Column: Belonen soms slimmer dan straffen bij grensoverschrijdend klimaatbeleid

Column: Belonen soms slimmer dan straffen bij grensoverschrijdend klimaatbeleid image
Afbeelding door 'Andi Erdner'

Wereldwijd terugdringen van de uitstoot van CO2 is pure noodzaak. Het is echter begrijpelijk dat landen waar economische groei hard nodig is om uit de armoede te geraken, niet altijd staan te springen om maatregelen te nemen. Het belonen van bedrijven in arme landen die hun uitstoot verminderen, kan effectiever zijn dan hopen dat zij meegaan in het belasten van bedrijven die CO2 uitstoten.

Als ik op ons balkon zit geniet ik van het uitzicht op een mooie berg, maar helaas is er een doorn in het oog. De beschadigde en zwartgeblakerde zijmuur van onze buurman, die tussen ons huis en de berg instaat, staart ons vol in het gezicht. Wat zou het mooi zijn als hij die muur zou herstellen en weer sprankelend wit zou schilderen.

Ik speel met de gedachte om hem aan te bieden de muur op onze kosten te laten schilderen. Als ik deze gedachte met vrienden deel, zeggen sommigen het een belachelijk idee te vinden. De buurman is toch zelf verantwoordelijk voor het onderhouden van zijn huis, krijg ik dan te horen.

Positief extern effect

Ons woongenot neemt echter toe als die muur weer stralend wit is. Dit noemen economen een positief extern effect. Een positief extern effect doet zich voor als productie, in dit geval onderhoud van een muur, positieve bijeffecten heeft op het welzijn van niet direct betrokkenen. Wij dus, in dit geval. Daar mogen wij dan best wat voor betalen, vind ik. 

Ik ben dan ook best positief over de $100 miljard die rijke landen op de klimaattop in Glasgow aan armere landen hebben beloofd. Overigens ben ik nu ook weer niet laaiend enthousiast, aangezien het eigenlijk niet meer is dan het nakomen  van een toezegging die jaren geleden al gedaan is maar niet volledig is nagekomen. Bovendien is $100 miljard volgens veel experts te weinig.

Het geld is bedoeld om armere landen in staat te stellen maatregelen te nemen om opwarming van de aarde - en de gevolgen daarvan - tegen te gaan. Dat kan het aanleggen van een dijk zijn, maar ook het tegengaan van ontbossing zodat er minder broeikasgassen in de atmosfeer belanden. Van het tegengaan van ontbossing profiteert niet alleen het arme land in kwestie. Minder bomen verbranden zorgt voor minder CO2- uitstoot en de geredde bomen blijven beschikbaar om CO2- uitstoot te absorberen. Van een minder snel stijgende zeespiegel profiteren rijke landen als Nederland ook. Daar mag financieel best wel wat tegenover staan.

Het gevoel bij sommige armere landen, zoals India, dat het oneerlijk is dat, nu zij eindelijk stevig groeien, er vanwege het milieu opeens allerlei beperkingen aan die groei worden opgelegd, is met een historische bril op niet zo heel raar.

Net zoals er in Nederland regelingen zijn om boeren uit te kopen, zou het goed zijn om de toegezegde $100 miljard deels in te zetten om boeren, houthakkers en mijnbouwers in arme landen te compenseren voor hun inkomstenverlies als ze stoppen met hun activiteiten.

Belonen slimmer dan straffen

Belonen is in het specifieke geval van het tegengaan van ontbossing beter dan ‘straffen’. Straffen kan door bedrijven te laten betalen voor hun CO2 uitstoot. Dat kan door bedrijven te verplichten rechten te kopen om C02 te mogen uitstoten. Nadeel van deze aanpak is echter dat je landen die niet mee willen doen aan zo’n systeem niet kan dwingen. Het ontbreken van zeggenschap over het beleid in andere landen, is een probleem dat bij belonen minder speelt.

Bovendien kom je met belonen in plaats van straffen ook tegemoet aan het gevoel van onrechtvaardigheid dat bij sommige armere landen leeft. De rijke landen hebben vanaf de industriële revolutie tot voor kort ongestraft broeikasgassen in de lucht mogen lozen. Zo zijn de VS verantwoordelijk voor een kwart van alle bij elkaar opgetelde emissies uit het verleden en de EU (inclusief het VK) zit daar met ruim een vijfde slechts nipt achter. Veel van de huidige grote boosdoeners zoals Rusland, India en Brazilië nemen respectievelijk ‘slechts’ 6%, 3% en 1% van alle CO2 uitstoot uit het verleden voor hun rekening. Het gevoel bij sommige armere landen, zoals India, dat het oneerlijk is dat, nu zij eindelijk stevig groeien, er vanwege het milieu opeens allerlei beperkingen aan die groei worden opgelegd, is met een historische bril op niet zo heel raar.

Goed vormgeven

Bij de donatie van $100 miljard en eventuele extra bedragen in de toekomst is het van belang om de gift aan arme landen zo vorm te geven dat er ook echt iets terecht komt van het verminderen van de CO2-uitstoot. Net als ik mijn buurman pas zal betalen nadat de muur wit geschilderd is, zou het mijn inziens goed zijn als de donaties aan arme landen pas overgemaakt worden nadat de maatregelen succesvol geïmplementeerd zijn. Als de arme landen geen geld hebben om maatregelen, zoals het uitkopen van boeren en compenseren van houthakkers voor te financieren, kunnen ze een lening krijgen die alleen kwijtgescholden wordt de maatregel succesvol geïmplementeerd is.  

Succesvol klimaatbeleid met bijdrage van alle landen is pure noodzaak. Immers een doorntje in het oog bij het uitzicht vanaf mijn balkon is geen ramp. Maar aanhoudende opwarming van de aarde is dat wel, al is het maar in termen van de kosten die we dan moeten maken om te overleven.

Raoul Leering schrijft deze column op persoonlijke titel. De columns zijn op geen enkele wijze bedoeld als beleggingsadvies. Deze bijdrage verscheen op 23 november reeds in De Financiële Telegraaf.

Te citeren als

Raoul Leering, “Column: Belonen soms slimmer dan straffen bij grensoverschrijdend klimaatbeleid”, Me Judice, 26 november 2021.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding
Afbeelding door 'Andi Erdner'

Ontvang updates via e-mail