatie. Dit zou kunnen inhouden dat de regelgeving wordt verbreed zonder toezichthouders per se meer macht te geven. Ik wil in dit verband benadrukken dat mijn oog op de middellange tot lange termijn gericht is. Beleid om de huidige crisis op te lossen, is een ander chapiter en valt buiten het bestek van dit artikel.
Oorzaken crisis
Wie hervormingen in financiële regelgeving wil ontwerpen, moet eerst de oorzaken van de huidige crisis bestuderen. Waarom hebben banken in de Verenigde Staten en ook in Europa zulke excessieve risico’s genomen? Hoe kan het dat banken zich in leningen met de rating AAA of AA hebben gepositioneerd die naderhand feitelijk van junkkwaliteit bleken? Een gebrek aan transparantie en perverse prikkels lijken twee belangrijke oorzaken te zijn.
Gebrek transparantie
Laten we beginnen bij transparantie. Grote delen van het financiële systeem vielen buiten de reikwijdte van regelgeving, zoals het schaduwsysteem van private equity-fondsen, geldmarktfondsen en hedgefondsen die zonder gedegen regelgeving en toezicht nieuwe producten en markten als credit default swaps en auction-rate securities creëerden. Investment banken waren minder strak gereguleerd dan commerciële banken, wat een ongelijk speelveld tot gevolg had. Gesecuritiseerde kredietportefeuilles zijn talloze malen in stukken gehakt en herverpakt, waardoor het zicht op de onderliggende risico’s verloren ging.
…en perverse prikkels
De huidige crisis, die zich vanuit de Verenigde Staten over de wereld heeft verspreid, draagt aan alle kanten het stempel van moral hazard, op macro- en op microniveau. Onhoudbaar macro-economisch beleid en onevenwichtigheden die in zowel de private als de publieke sector een negatieve spaarquote tot gevolg hadden, hebben bijgedragen tot de hausse in de vastgoedsector. Door de ‘Greenspan-Bernanke put’ – de overtuiging dat de Federal Reserve de marktstabiliteit zou garanderen – vertrouwden marktpartijen op asymmetrische interventies van de Amerikaanse monetaire autoriteit en werden de financiële markten tot steeds hogere risico’s aangemoedigd. Financiële instellingen hebben van toezichthouders impliciet toestemming gekregen hun kredietverlening in het laagste (subprime) kwaliteitssegment tot voorbij een commercieel houdbaar evenwicht uit te breiden, waarmee de voedingsbodem voor de huidige malaise is ontstaan.
Kredietbeoordelaars vormen in dit verband vaak het middelpunt van de kritiek, en terecht. Doordat kredietverleners voor ratings moesten betalen en daarbij de mogelijkheid hadden om te ‘shoppen’, ontstonden er voor de ratingbureaus perverse prikkels om kredietproducten een te hoge rating te geven. Daar kwam nog bij dat de bewuste producten vaak door de bureaus zelf waren ontwikkeld. De geflatteerde informatie werd vervolgens voor de berekening van kapitaalverplichtingen van banken gebruikt, waardoor de prikkels om risico’s te nemen nog sterker werden.
Transparantie eerste prioriteit
Hoe zouden beleidsmakers lering uit de crisis kunnen trekken en op zowel nationaal als internationaal niveau regelgevingsregimes kunnen hervormen? In plaats van restricties en verboden zou transparantie een topprioriteit moeten krijgen. Securitisatie kent vele voordelen, zoals uitbreiding van kredietverlening en herallocatie van risico’s, en wordt al tientallen jaren met succes toegepast. De hoogste prioriteit zou dan ook geen verbod op securitisatie moeten zijn, maar een betrouwbare risicobeoordeling van gesecuritiseerde effecten en de verplichting dat banken de meest risicovolle leningen zelf houden. Van belang is ook dat de regelgeving en het toezicht worden afgestemd op de producten die financiële instellingen aanbieden en de risico’s die ze nemen. Om marktpartijen van betrouwbare risicobeoordelingen te verzekeren, dient de kredietbeoordelingsbranche dringend op de schop te worden genomen. Een suggestie zou zijn om shoppen te verbieden en kredietverleners die een rating voor hun lening wensen de vergoeding aan de kredietbeoordelaar vooraf te laten voldoen. Je zou zelfs kunnen denken aan een soort accountancymodel, waarbij zowel financiële als niet-financiële bedrijven hun ratings over een bepaalde periode door een specifieke ratinginstelling moeten laten controleren.
Wegnemen verwachting dat overheid altijd helpt
De belangrijkste en tevens moeilijkste opgave waarvoor beleidsmakers staan, is echter een andere: de bestrijding van de mentaliteit en de verwachting in de financiële sector dat de overheid in geval van nood altijd redding biedt. Aan herkapitalisatie zou voor bestaande aandeelhouders een hoog prijskaartje verbonden moeten zijn. Bij een nationalisatie dienen de vorderingen van deze aandeelhouders volledig te vervallen. Daarnaast moet alles in het werk worden gesteld om de opkomst van nog meer ‘too big to fail’ instellingen tegen te gaan. Dit verdraagt zich duidelijk niet met pogingen van enkele Europese overheden de crisis voor de vorming van ‘nationale kampioenen’ aan te wenden.
Regelgeving moet niet te strikt zijn
Veel economen pleiten voor expansief monetair en budgettair beleid om de fouten van 1929 te voorkomen. De missers van de periode na 1929 dienen echter evenzeer te worden vermeden. De strenge regelgeving en de restricties voor bancaire activiteiten uit die tijd hebben het Amerikaanse financiële systeem tientallen jaren parten gespeeld. Ze droegen bij tot de opkomst van het bedrijfstype van de ‘investment bank’, waarvan de exponenten het middelpunt van de huidige ‘boom and bust’ cyclus vormden. Hoewel de restricties na de Grote Depressie op de korte termijn ogenschijnlijk voor financiële stabiliteit zorgden, hebben ze juist de basis gelegd voor latere hausse- en baisseperioden als de huidige. Niet doordat ze innovatie tegenhielden, wat in een markteconomie sowieso vrijwel onmogelijk is, maar doordat ze prikkels boden om toezichthouders te slim af te zijn.
Spontane zelfregulering
Een groot deel van de veranderingen die toezichthouders en beleidsmakers het financiële systeem momenteel willen opleggen, zal vanzelf ontstaan. De geschiedenis leert dat de lonen in de financiële sector drastisch zullen dalen, dat er een terugkeer naar basisactiviteiten zal plaatsvinden en dat veel van de meer exotische producten en markten zullen verdwijnen. Althans, gedurende enige tijd. Drastische ingrepen zouden dus niet alleen onnodig, maar op de lange termijn zelfs schadelijk kunnen zijn.
En dan nog een laatste punt, dat in de huidige crisis vaak vergeten wordt: het moderne geldwezen heeft de afgelopen decennia in zowel de ontwikkelde als de opkomende wereld voor welvaart gezorgd. Wij zijn pijnlijk aan de kwetsbaarheid ervan herinnerd, maar dat is tevens de bron van de kracht waarmee het voor een ieder rijkdom kan creëren. Om het kind (het geldwezen als aanjager van groei) met het badwater (de excessen van de afgelopen jaren) weg te gooien, zou de gezondheid van de reële economie op de lange termijn schaden.
Te citeren als
Thorsten Beck, “Strikt toezicht bankwezen werkt contraproductief”,
Me Judice,
6 februari 2009.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Guardian’ van Thomas Hawk (CC BY-NC 2.0).