Werkgever als inkomensverzekeraar
Werkgever is wettelijk de rol van inkomensverzekeraar toegewezen. De werkgever moet het salaris voor een groot deel lange tijd doorbetalen als een werknemer op welke manier dan ook niet in staat is te werken, ook als de oorzaak buiten het werk ligt. Een werknemer die het ‘slim speelt’ kan dit tot twaalf jaar rekken. Grote bedrijven kunnen zich tegen die verplichtingen verzekeren, maar voor kleine bedrijven is dat lastig, zeker wanneer het om werknemers gaat met een problematisch arbeidsverleden. Veel kleine bedrijven zijn aan die verplichtingen failliet gegaan.
Ook bij ontslag moet de werkgever lange tijd door betalen; de duur ervan is afhankelijk de duur van het eerdere dienstverband. Ontslag kan onvermijdelijk
zijn omdat omstandigheden veranderen of er een systematisch gebrek is aan werk. Dikwijls kan een werkgever niet meer aan die verplichtingen voldoen,
bijvoorbeeld door faillissement. Voor de werknemer zijn de gevolgen dramatisch.
Die rol van inkomensverzekeraar is riskant en duur. De verplichtingen gaan in Nederland buitensporig veel verder dan in andere Europese landen. Als gevolg
houden bedrijven en vooral kleine zelfstandigen hun vaste personeelsbestand zo klein mogelijk om zo de risico’s minimaal te houden. Vaste arbeidscontracten
zijn schaars.
Een typisch voorbeeld geeft de bouw te zien. Toen na de financiële crisis de bouwmarkt instortte, stopten of reduceerden veel bedrijven hun activiteiten en
veel werknemers met een vast dienstverband kwamen op straat te staan. Nu de bouw weer aantrekt, komen die werknemers terug maar wél als zzp-ers. De sociale
partners houden vast aan het model en proberen met een woud aan regels en verplichtingen het verschijnsel zzp-er uit te bannen. Dat werkt niet.
Werkenden in een kooi
Ook voor werknemers is verzekeren via de werkgever bezwaarlijk: zij zijn veel meer aan een werkgever gebonden dat uit puur persoonlijk-economische redenen
nodig zou zijn. Wisselen van baan, of zelfstandig gaan werken is riskant. Iemand die geruime tijd bij eenzelfde bedrijf werkt en daardoor rechten op een
hoge ontslagvergoeding heeft opgebouwd, verliest deze wanneer hij/zij naar een andere baan overstapt of als zelfstandige begint. De keuze is: blijven of
overstappen naar een baan die meer kansen biedt? Die onvrijheid gaat ten koste van het persoonlijke welzijn, maar is ook slecht voor de economie.
Daarnaast is het inkomen verzekeren via de werkgever riskant. Wanneer de werkgever niet aan verplichtingen kan of wil voldoen, staat de werknemer met lege
handen; baanzekerheid bestaat niet.
Inkomensverzekering in eigen hand
Het ligt voor de hand om de oorzaak weg te nemen, namelijk door inkomensverzekeringen weg te halen bij de bedrijven en onder te brengen in onafhankelijke
verzekeraars die werken zonder winstoogmerk. Dat staat weliswaar haaks op het huidige inrichting van het stelsel, maar de rechten op een uitkering blijven
wél intact, ook als een werkgever verstek laat gaan.
Is een stelsel van inkomensverzekeringen inderdaad onafhankelijk van de werkgevers op te zetten en zó dat zelfstandigen zich ook op die manier zouden
kunnen verzekeren? De verantwoordelijkheid zou dan primair bij de verzekeringsnemer moeten liggen, die zelf in die verzekering moet deelnemen. Eventueel is
dit fiscaal te stimuleren, hetgeen bijvoorbeeld in Denemarken gebeurt.
Er zijn randvoorwaarden om vrij en flexibel verzekeren mogelijk te maken, maar zó dat misbruik niet loont. Flexibiliteit in premiebetaling moet mogelijk
zijn. Immers de arbeidssituatie van werkenden zal in loop van de tijd sterk kan variëren. Minister Asscher ziet een dergelijke inkomensverzekering niet
zitten. Hij verwacht dat zelfstandigen met een ziekteverleden snel in een nieuw toegankelijke verzekering zullen stappen, om direct te kunnen profiteren
van de uitkeringen. Dat is te betitelen als opportunistisch misbruik. Mijn stelling is dat er weldegelijk een praktisch hanteerbaar model bestaat dat door
de opzet flexibel is en bestand is tegen deze vorm van misbruik.
Het model dat ik voorstel is te typeren als een collectief-individuele regeling waarin het beheer en het verzekeringsaspect op non-profit basis collectief
geregeld zijn, maar waarin iedere deelnemer binnen de verzekeraar boekhoudkundig zijn eigen rekening heeft. De premies die de deelnemer betaalt worden op
die individuele boekhoudkundige rekening bijgeboekt, terwijl maandelijks een klein percentage van het individuele saldo wordt afgeboekt als bijdrage aan
het collectieve budget van waaruit de verzekering functioneert; bijvoorbeeld 1%. De maximale hoogte van de maandelijkse uitkering die de verzekeringsnemer
zo nodig kan ontvangen, is steeds een vast percentage van het individuele saldo; bijvoorbeeld 12%.
De verzekering bestaat hierin dat slechts een klein deel van elke uitkering van de individuele wordt afgeboekt; de rest komt voor rekening van het
collectieve budget. Namelijk, het gedeelte van de uitkering dat wordt afgeboekt is contractueel bepaalt als de verhouding tussen het voortschrijdend
gemiddelde van eerdere premiebijdragen en het lopende individuele saldo. Na de eerste premie betaling is die verhouding één, maar wordt vervolgens steeds
kleiner naar mate men langer premie betaalt. Als iemand lange tijd geen premie betaalt, bijvoorbeeld omdat hij een uitkering ontvangt, gaat die verhouding
naar nul, als gevolg waarvan een uitkering nauwelijks nog in rekening wordt gebracht.
