Te veel bankiers?

Te veel bankiers? image

Afbeelding ‘bankers ball’ van darlingmonster ember (CC BY-NC 2.0).

17 okt 2008
De financiële sector heeft met zijn relatief hoge lonen de laatste 20 jaar veel briljante geesten aangetrokken. Waarschijnlijk zelfs té veel. De huidige financiële crisis zou dan ook kunnen leiden tot een betere spreiding van talent, naar sectoren waar creatieve energie, maatschappelijk gezien, veel nuttiger is.

De reddingsactie voor de financiële sector heeft de aandacht gevestigd op de uitzonderlijk hoge lonen in deze sector. Nicholas Kristof berichtte in zijn artikel in The New York Times dat de CEO van Lehman Brothers - een van de eerste banken die in september failliet gingen - in 2007 45 miljoen dollar had verdiend en tussen 1993 en 2007 een half miljard dollar had opgestreken.

En dit is geen uitzondering: uit gegevens die Thomas Piketty en Emmanuel Saez verzameld hebben, blijkt dat de inkomsten van de allerrijkste Amerikanen (1% van de gehele Amerikaanse bevolking) sinds het begin van de jaren 80 voortdurend gestegen zijn. Maar zelfs vergeleken met andere rijke mensen, hebben mensen in de financiële sector hun inkomens een hoge vlucht zien nemen. Thomas Philippon en Ariell Reshef (1) hebben in een recent onderzoek aangetoond dat een werknemer in de financiële sector in 1980 evenveel verdiende als een werknemer met dezelfde kwalificaties in andere sectoren. In de jaren 80 is er echter een kloof ontstaan, die sindsdien alleen maar breder is geworden. In 2000 lagen de lonen in de financiële sector 60 procent hoger dan in andere bedrijfstakken. Dit verschil kan gedeeltelijk verklaard worden door een toename van het aantal hoog opgeleide medewerkers in de financiële sector en door het verhoogde werkloosheidrisico. Zoals gezegd verklaren deze factoren het fenomeen echter slechts gedeeltelijk: Philippon en Reshef hebben berekend dat de lonen in de financiële sector 40% hoger liggen dan wat we op basis van de genoemde factoren zouden mogen verwachten. De laatste keer dat dit fenomeen zich voordeed, was in 1929.

De inkomenskwestie maakte uiteraard deel uit van de besprekingen van het Paulson-plan, dat de Amerikaanse overheid in staat stelt om tot 700 miljard dollar uit te geven aan aandelen die de markt niet wil hebben. Het lijkt oneerlijk dat de belastingbetaler opdraait voor de warboel die gecreëerd is door mensen die 17.000 dollar per uur verdienen. Uiteindelijk is er geen plafond ingesteld voor de beloningen van CEO’s van banken die aandelen verkopen aan door de overheid opgerichte fondsen, hoewel er wel bepaalde grenzen gesteld zijn aan gouden handdrukken. Een loonbeperking kan hoe dan ook gemakkelijk omzeild worden, zoals Thomas Piketty vorige week aantoonde in zijn artikel in de Franse krant Libération. Ook is hij van mening dat het zou beter zijn om hoge inkomens meer te belasten, zoals Roosevelt toentertijd deed.

