Dijsselbloem versus Stiglitz
Dat een minister een Nobelprijswinnaar van repliek dient is mooi, en stimuleert het debat. Onze minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem, gaat in de NRC
Handelsblad (17 oktober 2016) in op de kritiek die Joe Stiglitz heeft op de euro. Het antwoord van de minister is veelzeggend en illustreert niet alleen
wat er fout is gegaan bij de introductie van de euro maar vooral dat de belangrijkste les nog steeds niet geleerd is.
Dijsselbloem merkt op dat het probleem bij de introductie van de Euro niet lag bij het verlies van een wisselkoers, maar zoals hij dat letterlijk stelt:
“Het probleem was dat financiële markten geen onderscheid maakten in risico’s tussen lidstaten, terwijl het groeivermogen van lidstaten enorm uiteenliep.”
Met andere woorden, de financiële markten hadden die de risico’s van de EMU niet goed in kaart gebracht en maakten geen onderscheid tussen de eurolanden
terwijl die toch bepaald niet gelijkwaardig waren. Deze verschillen bestonden er inderdaad en ze werden tot het uitbreken van de financiële crisis in 2008
gemarkeerd door speculatieve kapitaalstromen van Noord naar Zuid Euroland , maar daar ligt het probleem niet. En is ook niet waar Stiglitz op wijst als hij
de euro analyseert.
Kern van probleem euro
De kern van het probleem is een weeffout bij het ontwerp van de euro, of beter in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). In dat pact stonden de
overheidsfinanciën centraal, en werd afgesproken de staatsschuld en de financieringstekorten binnen de perken te houden.
Elk basisboek economie laat zien dat het verlies van het wisselkoersinstrument kan en moet worden opgevangen door andere schokdempers als de economieën van de eurolanden niet in de pas lopen.
Nu wijst Dijsselbloem op de
financiële markten en de rol van het bankwezen. Zeker, dit zijn belangrijke onderwerpen maar missen de kern van het probleem. De kern is het antwoord op de
vraag ‘Wat is er bij het ontwerp van de muntunie en het SGP als onderlinge schokdemper in plaats gekomen van wisselkoersinstrument?’ Het antwoord is ‘niks’
en uit het antwoord van Dijsselbloem blijkt dat deze ontwerpfout van de euro nog steeds niet wordt onderkend door beleidsmakers.
Elk basisboek economie laat zien dat het verlies van het wisselkoersinstrument kan en moet worden opgevangen door andere schokdempers als, zoals
onvermijdelijk het geval is, de economieën van de eurolanden niet in de pas lopen. Voor de invoering van de Euro konden landen met een pennenstreek scheve
concurrentieverhoudingen tijdelijk rechtzetten en compenseren. Was een land te duur geworden dan kon de munt devalueren. Dat dit overigens niet altijd goed
ging was een van de redenen de Euro in te voeren.
Geen aanpassingsmechanisme
Met de invoering van de Euro is dit aanpassingsmechanisme vervallen en moeten landen de concurrentieverhoudingen of onevenwichtigheden op andere wijze
herstellen. Er zijn drie mogelijkheden. De eerste is de (pijnlijke en langzame) weg van de loon- en prijsaanpassingen. De sociale partners lopen hier
meestal niet warm voor en verzetten zich tegen loondalingen (vakbonden) of loonstijgingen (werkgevers). Als de lonen en prijzen niet voldoende kunnen
worden aangepast, is arbeidsmigratie een alternatief; migranten uit landen waar het slecht gaat vinden een baan in landen waar het goed gaat. Ook dit werkt
in tegenstelling tot de VS niet goed in Europa. Denk alleen al aan de discussies over Poolse werknemers die buiten Polen in Europa werk zoeken. Als ook dit
niet lukt, resteert als derde optie inkomensoverdrachten tussen landen; belastinggeld uit het ene land wordt in het andere land uitgegeven. Ook dit laatste
mechanisme werkt, in tegenstelling tot een federatie als Duitsland, niet goed in Europa omdat het betekent dat Europa breed een belasting- en dus
begrotingsbeleid moet worden ingevoerd. Met de huidige anti-Europese sentimenten is ook dit een doodlopend pad.
Denk na over andere aanpassingsmechanismen
De keus die Stiglitz en samen met hem veel economen de beleidsmakers voor houden is simpel; denk na over vervangende mechanismen voor het verlies van het
wisselkoersinstrument die nu eenmaal onafwendbaar de keerzijde is van het invoeren van de euro inclusief de mogelijkheid van ‘meer Europa’. Is dit niet
haalbaar waarschuw de burgers dan dat het slechts een kwestie van tijd is tot de volgende eurocrisis uitbreekt. Het voortdurend hameren op zaken als het
financieringstekort, staatsschuld, en de stabiliteit van financiële markten en bankwezen gaat geheel voorbij aan het kernprobleem dat landen als Duitsland
en Griekenland niet geschikt zijn om samen deel uit te maken van een muntunie. Dat kan alleen als er voldoende onderlinge aanpassingsmechanismen zijn om
die verschillen op te vangen. Gezien het ontbreken van deze mechanismen zijn de zorgen van Stiglitz tot nader order serieuzer te nemen dan de zonnige
euroberichten van Dijsselbloem.
Referenties:
Dijsselbloem, J., 2016, Zorgen genoeg. maar de euro blijft, NRC Handelsblad,
17 oktober 2016.
Te citeren als
Steven Brakman, Harry Garretsen, “De minister van financiën begrijpt het nog steeds niet”,
Me Judice,
18 oktober 2016.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
bron: Rijksoverheid, Dijsselbloem legt 6 mythes over de euro uit, Utrecht.