Het mechanisme is duidelijk: het saldo telt op onder een kleine afdracht aan het collectieve verzekeringsbudget, terwijl het gemiddelde inderdaad middelt.
Een regel is ook dat, elke maand waarin men een uitkering ontvangt, geen mogelijkheid is tot premiebetaling. Uit analyses en simulaties blijkt
opportunistische deelneming nauwelijks iets op te leveren.
Het voorgestelde model voor collectief-individuele inkomensverzekeringen is op die manier met behulp van drie parameters op verschillende aspecten in te
stellen: een parameter voor anciënniteit die een maat is voor de tijdspanne waarover het voortschrijdend gemiddelde wordt berekend; de bijdrage aan het
collectief als percentage van het eigen saldo; de maximale uitkering als percentage van het eigen saldo. Een vierde parameter is nog toe te voegen als
percentage van het saldo dat wordt teruggestort bij beëindiging van het contact. Zo iets gebeurt bijvoorbeeld bij het bereiken van de pensioenleeftijd.
De uitkeringen volgens dit model lopen systematisch zeer geleidelijk terug naar mate men langer een uitkering ontvangt. De mate waarin is afhankelijk van
de instelling van de parameters. Die instellingen zijn onderdeel van het algemene verzekeringscontract. In deze opzet is het mogelijk om de maandelijkse
premie flexibel te houden zonder dat dit afbreuk doet aan het verzekeringsaspect. De eigen verantwoordelijkheid komt in het model tot uitdrukking doordat
de ontvangst van een uitkering steeds voor een klein deel ten koste gaat van het individuele saldo. Onnodig gebruik is dus nadelig.
Mogelijkheden voor collectief-individueel verzekeren
Het model is niet alleen geschikt om inkomen te verzekeren bij ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, maar ook om inkomen te verzekeren bij ontslag. Dat
laatste wel als aanvulling op gedeeltelijke doorbetaling bij ontslag door de werkgever. De duur van deze doorbetaling is afhankelijk te stellen van de
tijdsduur van het eerdere dienstverband, maar zou beperkt moeten blijven tot bijvoorbeeld maximaal een half jaar, zoals dat in andere EU-landen het geval
is.
Zijn deze verzekeringen daarom niet beter te combineren in een enkele inkomensverzekering die ook van toepassing kan zijn op zelfstandigen? En zo ja: is
een dergelijke regeling dan niet tot op een inkomensafhankelijk bepaald minimum niveau, algemeen verplichtend te stellen? Iets degelijks geldt in
Denemarken en dat blijkt te werken. Wisselen van baan of van positie is normaal. De werkloosheid is er veel lager. Werkzekerheid is in de plaats gekomen
van baanzekerheid.
Het is redelijk om bij deze gecombineerde inkomensverzekering uit te gaan van het fiscaal belastbare inkomen. Immers, de definitie ervan geldt voor zowel
werknemers als zelfstandigen. Enerzijds zou de hoogte van de premie een percentage van dit inkomen kunnen zijn. Anderzijds kan iedere deelnemer van een
dergelijke collectief-individuele inkomensverzekering zo nodig een uitkering ontvangen tot op niveau van de aanspraak die is vastgesteld als percentage van
het individuele saldo. Deze regeling kan werken als mechanisme voor inkomensvereffening: betalen in ‘goede tijden’; ontvangen in ‘slechte tijden’. Maar
zónder tussenkomst van een werkgever, die daarmee ook meer ruimte krijgt om te ondernemen.
De overgang naar de vrije inkomensverzekering
Een verzekeraar voor inkomen die werkt volgens het beschreven collectief-individuele model zal een rechtspersoon moeten zijn die onderneemt zonder
winstoogmerk. Dat wil zeggen dat eventuele winsten of verliezen naar verhouding worden toegerekend aan de individuele saldi van de deelnemers en het
collectieve saldo. Deze bedrijfs- en verzekeringsmodellen moeten wettelijk worden verankerd. Als de overheid bij de start grip wil houden op de
ontwikkeling, zou de verzekerende onderneming de vorm kunnen krijgen van een rechtspersoon met een wettelijke taak. Maar het is denkbaar dat de vakbeweging
met initiatieven zou komen.
De overgang van het huidige stelsel met de werkgever als verzekeraar van inkomen naar een collectief-individueel stelsel heeft iets van het keren van een
mammoet-containerschip in volle vaart: dat duurt wel even. Eerst moet het publieke gewoonte denken om, waaronder dat van de politiek en de sociale
partners. Uiteraard dient er ten minste een verzekeraar worden te worden opgericht. Vervolgens dienen de rechten die werknemers individueel hebben uitstaan
bij hun werkgever overgedragen te worden naar de verzekeraar. Uiteraard is die overdracht voorzien van een prijskaartje in de vorm van een bijdrage aan het
individuele en collectieve saldo. Dat wordt fiks onderhandelen, maar wel vanuit een win-win-setting.
Natuurlijk zouden zelfstandigen direct kunnen deelnemen. Daarnaast zou huidige inkomensverzekeraars de mogelijkheid moet krijgen om zich te kunnen
omvormen.
Te citeren als
Joop Evers, “Arbeidscontract moet geen inkomensverzekering zijn”,
Me Judice,
30 september 2016.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
Construction’ van vonderauvisuals (
CC BY-NC-ND 2.0)