Veelverdieners in het bankwezen (veel) minder loon betalen of hen (veel meer) belasting laten betalen zou zeker wenselijk zijn vanuit een moreel oogpunt (om over gelijkheid maar niet te spreken), maar zou dit schadelijk zijn voor de economische efficiëntie, zoals veel economen aanvoeren? Bestaat het risico dat de meest getalenteerde mensen hierdoor ontmoedigd worden om hard te werken en te innoveren in de financiële wereld? Waarschijnlijk wel. Het zou echter zeer waarschijnlijk ook heel goed zijn. De aantrekkingskracht van de financiële sector op de best presterende studenten is nog groter dan Philippon en Reshef hebben geschat. Het Harvard and Beyond-onderzoek, dat onder leiding van Claudia Goldin en Larry Katz uitgevoerd is door meerdere groepen studenten van Harvard, toont aan dat mensen in de financiële sector in 2006 bijna 3 maal zoveel verdienden (195%) dan hun collega’s in andere sectoren. Hierbij is rekening gehouden met aspecten als studiecijfers, gestandaardiseerde ingangsscores, keuze van de major en het afstudeerjaar. (2) De aantrekkingskracht van deze sector op jong talent is enorm: het onderzoek toont aan dat 15% van de mannen die tussen 1988 en 1992 afgestudeerd zijn aan Harvard, in de financiële sector werkt, terwijl dit percentage voor de mannen die tussen 1969 en 1972 afstudeerden, op slechts 5% ligt. Meer in het algemeen is de enorme, in de jaren 80 ingezette ontregeling van de financiële sector en de kans om uitzonderlijke winsten te behalen, vergezeld gegaan van een toename van het aantal medewerkers in deze sector en een verhoging van hun kwalificaties. Ook op dit punt moeten we, volgens Philippon en Reshef, weer terug gaan naar 1929 om een soortgelijke kloof te zien tussen het gemiddelde opleidingsniveau van medewerkers in de financiële sector en dat van medewerkers in andere sectoren. De complexe financiële producten, maar ook de ontwikkeling van standaards in de sociale sectoren in de afgelopen dertig jaar, hebben de financiële sector bijzonder aantrekkelijk gemaakt voor alle studenten, hoe intelligent ze ook zijn.

Wat deze crisis ongezouten heeft aangetoond, is dat al deze intelligentie niet echt op een productieve manier is ingezet. Het is waar dat er een financiële sector nodig is om als tussenlaag te fungeren voor ondernemers en investeerders. Het lijkt er echter op dat de sector een quasi-autonoom leven is gaan leiden en dat er geen directe relatie bestaat met de financiële vereisten van de reële economie. Thomas Philippon heeft berekend dat de financiële sector, die in 2006 goed was voor 8% van het BBP in de VS, waarschijnlijk minstens 2 procent groter is dan nodig is voor deze tussenpersoonfunctie. (3)

Erger nog, de kredietcrisis is bijna zeker gedeeltelijk gerelateerd aan het feit dat de behoeften van de financiële markten (de onbevredigbare vraag van banken naar de beroemde ‘mortgage backed securities’) tot overmatig lenen en de ‘huizenzeepbel’ geleid heeft. Na het zien van de gebeurtenissen die zich de afgelopen dagen hebben voltrokken, krijg je zin om een aantal van de financiële CEO’s naar huis te sturen. Pragmatisch gezien zou het einde van hun buitenmatig hoge salarissen jongere generaties kunnen aanmoedigen om in andere sectoren te gaan werken, waar hun creatieve energie vanuit een maatschappelijk oogpunt tot meer nut kan dienen. De financiële crisis zou ons in een diepe en langdurige recessie kunnen storten. Het enige positieve aspect hiervan is dat dit tot een meer realistische verspreiding van talent zou kunnen leiden. We kunnen alleen maar hopen dat de geldinjecties in Wall Street en in Europa de beste en meest intelligente mensen er niet van overtuigen dat de financiële sector nog steeds de beste keuze is.

Voetnoten:

1. Thomas Philippon en Ariell Reshef “Skill Biased Financial Development: Education, Wages and Occupations in the U.S. Finance Sector” NYU Stern Business School, september 2007.

2. Claudia Goldin en Lawrence Katz “Transitions: Career and Family Life Cycles of the Educational EliteAmerican Economic Review (2008) 98:2 pp 263-269.

3. Thomas Philippon “Why Has the U.S. Financial Sector Grown so Much?” NYU Stern.

Te citeren als

Esther Duflo, “Te veel bankiers?”, Me Judice, 17 oktober 2008.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘bankers ball’ van darlingmonster ember (CC BY-NC 2.0).

Ontvang updates via e-mail